Dit eclectische ensemble van drie woningen werd in 1890 ontworpen door Bilmeyer en Van Riel namens de "Société anonyme pour la construction de maisons bourgeoises", de bouwmaatschappij die in 1886 werd opgericht om de woningbouw in Zurenborg te organiseren. Jules Bilmeyer en Jozef Van Riel, studiegenoten aan de academie van Antwerpen en samenwerkende collega’s, bepaalden met een aantal opvallende eclectische woninggroepen mee het beeld van de wijk Zurenborg. In de Transvaalstraat realiseerden ze twee groepen stadsvilla’s in cottagestijl, in de Tweelingen- en de Dolfijnstraat tekenden ze symmetrische reeksen kleine burgerhuizen met afwisselend neoclassicistische en neo-Vlaamse renaissance gevels. De meest opvallende realisatie op Zurenborg is de huizengroep Carolus Magnus op de Cogels-Osylei, in een zeer fantasierijk eclecticisme.
Het ensemble op de hoek van de Kleine- en de Grotehondstraat springt minder in het oog. Ze kozen hier een meer ingetogen architectuur, waarbij ze eenvoudige, bescheiden woningen met een witgeschilderd en bepleisterde lijstgevel, aan de doorsnee neoclassicistische vormgeving onttrekken door de toepassing van speelse, wisselende ornamentiek. Een vergelijkbare manier van werken vinden we bij architecten Ernest Dieltiëns en en Albert Arnou terug.
Het ensemble bestaat uit een grote meergezinswoning op de hoek, geflankeerd door twee identieke kleine stadswoningen. De woningen tellen twee bouwlagen en hebben bepleisterde en geschilderde lijstgevels met houten kroonlijsten op klossen en met hardstenen plinten, kordonlijsten en doorlopende onderdorpels, imitatievoegen op de begane grond en rechthoekige, regelmatig geplaatste muuropeningen, elementen die allemaal tot het neoclassicistische stijlidioom behoren. De ornamentiek echter voegt elementen uit de neorenaissance (diamantkoppen in de bossage op de begane grond, rolwerkcartouches, zware sluitstenen, versierde boogvelden) samen met speelse fantasiedecoratie (hondenkopjes) samen tot een eclectisch geheel.
De hoekwoning telt drie/vier traveeën + drie traveeën met een afgeronde hoek, gevat onder leien mansardedak met dakvensters. Op de hardstenen plint, een zware geblokte begane grond met diamantkoppen, vlak bepleisterde verdieping met rechthoekige vensteropeningen in omlijsting. De rechter travee in de Kleinehondstraat telt maar één bouwlaag, afgelijnd met een balustrade. De twee toegangsdeuren zitten in de Grotehondstraat: smalle rondboogdeur links, bredere rechthoekige deur met bovenlicht in de vierde travee.
De twee flankerende woningen tellen twee bouwlagen en twee traveeën, onder zadeldak. Geblokte begane grond op hardstenen plint, door pilasters ingedeelde verdieping, met boven de vensters boogvelden waarin stucdecoratie in de vorm van hondenkoppen is verwerkt, verwijzend naar de straatnamen. Rechthoekige muuropeningen; de gekoppelde smalle benedenvensters werden in de Grotehondstraat 63 verbouwd tot één breed venster. Schrijnwerk vervangen.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1890 # 1263.