Generalaat, kadastraal geregistreerd in 1936, werd ontworpen in art deco in opdracht van de Vereniging van de Congregatie der Broeders van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes. Het pand werd volgens het kadaster in 1964 uitgebreid met een achterliggende vleugel. Gelegen in de site van het Glorieux-instituut. De omliggende schoolgebouwen werden eveneens gerealiseerd door de broeders, zoals de gelijktijdig gebouwde Sint-Jan-Berchmans jongensnormaalschool, naar ontwerp van architect Maurice De Wilde. Vermoedelijk ontwierp hij eveneens het generalaat van de broeders van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes.
Historiek
De Congregatie werd in 1830 te Ronse gesticht door E.H. Stefaan Modest Glorieux (1802-1872) onder de naam 'Congregatie van de Broeders van Goede werken'. De stichting was pas voltooid toen in de zomer van 1835 de eerste Regel ter vorming in het geestelijke leven was opgesteld en de eerste broeders hun geloften aflegden. De congregatie wilde een antwoord bieden op de vraag naar werkkrachten die zich zouden inzetten voor het lichamelijk en geestelijk welzijn van anderen door liefdadigheidswerk. Haar voornaamste taken omvatten aldus: onderwijs, opvoeding, gezondheidszorg, pastoraal werk, catechese en missiewerk.
Glorieux was eveneens stichter van de 'Congregatie van de Zusters van Barmhartigheid' in 1845, die tot 1850 deel uitmaakte van de congregatie van de broeders. Onder invloed van Vader Hilarius werd de site te Oostakker vanaf de late jaren 1880 in gebruik genomen ten dienste van een kosteloze jongensschool en een nieuw moederhuis. Omstreeks datzelfde moment vond een naamwijziging plaats tot 'Broeders van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes'. In 1892 werd de congregatie pauselijk erkend en werd de rechtstreekse band met het bisdom verbroken. Op diverse plaatsen in België, maar eveneens in Nederland en in buitenlandse missiegebieden, zouden de broeders zich wijden aan het verstrekken van onderwijs. Zo kwam er ook een eigen onderwijzersopleiding in 1914. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het volledige complex in Oostakker ontruimd en als militair hospitaal ingericht. In december 1940 brandde de linkervleugel van het Generalaat af.
Beschrijving
Het Generalaat is een asymmetrisch opgevat dubbelhuis van zes traveeën en drie bouwlagen, rechts geflankeerd door een getrapte aanbouw, onder platte daken. Lijstgevel voorzien van een opvallende gevelbeëindiging met uitkragende betonnen lijsten. Parement van rode baksteen in Vlaams verband. Markante tweezijdig uitspringende venstertraveeën lopen door van de tweede naar de derde bouwlaag en zijn beïnvloed door de Amsterdamse School. Dit kepermotief, bedoeld ter optimalisatie van de lichtinval en het uitzicht, versterkt de expressieve dynamiek van de architectuur. De twee venstertraveeën van het linkerrisaliet worden op de eerste verdieping gemarkeerd door een tweezijdige, bakstenen erker. De erker wordt verticaal en horizontaal geaccentueerd met blauwe hardsteen, respectievelijk door een centrale uitkragende penant en getrapte kroonlijsten. De hoger oplopende toegangstravee wordt asymmetrisch beëindigd en bekroond met een geometrisch vormgegeven kruisbeeld. Het rechterrisaliet heeft een symmetrisch karakter met centraal op de onderste twee bouwlagen een blind gevelvlak, verticaal doorbroken met een decoratief, tweezijdig gevelaccent in metselwerk, onderaan afgewerkt met zwarte tegels. De rechter hoekpenant is versierd met een vlaggenmast. Rechthoekige vensteropeningen met vernieuwd aluminiumschrijnwerk, met uitzondering van het venster in de linker bovenhoek dat het houten schrijnwerk met structuurglas in de bovenlichten bewaart. Bewaarde toegang, gesitueerd in een verdiepte nis en toegankelijk via een arduinen trap. Rechthoekige, houten dubbele deur met glazen panelen en ijzeren deurroosters, centraal voorzien van een Grieks kruis. De deur bevindt zich onder een betonnen luifel en een tweezijdig geplaatst bovenlicht met gekleurd glas in een kleine roedeverdeling. De toegang wordt rechts geflankeerd door een bakstenen pilaster, bekroond met een sculptuur van een biddende Onze-Lieve-Vrouw.
De later toegevoegde achtervleugel van elf traveeën en drie bouwlagen is sober vormgegeven in baksteenmetselwerk en benadrukt de traveeën door middel van licht verspringende muurdammen.
Bewaarde voortuin, afgesloten door middel van ijzeren leuningen op een voet van rode baksteen in staand verband met vernieuwde arduinen dekstenen.
- Kadasterarchief Oost-Vlaanderen, Mutatieschetsen Gent (Oostakker), afdeling 17, sectie B, 1936/27 en 1964/50.
- DE BREMME J. 2001: De congregatie Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes. Een analyse van de rekrutering, de geografische origine en de socio-economische samenstelling van een broedercongregatie (1830-1990), onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Universiteit Gent.