Oeverbunker opgetrokken in het interbellum op de westelijke oever van de Zuid-Willemsvaart en deel uitmakend van de Grensstelling of Vooruitgeschoven stelling die een invasie vanuit Duitsland moest tegenhouden. Dit is één van de vele bunkers (in oorsprong waren er 29) gebouwd voor twee maximmitrailleurs (of machinegeweren) en met dus twee schietgaten. Volgens Erik Janssen was bunker nummer 41 een bunker voor één Maxim en is deze vandaag verdwenen Deze bunker zou dan nummer 42 kunnen zijn in tegenstelling tot wat werd gepubliceerd in "De bunkers van de Grensstelling langs de Limburgse Kanalen" (verder onderzoek is nodig). Heden zijn er verschillende oeverbunkers afgebroken.
De bunker maakt deel uit van de bunkerlinie voor de versterking van de grenskanalen. Samen met de Alarmlinie, die de meest delicate Maasovergangen en de toegangswegen tot het binnenland moesten bewaken, vormt de linie langs de grenskanalen de zogenaamde Grensstelling of Vooruitgeschoven Stelling. Er werden oeverbunkers, lichte antitankbunkers en "bunkers tegen de doorbraak" opgericht. De werken voor de verdediging aan de Zuid-Willemsvaart startten vanaf 1935 tot 1937. De stelling werd opgevat als een antitankgracht. Aan de grenskanalen werden voornamelijk oeverbunkers gebouwd in de kanaaldijk. Deze flankeringsbunkers namen het wateroppervlak en de vijandelijke kanaaldijk onder vuur. Het jaagpad langs de kanalen werd ter hoogte van de bunkers verhoogd zodat de bunkers en de toegangstrappen beschermd werden.
De linie werd bemand door een bataljon Grenswielrijders die al vanaf 1934 actief waren, nog voor de linie voltooid was. Al op 10 mei 1940 werden de Belgische troepen door de Duitsers verslagen aan de grenskanalen. De meeste bunkers werden niet aangevallen en zijn dan ook bewaard zonder beschadigingen. De linie werd tijdens de oorlog door het Duitse leger ontmanteld, waarbij de verschillende interieurelementen verwijderd werden. In oktober 1946 werd de linie gedeclasseerd. Vandaag zijn de meeste bunkers herbestemd als vleermuizenonderkomen. Aan beide zijden van de bunkers werd de oever voorafgegaan door een open afdamming als rustplaats voor dieren en planten.
Bunker van gewapend beton met afgeronde muren van tussen de 80 en 100 centimeter dik naar gelang de blootstelling aan vijandelijk vuur. Deze bunker behoort tot het type oeverbunker voor twee Maximmitrailleurs. Dit was het meest voorkomend type oeverbunker. Vandaag is één schietgat gedicht. De schietgaten werden aan de kanaalzijde (of vijandelijke zijde) beschermd door een oreillon.
De bunkers is bereikbaar via een trap op het jaagpad (heden gedicht met een metalen plaat). Onderaan de trap was een nis aanwezig die toegang gaf tot een loopgracht. De trap leidt naar een geknikte gang. Verder zijn er twee schietkamers aan de noord- en zuidzijde die verbonden worden met elkaar. Links van de toegang is aan het jaagpad een nooduitgang aanwezig die langs de buitenzijde toegemetst en gecementeerd werd. Verder heeft de bunker drie granaatwerpgaten: één aan de trap en twee aan de kanaalzijde. Het is niet bekend of er nog interieurelementen aanwezig zijn.
- JANSSEN E. 2005: De bunkers van de Grensstelling langs de Limburgse Kanalen (1934-1940), België onder de wapens 27, Erpe.