Eerste architectenwoning van de Gentse architect Ferdinand Dierkens gebouwd volgens bouwaanvraag van 1901 en volgens de huidige eigenaar naar eigen ontwerpplannen van de architect. Ferdinand Dierkens die vooral industriegebouwen ontwierp als spinnerijen en weverijen, was tot 1914 de huisarchitect van de Gentse Socialistische beweging. In het atelier dat hij achter zijn woning toevoegde zou hij de plannen hebben opgemaakt voor het Gentse feestpaleis van Vooruit.
Het burgerhuis is van het type rijhuis opgevat als een enkelhuis op souterrain en telt twee traveeën en twee bouwlagen afgedekt door een pseudo-mansardedak met houten dakkapellen. De geornamenteerde voorgevel is opgebouwd uit hardsteen, roestkleurige blokken natuursteen en oranjekleurige baksteen met knipvoegen. Onder meer door het gediversifieerd materiaalgebruik heeft de lijstgevel een eclectisch karakter. Daarnaast zijn enige elementen duidelijk ontleend zijn aan de art nouveau: dit blijkt vooral uit de zwierige vormgeving van het traliewerk in het tweedelige keldervenster, het patroon in de veelkleurige mozaïek met florale motieven op de fries onder de houten kroonlijst op klossen. Het metselwerk is met zorg en zin voor detail uitgewerkt. De hardststenen deur- en vensteromlijstingen zijn verrijkt met sculpturale decoratie. De verticaal aflopende uiteinden van de druiplijsten eindigen op een slak. Op de sluitsteen van de deur is gereedschap weergegeven dat verwijst naar het beroep van architect. De deur is boven de stenen tussendorpel voorzien van een hoog bovenlicht. Het verzorgde houtwerk van de deur draagt een bronzen deurgreep die een wolvenkop voorstelt met een hertenpoot in zijn muil. Het bel-etagevenster is deels uitgebouwd door een glazen erker met afgeronde hoeken; deze is voorzien van voorzetraampjes met gekleurd glas in lood en rust op een geprononceerde lijst met uitgewerkte console.
In de kleine inkomhal zit een marmeren trap met art-nouveaugetinte smeedijzeren trappaal naar de bel-etage en ernaast één van de twee interne toegangsdeuren tot het souterrain. De wanden van de hal vertonen panelen met art-nouveaugetinte omlijsting. De leefruimten in de woning van het souterrain tot de zolderverdieping zijn aangekleed met diverse marmeren schouwmantels.
Op de kelderverdieping na grotendeels aangepast atelier onder pannen schilddak.
- Stadsarchief Gent, Bouwaanvragen particuliere woningen, G12, 1901/L/6/bis.