Burgerhuis in nieuwe zakelijkheid, ontworpen volgens een bouwaanvraag van 1948 door de Oostendse architect A.J. Defoor in opdracht van Maurice Baetsleer, ter vervanging van een huis dat tijdens de Tweede Wereldoorlog werd vernield. Architect Defoor was een leerling van de Gentse architect Gaston Eysselinck.

Het perceel heeft een voortuinstrook met verticaal, stalen hekwerk tussen bakstenen muren. Aan de rechterzijde bevindt zich de oprit naar de lager gelegen garage, geflankeerd door muren in baksteenmetselwerk.

Dubbelhuis van drie traveeën en twee bouwlagen boven een half ondergrondse garage en kelder, en onder een plat dak. De lijstgevel heeft een parement van bruine Boomse klinkaard in halfsteensverband met lichtgrijze, verdiepte voegen en wordt afgelijnd met een sobere arduinen kroonlijst. Kenmerkend gesloten gevelvlak aan de straat in combinatie met functioneel geplaatste muuropeningen gekoppeld aan de inwendige structuur. Rechthoekige vensters met fijn metalen schrijnwerk op arduinen dorpels. Centraal deurvenster op de bovenverdieping afgesloten door een fijne metalen balkonafsluiting. Typerend is het hoger gelegen badkamervenster in de linker boventravee. In de linker dagkant van de centraal gelegen portiek bevindt zich een langwerpig keukenvenster met daaronder een vuilnisluik. Rechthoekige dieper liggende portiek met rechthoekige metalen deur. Boven- en zijlicht zijn beide onderverdeeld door een kenmerkende horizontale roedeverdeling.
De achtergevel is zuidwest georiënteerd en is, volgens de bouwaanvraag, doorbroken met rechthoekige vensteropeningen.

Functioneel en rationeel benaderde interieurvisie en planindeling, sterk beïnvloed door de architectuur van zijn leermeester Eysselinck. Door de begane grond een halve bouwlaag boven straatniveau te brengen wordt het mogelijk de kelderverdieping niet enkel als bergplaats te benutten, maar ook de garage te integreren aan de straatzijde en achteraan een afgesloten, overdekt terras te maken. Het verhogen van de toegang betekent ook het creëren van een grotere privacy en leidt tot het situeren van de woon- en eetkamer aan de achterzijde als optimale verbinding met de tuin. Het rationeel opgevat grondplan bevat hier op de gelijkvloerse verdieping centraal een sas en hal met trappenhuis, links geflankeerd door de keuken, rechts door een bureau, en achteraan door de leefruimte over de volledige perceelsbreedte, die aansluit op een terras. Op de bovenverdieping situeren de badkamer en het toilet zich in de linkertravee aan straatzijde, en daarnaast zijn er nog drie slaapkamers.

Drie woningen in nieuwe zakelijkheid naar ontwerp van architect G. Eysselinck, respectievelijk van 1934 (nummer 44, 46) en 1937 (nummer 143).

Functionele, vlak gehouden sobere bakstenen voorgevels met vensterdoorbrekingen in het gevelvlak (metalen ramen). Voornamelijk belangrijk voor de vernieuwde interieurvisie.