Bouwvallige hoeve, langgestrekt, met enkele dienstgebouwen, uit de 19de eeuw. Ordonnantie: woonhuis-stal-dwarsschuur. Acht traveeën onder zadeldak (nok loodrecht op de straat, Vlaamse pannen). Stijl- en regelwerk met lichtblauwgekalkte lemen vullingen op gepikte plint met zeer lage bakstenen stoel. Gepikte stijlen (elf) en tussenstijlschoren: in de derde travee tegen de vierde ankerbalk en in de zesde travee tegen de zesde ankerbalk. Twee rechthoekige, beluikte vensters, twee deuren en een schuurpoort. Pannen beschieting der linkerzijgevel en resten van een aangebouwde travee onder lessenaarsdak tegen de rechts zijgevel.

Ten zuidoosten, varkensstal van drie traveeën in leembouw met pannen zadeldak. Drie deurtjes waarvan twee gekoppeld. Pannen beschieting der linkse zijgevel. Iets verder, in het verlengde, bakhuis van één travee in leembouw-, volledig vervallen. Waterput ten zuidoosten van de varkensstal. Het erf is ten noordoosten, ten zuidoosten en ten zuidwesten omgeven door een haag.