In de wijk Rustoord in Brasschaat is ten noorden van de parochiekerk een devotiepark gelegen, met parkaanleg, Lourdesgrot, openluchtpreekstoel, pelgrimshut, Zeven Weeënweg, Kruisweg en kapel.
Evenals de woonwijk Sint-Mariaburg op de grens van Brasschaat en Ekeren, is de woonwijk Rustoord het resultaat van een grootse immobiliëntransactie door zakenman Antoon Van den Weyngaert (1854-1925). In 1885 stichtte deze een eigen verzekeringsmaatschappij “Antverpia” die als eerste de levensverzekering ook ter beschikking stelde voor een ruimer publiek dan de welgestelde burgerij. De eerste kantoren waren achtereenvolgens gevestigd in de Olijftakstraat, de Amerikalei en de Mercatorstraat in Antwerpen, maar de maatschappij bezat ook spoedig filialen over heel België en in het Nederlandse Roosendaal. Onder impuls van Van den Weyngaert investeerde de maatschappij haar reserves vanaf 1893 in het systematisch aankopen van afgelegen braakliggende gronden en eigendommen ten noorden van Antwerpen, op het grondgebied van Ekeren en Brasschaat. De bedoeling lag erin de aangekochte gronden te verkavelen, te voorzien van de nodige infrastructuur en te verkopen aan de stedelijke bourgeoisie die de drukke handelsmetropool ontvluchtte op zoek naar een recreatieoord of woonplek in een groene landelijke omgeving. Het unieke aan de figuur van Van den Weyngaert was dat hij het niet enkel beperkte tot het inplanten van wat woningen bij een bestaande woonkern, maar dat hij uit het ”niets”, een schaars bevolkte landbouw -, heide- en bosgebied, een woongemeenschap stichtte met alle voorzieningen en een eigen identiteit. Dit proces werd versneld door de spoorweg die een comfortabele en snelle verplaatsing mogelijk maakte. Van grote invloed was de spoorlijn Antwerpen-Roosendael, die onder meer Kalmthout en Kapellen vlot bereikbaar maakte. Van den Weyngaert voorzag de nieuwe wijk Rustoord, samen met zijn rechterhand architect Floris Verbraeken (1860-1940), in 1910-1911 van de nodige infrastructuur en bebouwing. Rondom het nieuw opgetrokken sanatorium-rustoord “Salve”, kwam een centraal gelegen parochiekerk, toegewijd aan de H. Familie en H. Henricus, een pastorie, uitgewerkt als een totaalconcept in een pittoreske, neotraditionele stijl, en uitgevoerd door aannemer Fréderic Masson. De woonkern was verbonden met het station van Ekeren en Brasschaat door een privaat spoor.
In 1916 zette Antoon Van den Weyngaert de verfraaiing van de wijk Rustoord voort met de aankoop van een Lourdesgrot en een Sint-Rochuskapel, die tot op vandaag de kern vormen van het devotiepark. Hij liet de grot en de kapel overbrengen vanuit Stabroek (wijk heuvels, Kleine Molenweg), waar ze gebouwd waren in functie van een lokaal aanbeden wonderdoenster en een niet-erkende Duitse kloosterorde die hier munt trachtte uit te slaan. Vanuit Rome werd de orde ontbonden, waarbij het bisdom besliste dat kapel en grot moesten verdwijnen. Van den Weyngaert liet de grot met kerkelijke goedkeuring en op zijn kosten door bouwmeester Louis De Decker afbreken en heropbouwen op zijn gronden in de wijk Rustoord. De grot werd ingeplant op een langwerpig, smal perceel van circa 6000 m3, nabij en ten noorden van de kerk, en werd ingewijd op 15 augustus 1916. Op basis van topografische kaarten, gedateerd tussen 1868-1929, was dit perceel voorheen een smal perceel bos, met dennen begroeid, een uitloper van de voormelde “Brusselsche Bosschen” en liep het verder uit in noord-westelijke richting. Voortgaande op oude prentkaarten kan vastgesteld worden dat in de architecturale vormgeving van zowel de grot als die van de kapel bij de heropbouw wijzigingen gebeurd zijn. Zo vertoont de huidige grot een andere rotsformatie en afwerking dan de oorspronkelijke constructie in Stabroek. De kapel werd op een kunstmatige zandheuvel geplaatst en aan de linkerzijde onderaan opengewerkt als een grot waarin de veertiende kruiswegstatie op een grotere schaal werd uitgevoerd en ingewerkt. In 1917 werd bij de grot de Zeven Weeënweg van Onze-Lieve-Vrouw opgericht, naar het idee van de lokale historicus Dielis die de eerste statie betaalde. Volgens de meeste literaire bronnen ontwierp beeldhouwer-rotseerder Louis Jacobin, de staties, telkens in de vorm van een bas-reliëf geplaatst in een kleine rotspartij. In hetzelfde jaar begon men met de aanleg van de tuin met afsluiting en breidde men de inrichting van het devotiepark uit. Bij de grot werden een bron met de H. Bernadette, een openluchtpreekstoel en een schuilhut voor de pelgrims gebouwd. Volgens de deels leesbare signatuur op de uiterst linkse knoestige boomstam is de pelgrimshut het werk van het vermaarde rotseerdersatelier A. Janssens en M. Geysels uit Westmeerbeek. De vormgeving en afwerking van de schuilhut refereert aan de stal van de herderin Bernadette. Van 1917 tot 1921 werd het park vervolledigd met een Kruisweg (ingezegend in 1921) en een beeld van de H. Anna die haar dochter Maria leert lezen (ca. 1919). Hoewel slechts vijf kruiswegstaties onderaan het bas-reliëf gesigneerd zijn met “Jaak Coomans en zoon” (statie 1), Jaak Coomans Antw (staties 4 en 11), “Jacq. Coomans” (statie 7) of “1918 Jacq. Coomans” (statie 10) wordt er algemeen van uitgegaan dat de Antwerpse beeldhouwer Jaak Coomans senior verantwoordelijk is voor het ontwerpen van alle bas-reliëfs, met uitzondering van de monumentale veertiende statie, een gift van A. Van den Weyngaert zelf, die door beeldhouwer Louis Jacobin zou gemaakt zijn. Deze was ook verantwoordelijk voor het vervaardigen van alle rotspartijen van de Kruisweg. Zowel de staties van de Zeven Weeënweg als die van de kruisweg werden betaald door privépersonen, wiens naam op quasi elke statie vermeld wordt. Het beeld van Sint-Anna zou afkomstig zijn van het atelier Theodoor Koob. Circa 1986-1987 werden aan de Zeven Weeënweg nog een Piëta (naar verluidt afkomstig van Humbeek) en een Sint-Jozef toegevoegd. Volgens bewaard filmmateriaal bevond er zich in het park, achter de grot, nog een zogenaamde bronnenput (of “donderput”), een uitgegraven bassin, afgewerkt met cementrustieke zuilen en een balustrade. De huidige verzonken plek achter de grot, ongeveer tussen Kruiswegstaties één en drie, en de stenen restanten aan weerskanten hiervan, zijn hier mogelijk een verwijzing naar.
De planmatige aanleg van het park was duidelijk gericht op de uitbeelding van een religieus programma in een intieme “ruimte” met besloten karakter en sporadisch verrassingseffecten. De Lourdesgrot en de Sint-Rochuskapel, gesitueerd aan beide uiteinden van het perceel, werden verbonden door een padenstelsel dat de bezoeker langs de Zeven Weeënweg en al slingerend langs de Kruisweg moest leiden. De oorspronkelijke beplanting van het perceel met licht golvend reliëf bestond voornamelijk uit autochtone dennen en werd aangevuld met zowel inheemse als exotische boomsoorten en heesters. Het devotiepark groeide uit tot een bedevaartplaats. Processies uit Bazel, Borgerhout, Kapellen, Merksem en Steendorp kwamen van in de beginperiode naar de Lourdesgrot. Later kwamen hier nog congregaties, scholen, patronaten en jeugdbewegingen bij.
In de tweede helft van de 20ste eeuw vonden verschillende verbouwings-, aanpassings- en herstellingswerken plaats. Statie vijf van de Kruisweg werd tijdens de Tweede Wereldoorlog vernield en gereconstrueerd. Op 5 mei 1964 werd de grot door de maatschappij “Antverpia” voor een symbolische frank overgedragen aan de parochie van de H. Familie. In de jaren 1960 werden verschillende rotsformaties van zowel de Zevenweeën- als de Kruisweg grondig gerestaureerd door de firma Tondeleir (Mortsel-Oude God), veelal aangeduid met een signatuur en/of datum van de firma. In de daaropvolgende decennia kregen de bas-reliëfs van de Zeven Weeënweg een lichtbruine patina, die van de Kruisweg een polychrome afwerking en werden ze beschermd met een vastgeschroefde plaat van plexiglas. In 1987 werden statie drie en vier van de Zeven Weeënweg gereconstrueerd door Freddy Janssens, een nazaat van de voormelde rotseerdersdynastie Janssens uit Westmeerbeek. Ook de grot, de schuilhut voor de pelgrims, de fontein, de openluchtpreekstoel en de veertiende kruiswegstatie kregen in die periode een grondige opknapbeurt of herstellings- en aanpassingswerken. Uit bewaarde prentkaarten blijkt tevens dat de vijfde statie van de Zeven Weeënweg een andere rotsformatie heeft dan de oorspronkelijke. Wanneer deze reconstructie gebeurde, is niet duidelijk. In 1991 werd een stukje rots van de echte grot van Lourdes, bekomen door toedoen van bisschop Paul van den Berghe, ingewijd, wat echter kort nadien verdween.
In 2006 vonden herstellingswerken aan de grot plaats o.m. de binnen- en voorzijde van de grot werden gezandstraald, losse stukken steen vastgezet, de waterval onder het Onze-Lieve-Vrouwebeeld op non-actief gezet, het koepeldak werd ontdaan van planten en struiken en hersteld, van een cementering voorzien, opnieuw met grond bedekt en beplant met een bodembedekker (klimop). Om het vandalisme wat in te dijken werd langs het perceel aan de zijde van de Stuiversvelden een draadafsluiting geplaatst. In 2007 werd het bomenbestand uitgedund. In 2008 werden de beelden van Onze Lieve Vrouw en van de H. Bernadette, het hekken van de grot en het bronvijvertje hersteld en/of herschilderd. De beelden werden gerestaureerd door Elisabeth am Zehnhoff. In 2016-2017 werd de stedenbouwkundige vergunning goedgekeurd voor een heraanleg en herintegratie als opengesteld park in de wijk.
Het devotiepark van Brasschaat-Rustoord is aangelegd op een langwerpig beplant perceel, gelegen tussen de Rustoordlei en Stuiversvelden, nabij en ten noordoosten van de parochiekerk. Het park is bereikbaar via een dreef die vertrekt vanaf de Rustoordlei, verder loopt langs het park en overgaat in een grindpad dat uitgeeft op Stuiversvelden. De toegangsdreef bestaat voornamelijk uit esdoorns, verschillend van soort en ouderdom. Bij de ingang van het park is de Lourdesgrot gelegen, vergezeld van een bronvijvertje, een openluchtpreekstoel en een pelgrimshut. In een halve kring achter de grot staan de zeven staties van de Zeven Weeënweg. Aan het begin van de Zeven Weeënweg bevindt zich de sokkel van een voormalig Sint-Jozefbeeld en het beeld van Sint-Anna met kind. De Zeven Weeënweg wordt afgesloten met het beeld van een piëta. Aan het andere uiteinde van het perceel staat de Sint-Rochuskapel, gebouwd op een kunstmatige verhevenheid. Ongeveer ter hoogte van kruiswegstatie vier en vijf vertrekt een centraal middenpad als zichtas naar de kapel. Dit pad wordt gekruist door een slingerend pad waarlangs de Kruisweg is opgesteld. De kruiswegstaties aan de zuidwestelijke zijde van het perceel zijn rechtstreeks met elkaar verbonden door een pad dat langs de perceelgrens loopt en ter hoogte van de kapel aansluit op het slingerend pad. De verzonken plek achter de grot, ongeveer tussen kruiswegstaties één en drie, en enkele stenen restanten, zijn mogelijk een referentie aan een vroegere zogenaamde bronnenput met cementrustieke elementen. Het van nature licht golvend reliëf van het perceel bleef grotendeels behouden en werd met de aanleg en inrichting van het devotiepark zelfs versterkt. Zo is achter de meeste kruiswegstaties een verhoging in grond aangebracht als een soort van heuveltje waar de rotsformatie van de statie is tegen geplaatst. De beplanting bestaat uit een geheel van inheemse en exotische boomsoorten en heesters. Het padenstelsel is licht verdiept aangelegd, de paden zijn niet verhard, van aarde en vlak.
De openluchtpreekstoel, de schuilhut voor pelgrims, de Zeven Weeënweg en de Kruiswegstaties zijn constructies in cementrustiek, naargelang de aard en grootte van het bouwwerk verschillend in toegepaste bouwtechniek. De Lourdesgrot heeft een koepelvormige gecementeerde bakstenen kernstructuur, aan de voorzijde uitgewerkt als een rotsformatie van met cementmortel gehechte blokken natuur (maaskalksteen)- en kunststeen, aan de binnenzijde als een pseudo-rotsformatie in cementpleister. De koepelconstructie is bedekt met een grondlaag en een grondzeil en integreert aan de linkse zijde een apart bijlokaaltje, toegankelijk via de nisvormige ruimte. De rotsformaties van de Zeven Weeënweg en de Kruiswegstaties hebben een bakstenen kernstructuur waarrond een metalen wapening als een frame geplooid werd in de gewenste vorm. Een lichte netwapening met kleine vierkante mazen binnen dit frame dient als hechtlaag voor de cementpleister die hierop in verschillende lagen en op de gewenste dikte is aangebracht en waarvan de buitenste laag kunstig gemodelleerd werd als een imitatie van een rotspartij. De bakstenen kernstructuur is kleiner dan de rotspartij die daardoor hol is. In de constructies van de openluchtpreekstoel, de schuilhut voor pelgrims en de zitbankjes, bewaard bij de Zeven Weeënweg, tevens met een wapening, werden andere materialen (zoals cilindervormige stukken terracotta, baksteen,...) gebruikt als hechtingsmateriaal wat het aanbrengen van de specie op de gewenste dikte vergemakkelijkte. Met de cementpleister worden naast houtstructuren, gaande van takken, boomstammen tot beplankingen, ook steen (geblokte plint van schuilhut) en stro (binnenzijde dak schuilhut) vakkundig nagebootst. De Sint-Rochuskapel is een bakstenen gebouw, met een geïntegreerd deel in cementrustiek, vermoedelijk ook met een bakstenen kern: een deel van de plint werd uitgewerkt als een rotsformatie met een ingewerkt monumentaal reliëf van de veertiende kruiswegstatie.
De grot is een vrije imitatie van de “echte” Mariagrot in Lourdes. De als een rotsformatie uitgewerkte voorzijde heeft puntvormige uiteinden en een nis rechtsboven met een kunststenen Mariabeeld, gepolychromeerd in een wit gewaad met blauwe sjerp. In de grote nisvormige ruimte staat het buitenaltaar op een bordes en een ijzeren kaarsenstandaard. Op het witgeschilderd kunststenen altaar met een blad van granito op (een variante van) Korinthische zuiltjes staan zes houten kandelaars. In de koepelwand zijn talrijke ex-voto’s verwerkt met opschriften van dank voor een bekomen gunst, genezing of behouden terugkomst van soldaten. De ruimte heeft een vloer van granito, is via een vernieuwde stalen deur verbonden met het bijlokaaltje waar het offerblok staat, en wordt afgesloten met een smeedijzeren hekken, met toegangspoort, van zwart geschilderde spijlen, bovenaan versierd met goud geschilderde lelie- en kruismotieven. Rechts van het hekken is in de rotswand een witmarmeren gedenkplaat verwerkt met als opschrift: “opgericht ten jare 1916/door den weled. heer/A.H. Van den Weyngaert/stichter der parochie/eerste pastoor eerw. H. Cornelis”. Links van het hekken bevindt zich het ingebouwde offerblok, herkenbaar aan de buitenzijde door een marmeren gedenkplaat met als opschrift: ”offerbok voor het onderhoud der grot”. De gaten in de rotspartij onderaan het Mariabeeld alsook de met natuurstenen blokken afgezette opvangbekkens aan weerszijden vóór de grot, refereren aan een vroegere bron in de vorm van een druppelende waterval. Het in de rotsconstructie geïntegreerde bijlokaaltje heeft in de linkse zijgevel van de grot, een klein rondboogvenstertje met houten schrijnwerk en traliewerk. Het uitstekend roestig stalen profiel verwijst mogelijk naar een vroegere elektriciteitsaansluiting. Het plastic grondzeil dat de koepelconstructie bedekt is gedeeltelijk bedekt met klimop. De grot is achteraan afgezet met draadwerk. Binnen de afsluiting groeien aan de voet van de koepel nog enkele bomen. Bij de grot hoort de bron, een aan de voet van de grot gelegen vijvertje, afgezet met blokken natuursteen en in het midden voorzien van een bron in de vorm van een rotsblok waaruit water opborrelt. Op een grotere steen bevindt zich het gepolychromeerd kunststenen beeld van de knielende Bernadette.
De openluchtpreekstoel is een constructie van cementrustiek en staat op een als rotspartij uitgewerkte sokkel van zowel natuur- als kunststenen blokken en baksteen. De sokkel is omringd door een cirkelvormig perkje, afgeboord met gekoppelde vierkante paaltjes in cementrustiek, uitgewerkt met een nervenstructuur. De preekstoel is toegankelijk via een trap van zes treden van blauwe hardsteen met een leuning van knoestige takken. De kuip, de achterwand en het klankbord bestaan uit gecementeerde (beraapte) platen afgeboord met eveneens knoestige takken/boomstammen. De kuip heeft een vloer van steengoedtegels en aan de achterwand hangt een eikenhouten kruis. Sporadisch zijn op de knoestige takken/boomstammetjes nog sporen van polychromie zichtbaar.
De schuilhut voor de pelgrims is een constructie van cementrustiek bestaande uit knoestige boomstammen onder een lessenaarsdak met een kort luifeltje aan de voorzijde. Op de meest linkse boomstam bleef de deels leesbare signatuur “A. Janssens (...) M. Geysels uit Westmeerbeek” bewaard. De vormgeving en deels bewaarde polychromie refereren aan de schapenstal van de herderin Bernadette. De twee zijgeveltjes van de schuilhut zijn uitgewerkt als een beplankte wand op een geblokte plint, de achterzijde is beraapt. Voornamelijk aan de binnenzijde van de schuilhut is nog duidelijk polychromie aanwezig: de binnenwanden vormen een bruin-grijze beplanking in ruitvormig patroon op een rood-bruine geblokte plint, de okerkleurige onderzijde van het dak met een lijnvormige textuur verwijst naar een met stro gestoken onderdak, de kleurgeving van de knoestige boomstammen verwijst naar berkenstammen.
De Zeven Weeënweg van Onze-Lieve-Vrouw is opgebouwd uit constructies van cementrustiek en telt zeven staties, telkens bestaande uit een kunststenen bas-reliëf, geplaatst in een rotsformatie. Bij elke statie hoort een laag zitbankje op knoestige boomstammetjes. De bas-reliëfs zijn overschilderd in een lichtbruine tint en dragen onderaan een inscriptie met het nummer en de titel van de afgebeelde scene. Bij de meeste bas-reliëfs geeft een tweede plaatje onderaan de naam van de schenker weer. De reliëfs zijn beschermd door een vastgeschroefde plaat van plexiglas. De staties zes en zeven hebben in de rotspartij een inscriptie met initialen, gecombineerd met een datum in de jaren 1960, wat verwijst naar de grondige restauratie door de firma Tondeleir (Mortsel-Oude God). Sommige zitbankjes vertonen sporen van een donkerbruine verflaag. Aan het begin en het einde van de Zeven Weeënweg staan respectievelijk het polychroom geschilderd kunststenen beeld van Sint- Anna met lezend kind en een dito Piëta, beide op een als rotsformatie uitgewerkte sokkel van kunst- en/of natuursteen. Naast Sint-Anna staat nog een gelijkaardig opgebouwde sokkel van het -inmiddels verdwenen- beeld van Sint-Jozef, zie het losgekomen houten paneeltje met inscriptie “Sint Jozef a.u.b. help ons”. Staties drie en vier werden in 1987 gereconstrueerd. Uit bewaarde prentkaarten blijkt tevens dat de vijfde statie thans een andere rotsformatie heeft dan de oorspronkelijke.
De veertien staties van de Kruisweg zijn constructies van cementrustiek en zijn op dezelfde manier geconcipieerd als de Zeven Weeënweg: uitgezonderd statie veertien die geïntegreerd is in de opengewerkte plint van de Sint-Rochuskapel, bestaat elke statie uit een kunststenen bas-reliëf geplaatst in een rotsformatie, meestal geplaatst tegen een kunstmatig heuveltje. Oorspronkelijk waren de kruiswegstaties tevens voorzien van een laag zitbankje op knoestige boomstammetjes. Enkel statie veertien behield zijn zitbankje. De reliëfs zijn overschilderd in een felle polychromie en dragen onderaan op een apart plaatje het nummer en de titel van de afgebeelde scene en de naam van de schenker. Een aantal staties dragen de signatuur van beeldhouwer Jacques Coomans in verschillende varianten. De reliëfs zijn beschermd door een vastgeschroefde plaat van plexiglas. Zeven staties hebben in de rotspartij een inscriptie met initialen, gecombineerd met een datum in de jaren 1960, wat verwijst naar de grondige restauratie door de firma Tondeleir (Mortsel-Oude God). Statie vijf werd tijdens de oorlog vernield en nadien gereconstrueerd.
De kapel is een eenvoudig rechthoekig bakstenen gebouwtje in neogotische stijl met een driezijdige sluiting onder een afgewolfd natuurleien zadeldak met smeedijzeren kruis. De als een puntgevel uitgewerkte voorgevel heeft een spitsbogige inkom met ontlastingsboog en een oculus in de top en is vermeerderd met steunberen, schouderstukken en een aandak met een achthoekig topstukje (van een verdwenen
fioel/kruisbloem). Kunststeen is verwerkt in de plint, de deksteen van de steunberen, de kraagstenen, het aandak en de deuromlijsting. De inkom is een beglaasde en getraliede dubbele paneeldeur met spitsboogvormig bovenlicht, gevat in een omlijsting met een met driepasbogen uitgewerkt bovenlicht en een tussendorpel op pilasters, voorzien van de inscriptie: “Sancte Roche Ora pro Nobis”. Het later aangebrachte structuurglas in het bovenlicht en de oculus is deels stuk. De gevels zijn afgeboord met een houten goot en hebben spitsboogvenstertjes met houten schrijnwerk, voorzien van een ontlastingsboog en een afgeschuinde lekdrempel van blauwe hardsteen. De oorspronkelijke beglazing van de vensters is vervangen door plexiglas en afgeplakt met een witte folie. De kapel staat op een kunstmatige verhevenheid die ter hoogte van de noordzijde en oosthoek is opengewerkt als een rotsformatie van cementrustiek waarin de veertiende statie verwerkt is, zie de gevelsteen met inscriptie: “De Begrafenis/gift van Mr. A. Van den Weyngaert”. Het overkragende deel van de kapel waaronder het reliëf van de statie is ingewerkt, wordt ondersteund door een kolom. In tegenstelling tot de andere staties, beschikt deze statie nog over een cementrustieke zitbank. Het niveauverschil tussen de voorgevel van de kapel en de kruiswegstatie bezijden wordt opgevangen door treden van onregelmatige blokken natuursteen. Onder de kapel bevindt zich tevens een kleine kelderruimte waarvan de getraliede muuropening tevens gevat is in de rotsformatie van de kruiswegstatie. Deze ruimte heeft bakstenen muren en een vlak betonnen plafond, versterkt door middel van stalen profielen. Interieur. Bepleisterde en beschilderde muren waarvan de verflaag afbladdert. Een vloer van zwart-witte steengoedtegels in ruitvormig patroon.
De beplanting wordt tot op vandaag grotendeels gekenmerkt door een geheel van inheemse en exotische boomsoorten en heesters waaronder voornamelijk de dennen en de rododendrons beeldbepalend zijn voor het geheel. De dennen (pinus sylvestris) die over het hele perceel voorkomen, herinneren nog aan de oorspronkelijke beplanting van de regio, de voormalige zogenaamde “Brusselsche Bosschen”. Naast inlandse eik en enkele esdoornsoorten komen er sporadisch ook exotische boomsoorten (Amerikaanse eik, robinia) voor zoals gebruikelijk was in de aanplantingen van devotie- of Mariaparken. Vóór de Mariagrot staan enkele esdoorns (gewone esdoorn of de acer pseudoplatanus), waarvan één opvallend ouder is dan de andere en vermoedelijk behoort tot de oorspronkelijke aanplantingen. In de achterste zone van de Kruisweg bevinden zich meerdere esdoorns, van verschillende soorten (de Noorse esdoorn of de acer platanoïdes en de gewone esdoorn). Nabij en achter de Sint-Rochuskapel komen robinia’s (robinia pseudoacacia) voor. Achter de Zeven Weeënweg van Maria staat taxus (taxus baccata), vermoedelijk oorspronkelijk bedoeld als een haag voor de Zeven Weeënweg en als een scherm om de achterliggende bebouwing aan het oog te onttrekken. Deze planten zijn thans meer uitgegroeid dan aanvankelijk bedoeld en daardoor verdund. Het devotiepark en voornamelijk de zone van de Kruisweg wordt gekenmerkt door een besloten sfeer, bewust gecreëerd door de aanplant van voornamelijk rododendron tussen de dennen. Verder zijn er zaailingen van de voornoemde boomsoorten aanwezig die opgeschoten zijn tussen de overige beplantingen.
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001/11008/101.1, Devotiepark met parkaanleg, Lourdesgrot en bron, openluchtpreekstoel, pelgrimshut, Zeven Weeënweg, Kruisweg en Sint-Rochuskapel in Brasschaat (DE SADELEER S. 2017).
Auteurs: De Sadeleer, Sibylle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Sadeleer S. 2017: Devotiepark met Lourdesgrot, kapel en klein erfgoed [online], https://id.erfgoed.net/teksten/437907 (geraadpleegd op ).
In de wijk Rustoord in Brasschaat is ten noorden van de parochiekerk een religieuze tuin gelegen, bestaande uit een Mariapark en een kruisweg. De wijk werd begin 20ste eeuw ontwikkeld door grootgrondbezitter Antoon Van den Weyngaert, in samenwerking met huisarchitect Florent Verbraeken. Eerder zorgden deze heren voor de realisatie van de bekende wijk Sint-Mariaburg op de grens van Brasschaat en Ekeren. Nadat Sint-Mariaburg grotendeels volgebouwd was, trachtte Van den Weyngaert ook het oostelijke deel van zijn grondgebied, bestaande uit duinzand en dennenbossen, te ontsluiten met de N.V. Rustoord. Net zoals bij Sint-Mariaburg werd gestreefd naar een totaalconcept, waarin alle elementen voor een kleine gemeenschap werden voorzien. Met centraal de kerk toegewijd aan de H. Familie en H. Henricus, een pastorie, een groot rusthuis en een aantal opvallende woningen en horecazaken in een aansluitende bouwstijl, tekende architect Verbraeken een pittoresk, neotraditioneel geheel uit. Het volledige project werd op een paar jaren tijd uitgevoerd door aannemer Fréderic Masson. In 1910 was de kern van de nieuwe, katholieke wijk klaar.
In 1916 zorgde Antoon Van den Weyngaert voor de aanvulling van het ensemble met een Lourdesgrot en een Sint-Rochuskapel, die de kern vormen van het huidige religieuze park. Hij liet deze bouwwerken overbrengen vanuit Stabroek, waar ze waren gebouwd in functie van een lokaal aanbeden wonderdoenster en een niet-erkende Duitse kloosterorde die hier munt trachtte uit te slaan. Vanuit Rome werd de orde ontbonden, waarbij het bisdom besliste dat kapel en grot moesten verdwijnen. Van den Weyngaert kocht de twee gebouwen aan en liet ze in 1916 door bouwmeester Louis De Decker afbreken en heropbouwen. Deze bouwmeester was in die tijd zeer actief in de woningbouw in Sint-Mariaburg. Er werd een langwerpig, met dennenbomen begroeid perceel van circa 6000 m3 uitgekozen ten noorden van de kerk, zoals alle gronden in die wijk ook eigendom van Antoon Van den Weyngaerde. De grot werd ingewijd op 15 augustus 1916. De Calvarieberg die eveneens uit Stabroek werd overgebracht, werd op de begraafplaats van Rustoord geïnstalleerd.
Een jaar later werd beslist om een Zevenweeënweg van Onze-Lieve-Vrouw bij de grot te bouwen. Het was een idee van lokale historicus Dielis, die de eerste statie betaalde. Beeldhouwer Jozef Lodewijk Jacobin, ervaren met religieuze kunst, werd gekozen om de staties te ontwerpen. Elke statie bestaat uit een bas-reliëf geplaatst in een kleine betonrotsformatie. In 1917 zorgde men ook voor de aanleg van de tuin met afsluiting. Voor de Lourdesgrot werden een preekstoel, een bron en een pelgrimsdak gebouwd, allemaal constructies in cementrustiek. Links van de staties werd een beeld van Sint-Anna geplaatst, een beeld waarvan nu enkel de sokkel is bewaard. Er werd in dat jaar ook beslist het religieuze park verder uit te breiden met een kruisweg: de veertien staties werden door de Antwerpse beeldhouwer Jacques Coomans senior gemaakt en door Jacobin in een betonrots gezet, naar analogie met de zeven staties van de Zevenweeënweg. Jacobin realiseerde in 1919 de veertiende statie van de graflegging van Jezus, ingewerkt in een holte onder de Sint-Rochuskapel. Zowel de staties van de Zevenweeënweg als die van de kruisweg werden betaald door privépersonen, wiens naam op elke statie werd vermeld. De monumentale veertiende statie was een gift van Antoon Van den Weyngaerde. De kruisweg werd ingezegend in 1921.
Er vonden in de tweede helft van de 20ste eeuw verschillende restauratiefases plaats. In 1962 zorgde de firma Tondeleers voor een opknapbeurt. In 1987 werden de betonconstructies van de staties hersteld en deels heropgebouwd. De polychrome beschildering van de reliëfs van de kruisweg dateert ook uit die fase. Aan het begin en het einde van de Zevenweeënweg werden respectievelijk een beeld van Sint-Jozef en een piëta geplaatst.
Het religieuze park van Rustoord is opgesteld in een langwerpig, beboomd en met dichte beplanting ingericht perceel. Het perceel is te betreden vanuit de Rustoorlei en grenst ten noorden aan de straat Stuiversvelden. Bij de ingang van het domein ten noordwesten van het perceel is de Mariagrot gelegen, vergezeld van een bron, preekstoel en afdak in betonrustiek, voorzien van natuurgetrouwe polychrome beschildering. In een halve kring achter de grot, bevinden zich de zeven staties van de Zevenweeënweg. Aan het begin van de Zevenweeënweg bevindt zich de sokkel van het beeld van Sint-Anna en een beeld van Jozef met kind. Op het einde van de Zevenweeënweg een piëta.
Aan het andere uiteinde van de lange tuin, ten zuidoosten, is de Sint-Rochuskapel gebouwd, op een kunstmatige verhoging. Tussen grot en kapel loopt een recht, centraal hoofdpad, dat met kleine zijpaadjes verbonden is met een pad dat de processieganger rondom het terrein kan brengen. De veertien staties van de kruisweg staan opgesteld langs deze paadjes. Zoals gebruikelijk met processieparken, dient de processieganger de paadjes in een zigzagparcours af te leggen om de staties van de kruisweg in de juiste volgorde tegen te komen. De dichte begroeiing zorgen voor zowel een verrassingseffect als voor een intimiteit voor de processieganger, aspecten die typisch zijn voor dergelijke processieparken.
De Mariagrot is opgebouwd uit blokken natuursteen, met cementmortel aan elkaar bevestigd. Het betreft een imitatie van de echte grot in Lourdes. Een ingemetseld blok van de echte grot moest de authenticiteit vergroten. Deze steen werd echter verwijderd. Dergelijke Lourdesgrotten waren zeer populair vanaf het vierde kwart van de 19de eeuw, met een heropleving in de jaren 1930 omdat Bernadette Soubirous in 1933 heilig werd verklaard. De grot bevat alle vaste kenmerken van een Lourdesgrot: een nis rechtsboven met een Mariabeeld in wit gewaad met blauwe riem, aan de voet van de grot een beeld van de knielende Bernadette aan een bron, een grote uitgespaarde ruimte met buitenaltaar en kaarsenstandaarden en ingebouwde offerblok, afgescheiden met smeedijzeren hekwerk. De rots heeft een koepelvormig dak in gewapend beton, waaronder een werklokaal is gelegen.
De Zevenweeënweg bestaat uit zeven staties, bestaande uit basreliëfs in plaaster, ingewerkt in imitatierotsblokken in beton. Op elke statie is het nummer, de beschrijving van de scène en de naam van de lokale schenker vermeld. Twee van de zeven staties werden herbouwd. De veertien staties van de kruisweg werden op dezelfde manier geconcipieerd, met reliëfs gevat in imitatierotsblokken. De reliëfs werden hier voorzien van een veelkleurige schilderlaag. Behalve het nummer van de statie, de korte beschrijving en de namen van de schenkers, zijn een aantal van de kruiswegstaties voorzien van de signatuur van Jacques Coomans. Het symbool TO in de rotsering, hier en daar gecombineerd met het jaartal 1966, verwijst naar de restauratiefase in de jaren 1960 door de firma Tondeleers. De vijfde statie werd na beschadiging door een obus tijdens de Tweede Wereldoorlog heropgebouwd in een sobere art-decostijl, wellicht een realisatie van Jacob Mertens, een beeldhouwer uit Mechelen.
De Sint-Rochuskapel uit Stabroek werd heropgericht in Brasschaat mits een aantal kleine wijzigingen. Ze kreeg een plaats op een kunstmatige heuvel, waarbij ze half ondergraven werd voor een grafkamer in gewapend beton, een imitatiegrot gerealiseerd door Jacobin. Deze veertiende statie is gelegen aan het einde van het centrale pad van de tuin.
Deze religieuze tuin in de wijk Rustoord is een bescheiden, maar compleet en authentiek voorbeeld van een begin-20ste-eeuws processiepark zoals deze werden gebouwd in België en Nederland vanaf het einde van de 19de eeuw. Ze vormt een waardevol onderdeel van wijk Rustoord, een ensemble bestaande uit kerk, rusthuis, pastorie en een aantal woningen, dat door grootgrondbezitter Antoon Van den Weyngaert werd gerealiseerd. In 1916 werd een perceel ten noorden van de kerk uitgekozen voor een religieuze tuin. Er zijn verschillende religieuze gebouwen gecombineerd in deze tuin. De Lourdesgrot, met preekstoel en afdak in cementrustiek voor buitenmissen, is een mooi voorbeeld van de schaalmodellen van de echte Lourdesgrot die overal in de wereld verschenen. Gecombineerd met de zeven staties van de Zevenweeënweg, werd hier een compleet Mariapark gecreëerd, inspelend op de Mariaverering die vanaf eind 19de eeuw zeer populair was in Vlaanderen. Dat dit ensemble werd aangevuld met een kruisweg, waarbij een Sint-Rochuskapel als monumentale veertiende statie werd uitgebouwd, maakt deze religieuze tuin een eenvoudig, maar sprekend voorbeeld in Vlaanderen.
Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Hooft E. 2013: Devotiepark met Lourdesgrot, kapel en klein erfgoed [online], https://id.erfgoed.net/teksten/149605 (geraadpleegd op ).