Appartementsgebouw, volgens een bouwaanvraag van 1965 bestaande uit 88 appartementen en 105 autobergplaatsen, vandaag 133 appartementen, gebouwd naar ontwerp van het architectenbureau C. Van Grimbergen uit Kapellen in opdracht van bouwondernemingen Amelinckx bvba.
Bijzonder aan het appartementsgebouw op de hoek van de Rijsenbergstraat en de Patijntjestraat is de zorg voor de inplanting en vormgeving van het blok, dat aansluiting zoekt met de omgeving. Door het appartementsgebouw in het midden van het pand te knikken, volgt het gebouw de bocht in de Rijsenbergstraat. Het architectenbureau heeft eveneens aandacht voor de inrichting van de aanpalende open ruimte. Een eerste bouwaanvraag, ingediend in 1964, werd in 1965 terug ingetrokken. Er werd besloten de plannen te wijzigen en de ondergrondse garages in te brengen in de onderste lagen van het appartementsgebouw, opdat de omliggende zone definitief als groenzone kan worden ingericht. In 1966 schreef bouwondernemingen Amelinckx bvba een brief naar het College van Burgemeester en Schepenen van de stad Gent met de melding dat zij de ruime appartementen, zoals weergegeven in de goedgekeurde bouwaanvraag van 1965, niet in deze vorm zullen uitvoeren aangezien uit onderzoek is gebleken dat zij dergelijke appartementen niet verkocht zullen krijgen. De bouwonderneming meldt dat zij hun appartementen minder groot zullen maken en spiegelen aan de luxe-appartementen van het type Hubert Frere-Orbanlaan te Gent. Aan het volume en de hoge standing van het gebouw wensen zij echter niets te wijzigen.
Het ontwerp van de appartementstoren voorziet een sokkel van drie bouwlagen hoog met daarboven elf bouwlagen en een dakverdieping. De sokkel is bekleed met leisteen en blauwe hardsteen. De rechthoekige vensterregisters geven de sokkel een grote horizontaliteit. Een smalle strook in witte natuursteen onderscheidt de tweede en derde bouwlaag. Aan de achterzijde is de eerste bouwlaag een vrij gesloten geheel. De tweede en derde bouwlaag wordt aan deze zijde doorbroken door kleine rechthoekige, omlijste vensters, ingevuld met gekleurd glas. Deze onderste bouwlaag biedt aan de hand van twee rechthoekige, dubbele deuren toegang tot telkens een trapkoker en twee liften. De eerste drie bouwlagen doen volgens het bouwplan naast hun toegangsfunctie, dienst als bergplaats en garage. Rechts van de inkom in de linkse vleugel bevindt zich op de gelijkvloerse verdieping een conciërgewoning met keuken, living, slaapkamer en badkamer. Het parement van de derde tot en met de dertiende verdieping is bekleed met witte natuursteen en is strak geritmeerd door de rechthoekige muuropeningen. Volgens bouwplan omvat elke bouwlaag telkens acht appartementen, die per twee in een spiegelschema zijn opgebouwd. Elk appartement loopt door over de volledige diepte van het gebouw en heeft aan de voorzijde een keuken met ernaast een living. Centraal bevindt zich de hal met toilet, vestiaire en badkamer. Aan de achterzijde van het gebouw bevinden zich afwisselend twee, drie en vier slaapkamers. Elk appartement heeft een balkon aan de voor- en achterzijde, volgens het bouwplan afgesloten met 'Coverbel'-glas, gevat in een ijzeren hekwerk. De teruggetrokken dakverdieping heeft eveneens een parement van witte natuursteen en wordt bovenaan afgesloten met een lijst van zichtbare beton.
De uiteindelijke indeling van het blok in appartementen is, ten opzichte van het bouwplan, gewijzigd.
- Stadsarchief Gent, Bouwaanvragen particuliere woningen, G12, 1964/R/30 en 1965/R/10.
- Artesis Hogeschool Antwerpen, Opleiding Monumenten- en Landschapszorg, 1ste master, Onuitgegeven nota’s Kenneth Van Caenegem en Julie Verhelst, 2011-2012.