Villa met achterliggend magazijn voor het stapelen van wollen, volgens bouwaanvragen van 1937 naar ontwerp van architect Emile Claus, in opdracht van Cécile Kairier.
Behouden voortuintje afgesloten door geometrisch vormgegeven ijzeren hekken met driehoekige motieven tussen bakstenen pijlers.
Opvallende alleenstaande villa van twee bouwlagen en twee traveeën waarvan de linker hoektravee is afgekant. Onderkelderd woonhuis met een parement van rode baksteen in halfsteensverband, onder een markant dakvolume, doorbroken door twee puntgevels met uitkragende houten kroonlijst. De venstertravee aan de straatzijde is op de benedenverdieping plastisch vormgegeven als een rechte bakstenen erker met bekronend balkon. Combinatie van rechthoekige en rondboogvormige vensters met omlijsting in simili. De vensters van de hoektravee zijn ingevuld met bewaarde houten ramen met bovenlicht en ruitvormige roedeverdeling. Sterk gemarkeerde toegang, met houten vleugeldeur met glazen panelen en ijzeren deurroosters met ruitvormig patroon, voorafgegaan door een trap van vier halfcirkelvormige treden. Achterbouw van één bouwlaag onder een plat dak.
Het grondplan van het woonhuis is opgebouwd volgens het traditioneel schema van een enkelhuis en omvat, volgens de bouwplannen, aaneensluitend een hal met toilet, keuken, badkamer en slaapkamer, die geflankeerd worden door doorlopende ruimtes die dienst doet als salon en eetkamer. Op de kleine bovenverdieping bevinden zich een naaikamertje en een slaapkamer.
Magazijn achterin de tuin gelegen, van één travee breed en drie traveeën diep en één bouwlaag onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat). Volgens de bouwplannen wordt de hoofdgevel doorbroken door rechthoekige muuropeningen met een horizontale roedeverdeling. Het grondplan omvat een enkele ruimte en een zolder onder het dak.
- Stadsarchief Gent, Bouwaanvragen particuliere woningen, G12, 1937/P/15.