Grootschalige art-decovilla gelegen op een glooiend terrein. Een vroeg werk van architect Louis-Herman De Koninck uit 1922, in opdracht van dokter Jean Konings. Het werk van De Koninck vertoont in deze periode nog invloed van de Wiener Secession, pas in 1924 zal hij ten volle kennismaken met het werk van Le Corbusier en volledig op het modernisme overschakelen.
De axiale planopbouw is nog eerder traditioneel en ontleend aan wat De Koninck op de academie leerde. Op de benedenverdieping wordt de centrale hal geflankeerd door de keuken links en het bureau rechts. De eetkamer en het salon vormen een grote ruimte achteraan de woning. Tussen keuken en eetkamer bevindt zich de 'office' en tussen bureau en salon liggen nog de vestiaire en het toilet. Op de verdieping bevinden zich vier slaapkamers, de badkamer met badkuip uit granito en een tweede toilet, geschikt rond een centrale overloop. Onder het dak zijn er nog twee meidenkamers en een studio voorzien. Het huis maakte gebruik van innovatieve centraal gelokaliseerde verwarming op hete lucht, op plan als 'poële russe' aangeduid, die De Koninck later ook in zijn eigen woning zou aanwenden. De plannen bij de bouwaanvraag tonen een gevelafwerking uit industriële Geba-blokken, te monteren op een metalen chassis, die uiteindelijk niet werd uitgevoerd omdat de transportkosten te hoog opliepen.
Vrijstaande villa van twee bouwlagen en drie traveeën onder samenstel van gekruiste zadeldaken, momenteel bedekt met zwarte mechanische pannen. Oorspronkelijk op een vierkant grondplan met aangebouwd overdekt terras aan de linkerzijde, nu met links en rechts bijkomende volumes van respectievelijk één en twee bouwlagen onder plat dak (links) en zadeldak (rechts). Heden voorzien van een effen lichtgrijze bepleistering, maar oorspronkelijk in verschillende tinten, meer gedetailleerd en verfijnd afgewerkt.
De puntgevel aan straatzijde is evenwichtig en symmetrisch opgebouwd, met een centrale deurtravee, geflankeerd door erkertraveeën op driehoekig grondplan die zich uitstrekken tot op de eerste verdieping en die per bouwlaag van twee vensters zijn voorzien. De voordeur was oorspronkelijk voorzien van een smalle, eenvoudige rechthoekige luifel, nu is er een beglaasde portiek op rechthoekig grondplan voor geplaatst. De deurtravee bevat verder nog twee gekoppelde, verticale vensters in een verdiept gevelvlak boven de luifel en nog een rechthoekig venster aan de basis van de geveltop.
De eenvoudige, rechthoekige muuropeningen zijn voorzien van vernieuwd schrijnwerk met kleine roedeverdeling, horizontaal verdeeld voor de vensters in de erkertraveeën, in kleine rechthoeken uitgewerkt voor de muuropeningen in de deurtravee. Een deel van van de oorspronkelijke detaillering en verfijning ging verloren.
- Gemeentearchief Sint-Genesius-Rode, Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening, bouwaanvragen 21.2.1922.
- CULOT M., MIEROP C., VAN LOO A. (ed.) 1998: Louis Herman De Koninck, architecte des années modernes, Brussel, 66-67.
- DELEVOY R.-L., CULOT M., GIERST M. (ed.) 1980: L. H. De Koninck architecte, Brussel, 69, 80, 132-135.