Duitse bunker gelegen in een weide langs de Brugse Steenweg, ten oosten van de hoeve op adres Kuiperscheeweg 1. Op 250 meter ten noorden van deze constructie ligt een tweede bunker, net ten noorden van de Gustaaf D’Hondtweg.
Duitse bunker, in 1918 opgetrokken bij een Duits vliegveld dat hier vanaf 1917 operationeel was. Dit vliegveld was aangelegd in functie van de Duitse kustverdediging.
Toen het front in het najaar van 1914 vastgelopen was, hadden de Duitsers een stuk kust van ongeveer 58 kilometers te verdedigen tegen een potentiële geallieerde landing. Ook de verdediging van de thuishavens voor duikboten vereisten de uitbouw van een kustverdediging. De kustsector werd vanaf eind 1914 verdedigd door eenheden, die behoorden tot het nieuw opgerichte Kaiserliche Marinekorps Flandern onder leiding van Admiral Ludwig von Schröder. In eerste instantie werden veldbatterijen in stelling gebracht, die later uitgebouwd werden tot grote kustbatterijen met zwaar scheeps- en spoorweggeschut. De Duitse kustverdediging bestond uit een indrukwekkend aantal batterijen, die zodanig waren opgesteld dat ze de volledige kuststrook konden bestrijken.
Blankenberge en Uitkerke behoorden tot de Artillerieabschnitt Ost. Hiertoe behoorden in het totaal 21 batterijen, waaronder de batterijen Sachsen en Hessen in Uitkerke. Batterij Sachsen maakte deel uit van de Hafenschutzgruppe Blankenberge en diende als mobiele, snel inzetbare batterij. Batterij Hessen, door de geallieerden ook wel aangeduid als batterij Donkerklok, bestond uit vier kanonnen van de oude kruiser Hessen, met een kaliber van 28cm SK L/40 en een bereik tot 27,5 kilometer. Deze batterij behoorde tot de zogenaamde Fernkampfgruppe voor geschut tegen beschietingen vanop verre afstand.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog maakte de militaire luchtvaart een belangrijke evolutie door. Vanaf midden 1915 vormde luchtobservatie de belangrijkste bron van informatie over de vijandelijke bewegingen en stellingen. Al snel leidde dit tot luchtgevechten tussen vijandelijke vliegtuigen. Beruchte vliegeniers, de zogenaamde azen, kregen de status van oorlogsheld. Vliegtuigen werden geleidelijk aan ook gebruikt voor het bombarderen van vijandelijke stellingen. In 1916 werd Londen aangevallen door vliegtuigen die in Vlaanderen waren opgestegen. Vliegtuigen werden ook ingezet voor grondsteun aan de infanterie. Met de snelle ontwikkeling van de militaire luchtvaart werd ook de luchtafweer sterk uitgebouwd.
Het belang van vliegtuigen zou tijdens de oorlog zienderogen toenemen, ook in het zogenaamde Marinegebiet. Vliegtuigen konden naburige batterijen beschermen, observatieopdrachten uitvoeren boven zee en het landfront, bombardementen uitvoeren op vijandelijke vliegtuigen, munitie-opslagplaatsen en onderkomens of hulp bieden bij het instellen van de artilleriestukken. Er werd een onderscheid gemaakt tussen Seeflieger en Marinelandflieger. In de loop van de oorlog nam het aantal vliegvelden en vliegeenheden dan ook sterk toe. In 1918 was het aantal marinevliegtuigen opgeklommen tot 45 Seeflieger en 100 Marinelandlieger. In het totaal zouden deze Duitse vliegtuigen 300 geallieerde vliegtuigen neergeschoten hebben en twee Britse schepen gekelderd hebben.
Vanaf het voorjaar van 1917 werd langs de Brugse Steenweg een vliegveld aangelegd. Het vliegveld werd min of meer begrensd door de spoorlijn Brugge-Blankenberge, de Brugse Steenweg en het kruispunt met de Kuiperscheeweg. Op het vliegveld van Uitkerke waren twee luchtmachteenheden gelegerd, met name Küstenflieger Abteilung III en de Küstenflieger Abteilung IV. Deze eenheden verlieten het vliegveld van Uitkerke op 6 oktober 1918, richting Duitsland.
Op en rond het vliegveld werd diverse infrastructuur opgetrokken. Voor de verharding van de toegangswegen en opritten van de vliegtuigloodsen werd ongeveer 2000 kubieke meter kasseien gebruikt, afkomstig uit de straten van Blankenberge. De keuken, slaapvertrekken en manschappenverblijfplaatsen stonden aan de westelijke zijde van de Brugse Steenweg, waar in het voorjaar van 1918 ook deze bunker werd opgetrokken. Daar stonden eveneens enkele ateliers. Aan de oostelijke zijde van de Brugse Steenweg was net tegen de weg een elektriciteitscentrale opgetrokken. De twee woonhuizen ernaast waren opgevorderd voor de inkwartiering van troepen. Op het noordelijkste punt van het vliegveld werd in 1917 een bunker opgetrokken, die zou gediend hebben als communicatiebunker. Uit de openingen aan oostelijke zijde zouden er communicatielijnen naar buiten lopen. Tegen de spoorweg was ten slotte een munitiedepot aangelegd.
Onderhavige bunker is pas begin 1918 opgetrokken. Hij is nog niet te zien op een luchtfoto van 19 december 1917, wel op een luchtfoto van 18 maart 1918. De bunker langs de Gustaaf D’hondtweg, langs de noordwestelijke rand van het vliegveld, is al te zien op een luchtfoto van 28 september 1917.
Bovengrondse betonnen militaire constructie van grosso modo 12 op 7 meter, met een hoogte van ongeveer 4 meter, opgetrokken op een betonnen fundering. Het beton is gegoten tegen een houten bekisting. De constructie bestaat uit een rechthoekig middengedeelte, waarvan het zware dak (wellicht zo’n 2 meter dikte) steunt op drie vierkante pilaren. De twee toegangen tot deze ruimte, aan noordwestelijke en zuidoostelijke zijde, zitten vervat in twee kleine rechthoekige aanbouwen met dunnere wanden, die oorspronkelijk elk twee deuropeningen bevatten aan zuidwestelijke en noordoostelijke zijde. Vandaag de dag zijn drie van deze vier deuropeningen grotendeels dichtgemaakt. De binnenruimte is gewit. Aan noordoostelijke zijde werd in het natte beton onder meer "[…] belli […] 1918" geschreven.
Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier 4.001/31004/101.1, Duitse bunker vliegveld Uitkerke uit de Eerste Wereldoorlog in Blankenberge (Uitkerke) (DECOODT H., 2016).
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2016: Duitse bunker vliegveld Uitkerke [online], https://id.erfgoed.net/teksten/193725 (geraadpleegd op ).
Duitse betonnen militaire post in weide, bij de hoeve Kuiperscheeweg nummer 1, ten zuidoosten van Uitkerke. De betonnen post is goed waarneembaar vanaf de Brugse Steenweg (N371), die de weide aan noordoostelijke zijde begrenst.
Historiek
Duitse betonnen post, in 1918 opgetrokken bij een Duits vliegveld dat hier vanaf 1917 is aangelegd. De vliegeenheden die hier gestationeerd werden, dienden de naburige batterijen te beschermen, observatieopdrachten uit te voeren boven zee en het landfront, bombardementen uit te voeren op vijandelijke vliegtuigen, munitie-opslagplaatsen en onderkomens en hulp te bieden bij het instellen van de artilleriestukken.
Toen het front in het najaar van 1914 vastgelopen was, hadden de Duitsers een stuk kust van ongeveer 58 kilometers te verdedigen tegen een potentiële geallieerde landing. De kustsector werd vanaf eind 1914 verdedigd door Marine-eenheden, die behoorden tot het nieuw opgerichte 'Kaiserliche Marinekorps Flandern', onder leiding van Admiral Ludwig von Schröder.
Vanaf 1915 werd gestart met de uitbouw van de kustverdediging. In eerste instantie werden veldbatterijen in stelling gebracht, die later uitgebouwd werden tot zware kustbatterijen met zwaar scheeps- en spoorweggeschut. De Duitse kustverdediging bestond uit een indrukwekkend aantal batterijen, die zodanig waren opgesteld dat ze de volledige kuststrook konden bestrijken.
Blankenberge en Uitkerke behoorden tot de 'Artillerieabschnitt Ost'. Hiertoe behoorden in het totaal 21 batterijen, waaronder de batterijen 'Sachsen' en 'Hessen' in Uitkerke. In 1917 werd langs de Brugse Steenweg een vliegveld aangelegd om onder meer luchtobservatie ten behoeve van de omliggende artilleriebatterijen mogelijk te maken. Het vliegveld werd min of meer begrensd door de spoorlijn Brugge-Blankenberge, de Brugse Steenweg, en het kruispunt met de Kuiperscheeweg.
Op het vliegveld van Uitkerke waren twee luchtmachteenheden gelegerd, met name de 'III. Küstenfliegerstaffel Uitkerke' (of 'Küstenflieger Abteilung III') en de 'Küstenflieger Abteilung IV'. Deze eenheden verlieten het vliegveld van Uitkerke op 6 oktober 1918, richting Duitsland. De bunker langs de Kuiperscheeweg is pas begin 1918 opgetrokken. Op en rond het vliegveld waren behalve de twee betonnen militaire posten ook (houten) barakken opgetrokken voor de manschappen (kant Kuiperscheeweg) en een achttal vliegtuigloodsen. De bunker langs de Brugse Steenweg is in 1917 opgetrokken langs de noordwestelijke rand van het vliegveld.
Beschrijving
Bovengrondse betonnen militaire constructie van grosso modo 12 op 7 meter, met een hoogte van ongeveer 4 meter, opgetrokken op een betonnen fundering. Het beton is gegoten tegen een houten bekisting. De constructie bestaat uit een rechthoekig middengedeelte, waarvan het zware dak (wellicht zo’n 2 meter dikte) steunt op drie vierkante pilaren. De twee toegangen tot deze ruimte, aan noordwestelijke en zuidoostelijke zijde, zitten vervat in twee kleine rechthoekige aanbouwen met dunnere wand, die oorspronkelijk elk twee deuropeningen bevatten aan zuidwestelijke en noordoostelijke zijde. Vandaag de dag zijn drie van deze vier deuropeningen grotendeels gedicht. De binnenruimte is gewit. In het natte beton aan noordoostelijke zijde werd onder meer "[…] belli […] 1918" geschreven.
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2013: Duitse bunker vliegveld Uitkerke [online], https://id.erfgoed.net/teksten/149649 (geraadpleegd op ).