Twee begin-20ste-eeuwse burgerhuizen met een zeer eenvoudige, maar gaaf bewaarde neoclassicistische gevelafwerking. Het zijn voorbeelden van de meest voorkomende, standaard burgerwoning in Antwerpen op het einde van de 19de en begin van de 20ste eeuw. Dit type woning van drie traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak, met een bepleisterde en witgeschilderde, sobere neoclassicistische gevel, kon zowel een eengezinswoning als een meergezinswoning zijn, zowel een opbrengstproject als een privéwoning. Vaste elementen in de gevel zijn de hardstenen plint, de kroonlijst op klossen en modillons, de kordonlijsten en doorlopende onderdorpels, de regelmatig geplaatste, rechthoekige muuropeningen, de imitatievoegen op de begane grond. Het schrijnwerk is in deze twee woningen gaaf bewaard, met benedenvensters die met de roedeverdeling voorbeelden zijn van het begin-20ste-eeuws schrijnwerk. De bouwdossiers van deze huizen werden niet gevonden.