is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk De Blijde Boodschap
Deze vaststelling is geldig sinds
Parochiekerk in brutalistische stijl op de hoek van de René Heylenstraat en de Van Amstelstraat, naar een ontwerp door de architect Paul Meekels uit 1971-1974, gebouwd in 1975-1976.
De parochie van De Blijde Boodschap werd in 1968 vanuit de Heilige Familieparochie opgericht, door afsplitsing van het gebied ten Noorden van de Bisschoppenhoflaan - de huidige Kronenburgbuurt. Deze volkse woonwijk in de noordwestelijke hoek van de gemeente Deurne, leunt aan bij de oostelijke havendokken, het Albertkanaal en het Sportpaleis. Voor de pastorale werking werd midden in de dichtbebouwde wijk, op een hoekperceel grenzend aan de Van Amstelstraat, de René Heylenstraat en de Van Cortbeemdelei, een eigentijds, multifunctioneel parochiecentrum gepland. Ingebed tussen de arbeiderswoningen en met als programma een kerk, een feestzaal met conciërgewoning en een catecheselokaal, tekende architect Paul Meekels in 1971 een eerste voorontwerp. Dit laatste kenmerkte zich door een uitgesproken brutalistische architectuur in baksteen en beton, waarbij vooral de dakconstructie van de kerk in het oog sprong. Vermoedelijk betrof het een zogenaamde 'hypar' of hyperbole paraboloïde, opgehangen aan een portiekstructuur van betonbalken. Het ontwerp waarmee in 1972 een bouwaanvraag werd ingediend, was eenvoudiger van opzet teruggrijpend naar een eerder concept van Meekels, de in 1969 gerealiseerde Sint-Jan-Berghmanskerk in Borsbeek. De basis van het huidige complex is een licht gewijzigd ontwerp uit 1974, met weglating van feestzaal, conciërgewoning en catecheselokaal. Als bouwheer trad de vzw Parochiale Werken Dekenij Deurne op, toenmalig parochiepriester was Roger Ilegems. De eerstesteenlegging van de parochiekerk De Blijde Boodschap vond plaats op 20 april 1975, de inzegening van de voltooide Blijde Boodschapkerk volgde 28 februari 1976.
De Blijde Boodschapkerk behoort tot het latere werk van Paul Meekels, wiens persoonlijke loopbaan midden jaren 1950 van start ging na een stage op het architectenbureau van Léon Stynen. Een rationeel minimalisme, bepaald door ruimtelijke helderheid, constructieve logica en een economie van materialen en middelen, vormt de rode draad in zijn veeleer bescheiden oeuvre, resultaat van een doorgedreven ontwerpfilosofie. Op het vlak van de kerkenbouw liet hij zich een eerste maal opmerken met de tweede prijs ex aequo in de architectuurwedstrijd Pro Arte Christiana van 1959, een ontwerp dat later aan de basis lag van de parochiekerk Sint-Jozef Ambachtsman in Mol-Ginderbuiten, opgetrokken in 1967-1968. Met de in 1967 ingezegende parochiekerk Pius X aan de Groenenborgerlaan, realiseerde hij een van de meest karaktervolle religieuze gebouwen uit de naoorlogse periode in het Antwerpse. De sobere, introverte sfeer van dit sacrale, binnen hoge baksteenmuren afgezonderde auditorium, keert op meer bescheiden schaal terug in de sterk verwante, later ontworpen kerken van Borsbeek en Deurne.
De parochiekerk beantwoordt aan de postconciliaire typologie van de kleinschalige gemeenschapskerk, bepaald door eenvoud en bescheidenheid, meer op mensenmaat en dichter bij de geloofsgemeenschap. Kern van het complex is de grote liturgische ruimte op de hoek van beide straten, waarvan het bouwvolume op gelijke hoogte de aanpalende huizenrij doortrekt. Hierbij leunt aan de zijde van het binnenplein een lagere vleugel aan, die het portaal met een onthaalkantoor voor pastorale begeleiding omvat, de weekkapel, de sacristie, en een polyvalente ontmoetingshal met bar, keuken en sanitair. Opgevat als een polygonaal amfitheater met een hellende vloer en een doorlopende overspanning zonder steunpunten, wordt het ontwerp van de eigenlijke kerkruimte bepaald door de centrale en alom zichtbare positie van het altaar. Dit vrije, niet hiërarchische ruimteconcept dat verbondenheid en maximale participatie van de gelovigen beoogt, en de afstand tot de priester tot een minimum reduceert, vertaalt de democratisering van de liturgie sinds het Tweede Vaticaans Concilie.
Constructief bestaat het hoofdvolume uit een veruitwendigde portiekstructuur van vier geprefabriceerde I-liggers uit voorgespannen beton waaraan het dak is opgehangen. Deze rusten op een gewapend betonskelet, ingevuld met baksteenmetselwerk voor de opstanden. Waar de kerk zich met massieve muren afschermt van de straat, verzekeren een omlopende glasstrook en een brede geknikte glaswand boven de lagere vleugel, een overvloedige lichtinval. Als enig uitwendig teken van de religieuze functie bekroont een sober metalen kruis een van de dakbalken; nabij het portaal is in losse metalen letters het opschrift "De Blijde Boodschap" verwerkt. Wezenlijk voor het brutalistische karakter van deze architectuur is het ruwe, weinig gesofisticeerde materiaalgebruik. Het zichtbeton draagt de sporen van de houten bekisting, de baksteen is onregelmatig van vorm met sterke kleurnuances van kleur, gaande van oranje en lichtrood tot donkerrood en blauw, vaak overbakken of gesinterd, krom of getrokken, met uitstulpingen, afbrokkelingen, groeven en scheuren, en bovendien verwerkt in een onregelmatig metselverband.
Plaats biedend aan een kleine 250 gelovigen, is de kerkinterieur ontworpen als een compacte, introverte gemeenschapsruimte gericht op het altaar. Massieve muren uit schoon metselwerk bepalen het besloten, intieme karakter van dit polygonale amfitheater, daar waar de doorlopende lichtband de zoldering boven de wanden doet uit zweven. Zoals in de Pius X- en de Sint-Jan Berghmanskerk is het profiel van de muren getand, en dit zowel om stabiliteitsredenen als vanwege de plastische expressie van de wandopbouw. Met deze eerdere kerken heeft De Blijde Boodschap ook de hellende vloer en de akoestische zoldering uit gewelfde panelen gemeen. Het altaar staat op een platform opgesteld tegen de afgeschuinde hoek van de ruimte, met op dezelfde as achteraan in de kerk een vrijstaande biechtstoel. De banken met polyester zitkuipjes zijn in vijf groepen waaiervormig rond het altaar geschaard. Uiterst sober en ingehouden van vormgeving, bestaat het kerkmeubilair uit een houten altaartafel en ambo, een tabernakel en een Verrezen Christusbeeld uit gedreven koper tegen de altaarwand, minuscule kruiswegstaties op de steunberen, een bescheiden orgel, een messing doopvont en paaskandelaar.
Opmerkelijk is de kleine patio met beplanting als scharnier tussen onthaalkantoor, weekkapel en kerk, bedoeld voor zowel voor lichtinval als privacy. De eveneens polygonale weekkapel en ontmoetingshal, beide gekenmerkt door een nadrukkelijke betonstructuur en een houten balkenzoldering, worden verlicht door grote bovenlichten in shed-vorm.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Deurne
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk De Blijde Boodschap [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215645 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.