erfgoedobject

Villa met tuin van Russell Page

bouwkundig / landschappelijk element
ID
215912
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215912

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Villa met tuin van Russell Page
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is aangeduid als beschermd monument Villa met tuin van Russell Page
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Villa
    Deze vaststelling was geldig van tot

Beschrijving

De tuin naar oorspronkelijk ontwerp van de Britse tuinarchitect Russell Page dateert van 1952-1953. In de loop van de jaren 1960 zijn aanpassingen doorgevoerd naar een ontwerp van de Belgische landschapsarchitect Jacques Wirtz. De tuin is aangelegd in de residentiële naoorlogse verkaveling, heden residentieel woonpark, van het voormalig kasteel van Walle. De tuin is ontworpen bij een residentiële villa in landelijke stijl naar ontwerp van de Kortrijkse architect Jacques Vierin. De villa staat sinds 1951 geregistreerd bij het kadaster. Het tuinhuis/badhuis is gebouwd naar een ontwerp van Jacques en Christian Viérin. Opdrachtgever en bouwheer Franck De Poortere is de zoon van Louis De Poortere, oprichter van de gelijknamige, intussen teloor gegane tapijtweverij met wereldfaam.

Beschrijving van de villa

De bouwaanvraag voor de bouw van de villa wordt goedgekeurd op 13 juni 1951. De bouwaanvraag is opgesteld door architect Jacques Viérin voor Frank (sic) De Poortere. De villa wordt ingeplant in de noordoostelijk hoek van een rechthoekig hoekperceel en bestaat uit twee haaks op mekaar aansluitende vleugels rond een vierkant voorplein. De plannen in het dossier zijn opgesteld in het Frans. Er volgen nog drie bouwaanvragen betreffende deze villa, allemaal aangevraagd door Franck De Poortere. Het gaat om twee kleine verbouwingen en de bouw van een tuinpaviljoen. De drie dossiers zijn opgemaakt door dezelfde architect, Jacques Viérin, die zich op dat moment al heeft geassocieerd met zijn zoon Christian Viérin. Deze bouwaanvragen en -plannen zijn opgesteld in het Nederlands. In 1966 wordt een wordt de dubbele garage met één travee uitgebreid, voor een derde wagen. Stijl en materiaalgebruik sluiten naadloos aan bij het bestaande volume. Dit geldt ook voor een verbouwing waarvoor in 1973 een dossier wordt ingediend. De al bestaande uitsprong tegen de schoorsteen, aan de noordgevel van het hoofdvolume, wordt groter gemaakt voor het creëren van een “bar”.

Exterieur

De villa bestaat uit twee haaks op elkaar geplaatste vleugels die zich aan twee zijden van een vierkant voorplein bevinden. Een lange, rechte gekasseide oprit verbindt de straat met dit voorplein. De oprijlaan wordt aan de straatzijde gemarkeerd door lage, witgeschilderde bakstenen muren en hekpijlers onder ezelsrug met houten hekken. Op één van de hekpijlers signeerde de architect zijn ontwerp in een natuurstenen cartouche: “JACQUES VIERIN ARCH. COURTRAI”.

De twee vleugels zijn opgetrokken in baksteenbouw, met buitenmuren die volledig witgeschilderd zijn. De daken zijn voorzien van rustieke, rode tegelpannen en zijn aan de zijgevels voorzien van aandaken. Ook de hoge, kunstig gemetselde schoorstenen, de dakkapellen en de doorbrekingen van de gootlijsten door hoger opgaande tuitgevels, zijn typische regionalistische vormkenmerken.

Hoofdvleugel

De hoofdvleugel is ingeplant haaks op de straat. Deze vleugel bevat de woon-, ontvangst- en slaapkamers van het gezin. Het is een langgestrekt volume van twee bouwlagen en een zestal ongelijke traveeën, gevat onder gecombineerde zadeldaken met hoge bakstenen schoorstenen. Deze vleugel is volledig onderkelderd. De lijstgevels worden doorbroken door de tuitgevels van uitbouwen, die zowel aan de voor- als aan de tuinzijde de aandacht trekken. De rechthoekige deur- en vensteropeningen wisselen in elke travee van grootte en samenstelling, opnieuw een typisch element van de landelijke, regionalistische villabouw. Ze kregen eiken schrijnwerk, gekenmerkt door fijne roedeverdeling.

De noordgevel van deze vleugel bevat het inkomportaal, in een zware vooruitspringende tuitgevel met schouderstukken. De voordeur is gevat in een geblokte, witte natuurstenen omlijsting. Het monumentale bovenvenster dat de grote, hoge inkomhal verlicht, is gevat in een korfbogig muurveld. In de geveltop een kleine nis. Een tweede markant element in deze voorgevel is de brede geprononceerde schoorsteen, waartegen een vrij lage uitbouw onder zadeldak staat, aansluitend bij de woonkamer; deze uitbouw werd in 1973 uitgebreid.

De zuidzijde van deze hoofdvleugel, gericht op de tuin, is samengesteld uit verschillende volumes: tegen het hoofdvolume onder doorlopend zadeldak, zijn smallere en lagere volumes aangebouwd, onder evenwijdige en haaks op het hoofdvolume gerichte zadeldaken. Dit levert vooral in de oostelijke zijgevel van de vleugel, een speels volumespel op, met vrij gesloten puntgevels met slechts enkele kleine vensters. De westelijke zijgevel daarentegen, waar de woonkamer uitkijkt op voorplein en oprit, is voorzien van brede, grote vensters.

Garagevleugel

De tweede vleugel, aan de noordkant van het voorplein is een langgestrekt, laag volume van zes traveeën, waarvan de uiterste travee een uitbreiding is uit 1966. Deze vleugel bevat een grote dubbele garage en een remise. De verbinding met de hoofdvleugel wordt gemaakt door een open houten arcade: op een lage bakstenen muur is een drieledige balkenstructuur gemonteerd met korfbooggewelf en houten pijlers; de arcade is gevat onder een zadeldak, en heeft een rode tegelvloer. De grote garage is onder twee hogere, verspringende zadeldaken gevat; er zijn drie korfboogpoorten; dakkapellen in de dakschilden. De achtergevel van deze vleugel is meer gesloten en bestaat uit lage lijstgevels met drie kleine, beluikte rechthoekige vensters.

Beschrijving van de plattegrond

De beschrijving van de plattegrond is gebaseerd op de plattegronden ingesloten in het bouwdossier van 1951. De aankleding of de huidige indeling konden niet beschreven worden omdat er geen plaatsbezoek kon gebeuren.

De plattegronden in het dossier geven een klassieke villa-opbouw weer, zoals we die kennen vanaf het begin van de 20ste eeuw. Daarbij staat een grote hal met trap centraal, een ruimte die niet alleen dient voor circulatie maar ook als ontvangstruimte. De grote woon- een eetkamers onderstrepen eveneens de bedoeling van de villa om niet enkel te wonen maar ook gasten te kunnen ontvangen. Tevens valt op dat de scheiding tussen ontvangst- en dienstruimtes strikt geregeld is, via aparte gangen, toegangsdeuren en een diensttrap. Het comfortabele wonen wordt geïllustreerd door slaapkamers met elk een eigen badkamer.

De plattegrond van de hoofdvleugel is opgebouwd rondom de grote, twee verdiepingen hoge vierkante hal, waarin de trap naar de verdieping zit. Het huis kom je binnen via een inkomportaal, dat meteen aansluit meteen aan op de rechte oprit, die vanaf de Wolvendreef naar het gekasseide voorplein leidt. Vanuit deze “entrée” kun je links naar de vestiaire en rechts naar de hal, het centrum van de woning.

Ten westen van de inkomhal zit aan de voorgevel een grote, rechthoekige woonkamer met zware open haard. Tegen deze open haard aan, een uitbouw die later iets werd uitgebreid en tot bar omgevormd. Ten oosten van de traphal vertrekt een gang naar het officie, een diensttrap en de keuken. De keuken is ook te bereiken via een dienstingang in de oostelijke zijgevel, die ook toegang biedt tot de arcade naar de garagevleugel. Aan de achtergevel van de hoofdvleugel, die aan zuidzijde uitkijkt op de tuin, zijn de eetkamer en de ontbijtkamer ondergebracht. De eetkamer kreeg een bow-window, een typische venstervorm die de eetkamers van villa’s en cottages kenmerkt en de bedoeling had het licht en de tuin in het interieur te trekken. De bow window werd evenwel niet gerealiseerd maar vervangen door een raam met drie geledingen.

De hoofdvleugel is volledig onderkelderd. Er zijn grote provisie- en wijnkelders voorzien, evenals een kelder voor kolen en hout. Aan de achterzijde is de beerput ondergebracht, onder de keuken bevindt zich de ruimte voor de verwarmingsinstallatie. De verdieping bevat vier ruime slaapkamers met badkamer. Verder is er een linnenkamer en een “studio” voorzien op het plan.

De grote, dubbele garage is via een open arcade verbonden met de hoofdvleugel. Achter deze arcade bevindt zich een ruime “remise” of opslagruimte, vlakbij de keuken. De garage is in 1966 met een travee uitgebreid.

Beschrijving van de tuin

De tuin is aangelegd in 1952-1953 naar een niet-gedateerd en -gesigneerd ontwerp, dat afgeleid is van een niet-gedateerd schetsontwerp met de handtekening van Russell Page. Page staat bekend als buitenbeentje in de internationale tuinarchitectuur en behoort tot de absolute wereldtop van de twintigste-eeuwse tuinontwerpers. De tuin is ontworpen uitgaande van de inplanting en de gevelopbouw van de woning en rekening houdend met de vorm en de oppervlakte van het terrein en van de oriëntatie.

De tuin heeft een oppervlakte van 74a17ca en toont door zijn aanleg in zones of kamers groter dan hij in werkelijkheid is. Hij is ingedeeld in vijf zones.

Zone 1 omvat de oprijlaan tussen langwerpige grasstroken met hoogstamfruitbomen en het vierkantig voorplein. De oprijlaan en het voorplein vormen de eerste grote dwars-as van de tuin. De oprijlaan bestaat uit twee rijstroken in rechthoekige kasseien in roze graniet met ertussen gebakken kleiklinkers. Er is veel zorg besteed aan het legwerk: de kasseien zijn in halfsteensverband gelegd en de kleiklinkers in blokverband. De stammen van de fruitbomen zijn zoals gebruikelijk in Vlaanderen gewit. Het voorplein is aangelegd als een vierkantgrit van dezelfde kasseien in roze graniet als de oprit met ertussen eveneens gebakken kleiklinkers, geplaatst in blokverband. De as met de voordeur van de woning staat haaks op de as van de oprit. Taxushagen omsluiten zone 1. Negen hoog conisch gesnoeide taxussen vormen de groene architectonische tegenhangers voor de woning en de garages. Russell Page verwijst naar deze tuinzone en meer bepaald naar de fruitbomen met hun witgekalkte stammen in zijn ‘The education of a gardener’: ‘A little further north at Courtrai, where apples flourish, I have used them in the same way ... coming to a house through a true orchard of standard apples whose trunks are newly whitewashed each spring ...’ (Page 1966 pagina 164).

Tuinzone 2 ligt ten zuiden van zone 1, heeft ongeveer dezelfde afmetingen als de oprijlaan en bestaat uit de rechthoekige sunken garden, in drie niveaus rond een centraal grasveldje aangelegd. De trappen en contouren van de paden in dolomiet. bestaan uit kleiklinkers, de keermuren zijn van baksteen. Hier zorgen hoge, fraai breed uitwaaierend gesnoeide, zuilvormige taxussen (Taxus baccata ‘Fastigiata’) voor de beslotenheid. Met dit tuinonderdeel treedt Russell Page in de voetsporen van Thomas H. Mawson’s architectonische tuinen uit de arts & crafts periode. Ten zuiden van de sunken garden sluit een brede strook aan die in noordelijke richting langs de woning doorloopt naar de paden in de voormalige buxustuin (naar ontwerp van Jacques Wirtz). Dit is de tweede grote dwars-as in de tuin.

Ten zuiden van zone 2 ligt zone 3. Deze zone heeft ongeveer dezelfde breedte als zone 2 maar is bijna drie keer zo lang. De zone is langs de straatkant met een haag van taxus (Taxus baccata) afgesloten.

Ten oosten van zone 3 ligt tussen de woning en de zuidelijke perceelgrens zone 4 met het groot rechthoekig grasveld tussen tuinpaden. Op de tweede dwars-as staan vijf monumentale taxussen als pendanten van de tuingevel van de woning. In deze zone staan zes landschappelijk aangeplante bomen.

Ten zuiden in zone 4 ligt op de derde grote dwars-as van de tuin een ruime strak rechthoekige spiegelvijver. Ten oosten van zone 4 ligt over dezelfde lengte zone 5. Op de moestuinpercelen naar ontwerp van Russell Page legde landschapsarchitect Jacques Wirtz in de jaren 1960 een heden tot zijn tuinpaden gereduceerde buxustuin, een quincunx van geknotte bomen en een zwembad aan.

Op de moestuinpercelen naar ontwerp van Russell Page legde landschapsarchitect Jacques Wirtz in de jaren 1960 een buxustuin, een quincunx van geknotte bomen en een zwembad aan.

Beschrijving van het badhuis/tuinhuis

In de zuidoosthoek van de tuin, weerspiegeld in de Russell Page waterbekkens en het Wirtz zwembad, werd in 1967 een tuinpaviljoen gebouwd, met de dubbele functie van badhuis en tuinhuis. Het opvallende, lage gebouw heeft een kruisvormige plattegrond. Het paviljoen is opgetrokken en baksteenmetselwerk, waarbij de buitenmuren bekleed zijn met hout en het dak met leien.

Er zijn toiletten, een bergplaats, kleedcabines, een bar en een “mekaniekzaal” in ondergebracht. De twee opengewerkte zijdes ten zuiden en ten westen, gebruikt als terras, zijn perfect geaxeerd op de bestaande vijver, die op de tekeningen in het bouwdossier aangeduid is.

De vier op elkaar aansluitende lage zadeldaken zijn centraal bekroond door een campanile met windwijzer. De west- en zuidgevels kregen een klassiek driehoekig fronton dat gedragen is door rechte kolommen. De andere puntgevels zijn, gezien hun besloten functies, vrij gesloten en kregen enkel twee kleine vensters en twee deuren.

Met de neoklassieke stijl van dit paviljoen, refererend naar de Griekse architectuur, breken de architecten Jacques en Christian Viérin met het landelijke regionalisme van de villa. Vermoedelijk liet Franck De Poortere dit paviljoen bouwen als architecturale verwijzing naar de Verenigde Staten van Amerika, waarvan de afzetmarkt het familiebedrijf zo welvarend gemaakt had. Het klassieke model van de constructie onder zadeldak met op het zuiden en westen vier rechte kolommen onder een vooruitspringend driehoekig fronton, doet denken aan tuinen in Washington of Louisiana. Het tuinhuis/badhuis speelt een toonaangevende rol in het oostelijk deel van de tuin door de weerspiegeling in de twee waterbekkens naar ontwerp van Russell Page en in het zwembad naar ontwerp van Jacques Wirtz. De oorspronkelijke aanplanting van Magnolia x soulangeana en wilde appels als Malus floribunda, M. floribunda ‘Elyei’ en M. hupehensis (hoewel geen van alle afkomstig uit de VSA) in de omgeving van het badhuis/tuinhuis versterkt nog het beeld van een Hollywoodiaanse filmset uit de late jaren 1950.

  • Kadasterarchief West-Vlaanderen, Kortrijk, afdeling I (Kortrijk), mutatieschetsen, 1951/34.
  • PAGE R. 1966: The education of a gardener, Londen, 164
  • SCHINZ M. & VANZUYLEN G. 2008: The Gardens of Russell Page, Londen
  • TAYLOR P. 2004: The Wirtz gardens, Londen
  • MARI B. & LAROZE C. 2003: Les jardins de Jacques Wirtz, Brussel.

Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001/34022/102.1, Kortrijk, Wolvendreef 28, Residentiële villa naar ontwerp van architect Jacques Viérin met tuin naar ontwerp van de landschapsarchitecten Russell Page en Jacques Wirtz met tuinhuis/badhuis naar ontwerp van de architecten Jacques en Christian Viérin (VAN DEN BOSSCHE H. 2015).
Auteurs: van den Bossche, Herman; Vanneste, Pol
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Villa met tuin van Russell Page [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215912 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.