In 1891 tekende architect Albert Arnou een ensemble van vijf woningen voor de "Naamlooze Maartschappij voor het Bouwen van Burgershuizen". Voor deze "Société anonyme pour la construction des maisons bourgeoises", opgericht in 1886 om Zurenborg als woonwijk uit te bouwen, realiseerde Arnou ook het naastgelegen ensemble op nummers 13 tot 23. Met dit soort ensembles, bestaande uit woningen met een klassieke bepleistering en indeling, maar met een eclectisch, fantasierijk gebruik van de neoklassieke ornamentiek, bepaalde Arnou in belangrijke mate het beeld van Zurenborg. Hij ontwierp tientallen van deze huizenrijen in opdracht van de Société, en bouwde tevens voor eigen rekening en voor privé-investeerders.
Alle huizen uit de rij tellen drie traveeën en twee tot twee en een halve bouwlagen onder zadel- of mansardedak, waarmee ze de standaardverhoudingen hebben van het eind-19de-eeuwse burgerhuis in Antwerpen. Doordat ze niet dezelfde kroonlijsthoogte hebben, wordt een levendig ensemble gecreëerd. De woningen op nummers 27 en 33 verloren hun karakter door de vervanging van het parement. De andere woningen zijn gaaf bewaard op vlak van gevelindeling en –afwerking, maar kregen nieuw schrijnwerk. Het ensemble was symmetrisch opgetrokken rondom nummer 29, de grootste en meest uitgewerkte woning, die werd geflankeerd door twee keer twee identieke, spiegelend geplaatste huizen. De gevels van 25 en 33 waren elkaars tegenhangers, net als de nummers 27 en 31.
Het centrale huis (29) is het hoogste. Klassieke indeling van de eerste en tweede bouwlaag, met beneden hardstenen plint en imitatievoegen, op de tweede bouwlaag een centraal balkon versierd met noppen, rechthoekige regelmatig geplaatste muuropeningen. De mezzaninno met vier gekoppelde kleine vensters onder een kroonlijst op klossen doorbreekt het klassieke gevelpatroon.
Van nummer 25 werd de bovenverdieping later toegevoegd. Klassieke benedenverdieping met rechthoekige deur en vensters, door pilasters van elkaar gescheiden en door een brede puilijst gemarkeerd. Op de eerste verdieping een breed centraal venster met bekroning door entablement en blind boogvenster, geflankeerd door twee smallere vensters. Vensters en pilasters wisselen elkaar af.
Nummer 31, twee bouwlagen onder mansardedak met fraaie dakvensters, is door het gebroken fronton duidelijk herkenbaar als een ontwerp van Arnou. Klassieke benedenverdieping met imitatievoegen en hardstenen plint. Accent op de centrale travee door bekroning van het bovenvenster met gebroken fronton en topstuk, gedragen door pilastertjes. Onder dit venster, een versiering van de zware lekdrempel.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1891 # 541.