Vrijstaande, halfondergrondse betonnen militaire constructie achter stallen van boerderij Grote Noordstraat 2, tegen de rand van een akker, op het gehucht Kerremeersen, ten zuidoosten van Hooglede, ten noordwesten van het centrum van Roeselare.

Historiek

Duitse bunker, opgetrokken in weide bij bestaande boerderij, die op een Britse stafkaart 'Beechbank Farm' werd genoemd. Deze bunker, die oorspronkelijk fungeerde als observatiepost (verdwenen mangat) en mitrailleurspost (de mitrailleur kon vanachter de borstwering bediend worden aan oostelijke zijde), maakte deel uit van een Duitse stelling, die 'Artillerie-Schutz-Stellung' werd genoemd. Deze maakte deel uit van de 'Flandern I Stellung', die vanaf de winter van 1917/1918 werd aangelegd. Door het Duitse Lente-Offensief (voorjaar 1918) zou deze 'Flandern I Stellung' nog maar weinig versterkt zijn (deze stelling zou geen nut meer hebben, mocht dit Duits voorjaarsoffensief geslaagd zijn). In september 1918 was de stelling helemaal niet voltooid. Toch blijkt deze stelling goed verdedigd te zijn tijdens het Bevrijdingsoffensief. Vele bunkers bleken goed gecamoufleerd te zijn, zodat de geallieerde observatievliegtuigen ze maar moeilijk konden detecteren. De geallieerde legers bleken niet zo goed op de hoogte van de sterkte van deze stelling. Vooral ter hoogte van Roeselare bleek het moeilijk om de 'Flandern I Stellung' te doorbreken, door hevige Duitse tegenstand met mitrailleurvuur.

In de eerste fase van het Geallieerde Bevrijdingsoffensief (28 september – 4 oktober 1918) waren de geallieerden er in geslaagd de zwaar versterkte Vlaamse heuvelrug te veroveren, maar waren ze gebotst op de 'Flandern I Stellung' ten westen van Roeselare. De sterkte van deze linie was zwaar onderschat. Er werd een adempauze in het offensief ingelast om de nodige voorbereidingen te kunnen treffen. Op 14 oktober ging het offensief weer van start. Die dag nog werd Hooglede ingenomen door Franse troepen.

Beschrijving

Vrijstaande, halfondergrondse constructie met rechthoekig grondplan, op een uitsprong aan de zuidoostelijke zijde na. Een tweede uitsprong in de noordoostelijke hoek, waarin een mangat stak, is afgebroken. Het beton is gegoten tegen een houten bekisting of tegen rijshout (aan zuidoostelijke zijde). Er zijn aan de noordoostelijke zijde ronde wapeningsijzers zichtbaar. Aan noordoostelijke zijde bevinden zich twee toegangen, met ertussen een uitspringende betonnen muur met treden aan zuidelijke zijde en richel, die lager is dan het dak en zodoende een borstwering vormt.

De twee toegangen, iets lager gelegen, leiden tot een gang, met een nis in de oostelijke muur ter hoogte van de betonnen trap/richel. Vanuit deze gang kunnen de twee middelste ruimtes via twee deuropeningen bereikt worden. In de binnenmuur tussen de gang en elke ruimte zit telkens een kleine opening, die naar buiten toe verbreedt. In de kamers zit telkens een vierkante opening in het plafond. De derde ruimte, in de zuidoostelijke uitsprong, kan via de gang bereikt worden. Deze ruimte heeft twee min of meer vierkante openingen in de oostelijke en westelijke muur, die schuin naar binnen loopt. De gang is dichtgemaakt aan noordelijke zijde.