Deels onderkelderd burgerhuis, heden meergezinswoning, van drie bouwlagen en twee traveeën onder een pseudomansardedak (leien, nok evenwijdig aan de straat) met twee dakkapellen, gebouwd volgens een bouwaanvraag van 1912, in opdracht van Arthur Buyck. Lijstgevel van wit geglazuurde baksteen en verwerking van hardsteen voor de vensterdorpels, booglijsten en cordons, afgelijnd door een verspringend hoofdgestel met een gebogen houten kroonlijst met klossen en tandlijst. Smalle deurtravee rechts en bredere licht uitspringende venstertravee links. De bovenbouw van de venstertravee wordt gevat tussen als lisenen uitgewerkte penanten met een bekroning in simili van twee gekoppelde Ionische zuiltjes op voluutconsoles, als ondersteuning van het getoogde gevelveld boven het venster. Gemarkeerde bel-etage met licht uitspringende driezijdige erker met bekronend ijzeren balkonhek in de deurtravee en links ernaast een licht gebogen erker met drielicht met arduinen deelzuiltjes, de borstwering erboven is verfraaid met een reliëf in simili met gestileerd golvend motief. Rechthoekige vensters met vernieuwd schrijnwerk, op arduinen dorpels. Volledig verbouwde begane grond.

Volgens het bouwplan omvatte de begane grond oorspronkelijk rechts een inkomhal met spreekkamer en trappenhuis, en links een eetkamer aan de straatzijde en een salon met veranda aan de achterzijde. De keuken, de wasplaats, het toilet en de berging zijn gelegen in het verlengde van het trappenhuis.