Ontworpen in 1885 door F. De Meyer op vraag van de weduwe Le Grelle-de Wael, is dit neoclassicistische ensemble van drie rijwoningen een representatief voorbeeld van de bebouwing in de 19de-eeuwse wijken van de stad Antwerpen. Investeerders en renteniers bouwden er opbrengstwoningen in reeksbouw van twee of drie woningen, die ofwel meteen werden doorverkocht of werden verhuurd. Neoclassicistische rijhuizen van drie traveeën en twee of drie bouwlagen onder zadeldak zijn het meest voorkomende type, hoewel architecten zich vaak bekwaamden in alle gangbare neostijlen. Het aansluitende neo-Vlaamse renaissance-ensemble bijvoorbeeld, werd eveneens door De Meyer getekend voor weduwe Le Grelle-de Wael. De weduwe van graaf Edmond Le Grelle (1805-1876), geboren Bathilde de Wael (1829-1908), was aandeelhouder van de Société anonyme pour la consruction de maisons bourgeoises, de vennootschap die in 1886 werd opgericht met als doel de urbanisatie en de woningbouw in Zurenborg. Ook als investeerder waren Le Grelle en De Wael actief in de wijk.
Het betreft drie identieke, sobere neoclassicistische rijhuizen met telkens drie traveeën en twee bouwlagen onder een zadeldak. De huizen werden naar eind-19e-eeuwse bouwconventies opgetrokken uit baksteen, om nadien de lijstgevel te bepleisteren en te schilderen. Er is een doorlopende hardstenen plint met kelderopeningen. De muuropeningen zijn rechthoekig en worden overal geprofileerd omlijst. De begane grond wordt gekenmerkt door imitatievoegen. De middentravee wordt telkens benadrukt door een balkon met ijzeren leuning op consoles. Nummer 22 heeft perfect bewaard houtwerk; bij de andere woningen is dit deels vervangen.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1885 # 514.
- POSSEMIERS J. 1991: De voorstad groeit. Antwerpen, Zurenborg, 1900. Een bouwmaatschappij creëert haar wereld. in: Verhandelingen van de koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten in Belgie, Klasse der Letteren, jg. 53, 1991, nr. 138, p. 44.