is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Filiaal 3 van de Stedelijke Bibliotheken
Deze vaststelling is geldig sinds
Voormalig filiaal van de Stedelijke Bibliotheken voor de wijk Kiel, een complex in naoorlogs modernisme gerealiseerd door de Dienst voor Stadsgebouwen van Antwerpen in 1954-1963. Sinds 2006 huisvest het gebouw het Ontmoetingscentrum “Nova”, het culturele platform van alle stedelijke en niet stedelijke organisaties die op het Kiel actief zijn.
Sinds 1913 beschikte de wijk Kiel over een uitleendepot van de Stedelijke Bibliotheken, gevestigd in de Sint-Bernardsesteenweg, een pand dat begin jaren 1950 aan vernieuwing toe was. Naast de slechte bouwfysische toestand voldeed ook de beperkte oppervlakte niet meer aan de grote bevolkingsaangroei, die de wijk sinds het interbellum reeds had gekend, of die nog te verwachten viel door de geplande bouw van grootschalige huisvestingscomplexen. Het besluit tot het oprichten van een nieuwbouwcomplex werd in 1954 genomen, na het aanbod van een grondstuk op de hoek van de Schijfstraat en de Frans Hensstraat door de huisvestingsmaatschapij S.M. "Huisvesting-Antwerpen". Het bouwterrein was gelegen binnen de perimeter van het nieuwe, door de architecten Renaat Braem, Victor Maeremans en Henri Maes ontworpen huisvestingscomplex van de maatschappij, waarvan de eerste vier woonblokken dat jaar zouden worden voltooid en in huur gegeven. De door de stad Antwerpen te bouwen bibliotheek bood zo een alternatief voor het sociaal-cultureel centrum dat aanvankelijk als onderdeel van de wooneenheid was gepland, maar plaats had moeten ruimen voor een complex bejaardenwoningen. Voor dit terrein tekenden Isidoor van de Wiele en Jan Goos, architecten verbonden aan de Dienst voor Stadsgebouwen onder supervisie van hoofdarchitect-directeur Frans C. Peeters, eind 1954 een eerste voorontwerp in twee licht afwijkende varianten. Met een oppervlakte van 800 m2 en een capaciteit van 20.000 boeken, omvatte het compacte programma twee leeszalen en uitleendiensten respectievelijk voor volwassenen en jeugd, en een boekenmagazijn met een gesloten en een 'open shelf'-afdeling. Om de inplanting van het nieuwe bibliotheekfiliaal meer ruimte te kunnen geven, werd in 1955 met S.M. "Huisvesting-Antwerpen" het huidige, grotere perceel geruild voor stadsgronden in de wijk Luchtbal. Het nieuwe bouwterrein was gelegen net buiten de perimeter van het huisvestingscomplex, op de hoek van de Schijfstraat en de Maurits Sabbelaan. Van de Wiele en Goos legden in 1956 de laatste hand aan het definitieve ontwerp van het bibliotheekfiliaal, aangepast aan de nieuwe inplanting. Het Studiebureel L. Celen was als bouwkundig ingenieur bij het project betrokken. Na goedkeuring van plannen en lastenboek door de Gemeenteraad in 1957, werd de bouw bij openbare aanbesteding op 21 mei 1959 toegewezen aan aannemer Richard Van Laeken uit Niel. Aangevat in december van dat jaar, namen de werken mits termijnverlengingen drie jaar in beslag. De architecten ontwierpen eveneens het oorspronkelijke vaste meubilair zoals balies en zitbanken. De inhuldiging van Filiaal 3 van de Stedelijke Bibliotheken door de bevoegde schepen Mathilde Schroyens, vond plaats op, 12 oktober 1963.
Het langgerekte gebouw dat twee bouwlagen telt onder een plat dak, is vrijstaand ingeplant op een hoekperceel, omringd door groenaanleg. Compact en rationeel van opzet, groepeert de T-vormige plattegrond een jeugdafdeling en een afdeling voor volwassenen beide met dubbelhoge leeszaal, respectievelijk ten Oosten en ten Westen van de grote hal met uitleenbalie, vestiaire en sanitair, die als centrale circulatieruimte fungeert. Bij deze laatste sluit naadloos het boekenmagazijn aan, dat door een split-level met vide is opgedeeld in een laag, gesloten compartiment in het souterrain, en een hoog oprijzend 'open shelf'-gedeelte op het bovenniveau. Verder herbergt de westelijke straatvleugel op de begane grond de dienstlokalen - kantoor voor de bibliothecaris, en personeelsrefter, en op de bovenverdieping de voordrachtzaal, op de bouwplannen aangeduid als ‘story hour’. Het voorontwerp uit 1954 bevatte reeds alle ingrediënten van het uitgevoerde ontwerp uit 1956, zij het dat de beperkte terreinoppervlakte slechts een wigvormige groepering van de verschillende geledingen toeliet, met de middenas gericht op de straathoek. Hal en boekenmagazijn werden pas in de tweede versie van dit voorontwerp op één as geplaatst en tot een ruimtelijk geheel versmolten.
Architecten Isidoor Van de Wiele en Jan Goos lieten zich voor hun bibliotheekontwerp overduidelijk inspireren door de openbare bibliotheek van Viipuri of Vyborg door de architect Alvar Aalto uit 1933-35, een van de hoogtepunten van het Noordse radicale modernisme, destijds in Finland vandaag gelegen op Russisch grondgebied. Waar het programma en de ruimte-indeling zich vrijelijk enten op de Viipuri-bibliotheek, moeten de hal en het boekenmagazijn met zijn split-level en ronde lichtkoepels vormelijk en functioneel als een doorslag van het iconische, 20 jaar oudere Finse voorbeeld worden beschouwd. Ook het organische functionalisme van het Antwerpse bibliotheekfiliaal, waarbij de verschillende geledingen van het complex duidelijk herkenbaar zijn in de volumetrie, is allicht terug te voeren op de architecturale principes van Aalto. Representatief voor het naoorlogse modernisme is de detailuitvoering, vergelijkbaar met de productie van het toonaangevende Antwerpse architectenbureau Vincent Cols en Jules De Roeck.
Het complex is opgebouwd als een conglomeraat van onderscheiden volumes van verschillende hoogte, strak horizontaal belijnd door de sterk geprononceerde kroonlijsten. Daarbij vormt een gewapend betonskelet op een fundering van heipalen de structuur van het gebouw. Grote glaspartijen die uit de blinde gevelvlakken springen, verlenen de architectuur een transparant en toegankelijk karakter in overeenstemming met de openbare en educatieve functie. Deze wordt verder onderschreven door een monumentaal, figuratief bas-reliëf van de hand van de beeldhouwer Olivier Van Dongen, dat twee adolescenten, een moeder, vader en kind voorstelt, lezend of met een boek in de hand. Typisch is het parement uit baksteenmetselwerk in kettingverband, speels uitgevoerd in heldere kleuren - crème, rood en geel - gecombineerd met accenten uit breuksteen of kunststeenplaten, dat de volumetrie definieert en het complex minder massief maakt. Bijzonder aan het concept is het uitspelen van de oriëntatie voor een functionele lichtinval, die zich in het gesloten boekenmagazijn uitsluitend van bovenlichten bedient, in de jeugdafdeling een doorzoneffect genereert via volledig glazen voor- en achtergevels, de volwassenenleeszaal royaal in daglicht baadt via een op het zuidwesten gerichte kegelrotonde, en in de voordrachtzaal beperkt blijft tot egaal noorderlicht.
De voorgevel wordt bepaald door het uit de as geplaatste en hoger opgetrokken middenrisaliet met de inkompartij. Een gebogen betonluifel met geïntegreerde verlichting beschermt de toegang, omlijst door een breukstenen keermuur met vlaggenmast en het gebeeldhouwde bas-reliëf. De flankerende vleugels hebben een volledig beglaasde bovenbouw, daar waar het onderste register als een galerij op betonkolommen is uitgewerkt, met rood of geel metselwerk voor het parement. Een opmerkelijke rotonde in de vorm van een omgekeerde, afgeknotte kegel, doorbreekt op de zuidwesthoek de geslotenheid van de overwegend roomkleurige zij- en achtergevels. Het oorspronkelijke, aluminium schrijnwerk is nagenoeg integraal bewaard.
Het interieur is structureel bewaard, met inbegrip van vloerbekledingen, binnenschrijnwerk, ijzeren trapleuningen en balustrades, en verlichtingsarmaturen, zij het met uitzondering van het typische bibliotheekmeubilair. De grote hal en het aansluitende boekenmagazijn vormen de kern van het complex, met brede trappenpartijen tussen de verschillende niveaus, een kwartsiettegelvloer uitgevoerd in tweekleurige banen, en een geperforeerde zoldering met een rasterpatroon van ronde Aalto-lichtkoepels. Beide niveaus van het boekenmagazijn zijn verbonden door een centrale vide met een vierkante plattegrond; oorspronkelijk waren de wanden rondom bekleed met boekenrekken, en vermoedelijk beschilderd in een contrasterende kleurstelling.
Een sierlijke zwevende betonnen wenteltrap leidend naar de mezzanine, accentueert de jeugdafdeling, met typische, kalebasvormige luchters in opalineglas als sierverlichting in de vide. Deze jeugdafdeling bestond uit een leeszaal een boven- en ondergronds boekenmagazijn en een terras aan de tuinzijde. De mezzanine vormde een verbindingsgalerij vanuit de leeszaal naar de voordrachtzaal, die frequent als vertelhoek werd gebruikt.
In de volwassenenleeszaal is de monumentale wanddecoratie van de hand van grafisch kunstenaar Frans Masereel bewaard, uitgevoerd in de typische stijl van zijn houtsnedes. Een lezend echtpaar met kind op een bloemenweide tegen de ondergaande zon vormt het centraal motief, links geflankeerd door een verbeelding van stad, industrie en haven, rechts door een verbeelding van platteland, landbouw, strand en zee. Het decor van de voordrachtzaal of 'story hour' bestaat uit een hemel met verlichte sterrenbeelden op de zoldering, en een in linoleum uitgevoerd vloermozaïek met de maanden van het jaar in de buiten-, en de tekens van de dierenriem in de middenring.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Kiel
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Filiaal 3 van de Stedelijke Bibliotheken [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215658 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.