Deze twee onderkelderde burgerhuizen uit het begin van de 20ste eeuw, opgetrokken in elkaars spiegelbeeld, worden voorafgegaan door voortuintjes afgezet met een ijzeren hek. De woningen werden kadastraal geregistreerd in 1913 als 'nouvelles constructions'.

Ze zijn vooral opmerkelijk door de verzorgde uitwerking van hun parement van licht gekleurde, geglazuurde baksteen met decoratieve verwerking van donkerblauwe baksteen voor muurbanden, fries, rollagen en de motieven op de borstwering van de bovenverdieping.

De panden tellen elk drie traveeën en twee bouwlagen onder een zadeldak van mechanische pannen met de nok parallel aan de straat (later ingebrachte mansarde in nummer 81). De relatief zware onderbouw met uitgespaarde voetschrapers werd uitgewerkt in natuursteen met bossage en reikt tot de lekdrempels der benedenvensters.

Centraal op de bovenverdieping is er een deurvenster met balkon voorzien van een gebombeerde ijzeren leuning; de hardstenen balkonplaat wordt gesteund door rolwerkconsoles. De korfboogvensters hebben een diamantkopsluitsteen, hoekblokken en een lekdrempel van hardsteen. De deur sluit aan bij de vormgeving der vensters maar behield haar oorspronkelijk schrijnwerk in tegenstelling tot de vensters waar de ramen integraal werden vernieuwd. Een oorspronkelijk houten kroonlijst op tandlijst en modillons met dropmotief werd aangewend als gevelbeëindiging.