Bronzen beeldengroep op een lage arduinen sokkel door de Franse beeldhouwer en medailleur Marcel Courbier, gegoten door F. Barbedienne in Parijs (inscriptie). Het kunstwerk is afkomstig van het Franse paviljoen op de Wereldtentoonstelling van 1930 in Antwerpen, een ontwerp van de architect Joseph-Charles de Montarnal. Het "Meisje met Geitje" sierde het Salon d'honneur met de lichtfontein van René Lalique. Na afloop van de Wereldtentoonstelling zou het door de stad Parijs aan de stad Antwerpen geschonken zijn, waarna het in 1932 op zijn huidige locatie werd opgesteld.

De beeldengroep stelt een jong vrouwelijk naakt voor, dat knielend met een maïskolf in de opgestoken rechterhand, een geitje lokt. Beide figuren zijn levensgroot en volgens de academische traditie realistisch vormgegeven. Het betreft een vroeg werk van de Marcel Courbier, afkomstig van Nîmes maar als beeldhouwer opgeleid en actief in Parijs, die na de Tweede Wereldoorlog vooral naam zou maken met gedenktekens voor het Verzet. Het model is de destijds 17-jarige Marcelle Battu, wiens leven een tragisch einde zou kennen. Zij werd in 1944 door het Krijgshof van Nîmes ter dood veroordeeld voor "crime d'intelligence" met de Duitse bezetter, en vervolgens geëxecuteerd.

Het brons is een afgietsel van de oorspronkelijk stenen beeldengroep door Marcel Courbier, die bij gemeenteraadsbesluit van 30 december 1925 werd aangekocht door de stad Nîmes tegen een bedrag van 15000 Franse frank, voor de helft gesubsidieerd door het Franse Ministerie van Schone Kunsten. Sinds 1926 opgesteld in de 18de-eeuwse Jardin de la Fontaine te Nîmes, was het stenen "La Jeune Fille au Chevreau" tot twee keer toe het voorwerp van vandalisme, eerst in 1942 en nogmaals in 1944. Daarna werd het zwaar beschadigde beeld opgeslagen, om vervolgens spoorloos te verdwijnen. Van de beeldengroep is nog een tweede, verkleind bronzen afgietsel bekend, vervaardigd voor een privé-opdrachtgever, voor het eerst tentoongesteld ter gelegenheid van de Exposition des Beaux-Arts de Nîmes in 1943, en opnieuw in het Musée des Beaux-Arts te Nîmes in 2008.