Bedevaartsoord (22 are) met een pittoreske, op een bron gebouwde Lourdesgrot van 1885, en een circuit van 15 kapelletjes ('Mysteries van de Rozenkrans') uit het interbellum
De grot van Onze-Lieve-Vrouw-van Lourdes langs de Balleistraat aan de noordrand van de dorpskern werd in 1885 eigenhandig gebouwd door Frans Temmerman, als dank voor de genezing van zijn moeder. Landbouwer Temmerman was één van de dorpsnotabelen: hij was penningmeester en voornaamste geldschieter van de plaatselijke fanfare, stichter van de ziekenkas 'Hulp in Nood' en eigenaar van een melkerij. Het materiaal – baksteen en zandsteenknollen – werd ter plaatse gewonnen. De grot, een circa 20 meter brede, naar de straat toe concave rotswand, beantwoordt min of meer aan de stereotiepe voorstelling van de Massabiellegrot, waar de Heilige Maagd 27 jaar eerder aan Bernadette Soubirous was verschenen. Een grote centrale holte biedt plaats aan diverse cultusvoorwerpen, heiligenbeelden, ex-voto's, votieftabletten... en uiteraard een altaartje. Rechts boven de centrale holte is er een tweede, kleine nis, waarin traditioneel het beeld van Onze-Lieve-Vrouw staat, gehuld in blauwe en witte gewaden – een combinatie die ook het metalen hek kleurt dat de hoofdholte afsluit – en nu met een TL-aureool. Bernadette die voor de grot knielt behoort eveneens tot de traditionele lay-out van de duizenden Lourdesgrotten die in de loop van de jaren het licht zagen. Eerder uitzonderlijk is de derde holte, rechts onderaan, waaruit water opborrelt. Temmerman had een bronsite uitgekozen, want ook in Lourdes is er een bron die miraculeus water spuit, een configuratie die teruggrijpt naar de voorchristelijke verering van natuurelementen zoals bomen en bronnen.
Als imitatie van een rotslandschap stelt Temmermans werk niet zoveel voor. De ontlastingsboog boven de grote holte laat er geen twijfel over bestaan dat het om metselwerk gaat. De pieken van het grotfront zijn in de loop van de jaren afgevlakt, maar als compositie zou de grot niet misstaan in het Park Güell... De omkadering bestaat momenteel vooral uit struiken – Pontische rododendron (Rhododendron ponticum), hazelaar (Corylus avellana), laurierkers (Prunus laurocerasus), hulst (Ilex aquifolium), taxus (Taxus baccata), sneeuwbes (Symphoricarpos albus) – en opslag van gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus) en gladde iep (Ulmus minor). Op oude ansichtkaarten ziet men dat hoogstammige bomen oorspronkelijk een grotere rol speelden.
Tijdens het interbellum – mogelijk in 1935 toen het echtpaar Temmerman zijn briljanten bruiloft vierde – werd het devotioneel programma aanzienlijk uitgebreid op het achterliggende, vlakke perceel, dat via twee brede, naar boven buigende trappen bereikbaar is. Het 16 are grote grasveld wordt afgezoomd met vijftien bakstenen kapelletjes onder zadeldakjes. In spitboograampjes gevatte kleurenprenten geven de vijftien 'mysteries' van de rozenkrans weer – eerst de vijf blijde mysteries (boodschap aan Maria, bezoek van Maria aan aan haar nicht Elisabeth, geboorte van Jezus, opdracht in de tempel, het terugvinden van Jezus), vervolgens de vijf droevige mysteries (doodstrijd in de Hof van Olijven, geseling, doornenkroning, kruisdraging, kruisdood) en ten slotte de vijf glorierijke mysteries (verrijzenis, hemelvaart, neerdaling van de Heilige Geest over de apostelen, tenhemelopneming en kroning van Maria). Een pad in betontegels loopt langs de kapelletjes, die langs de lange zijden schuilgaan achter een manshoge haag van haagbeuk (Carpinus betulus). Oorspronkelijk werd het perceel omlijnd door canadapopulieren; de hulststruiken werden recentelijk vervangen door haagliguster (Ligustrum ovalifolium). Dit grasveld met de 'ommegang van de rozenkrans' wordt door een opgehoogd gedeelte gescheiden van het grotgedeelte. Deze hoogte fungeert als podium bij massaplechtigheden en godvruchtige toneelopvoeringen.
- VAN LIEDEKERKE P., Teralfene, tussen Alfnam en Affligem, Affligem, uitgave P. Van Liedekerke, 1985, p. 231-233.