De elektrische walkraan 330 FA werd in 1938 gebouwd door Demag. De kraan maakt deel uit van de collectie havenkranen van het Museum aan de Stroom (MAS).
De collectie havenkranen van het MAS
Op 5 juli 1974 besliste het College van Burgemeester en Schepenen van Antwerpen om bij de verschroting van de stedelijke havenkranen minstens één representatief exemplaar per reeks te behouden en over te dragen aan het Nationaal Scheepvaart Museum, vandaag het Museum aan de Stroom (MAS). De collectie van het MAS bevat in 2013 negentien historische havenkranen. De collectie is uniek in de wereld en toont de evolutie van de kraantechnologie. De oudste kraan, een 10-tonskraan besteld bij Stuckenholz in 1884, werd nog met de hand aangedreven. De laatste kranen van de collectie dateren uit de jaren 1960.
De havenkranen op de Rijnkaai
Op de Rijnkaai, ter hoogte van de hangars 26-27 en 29, staan twaalf havenkranen van de collectie van het MAS opgesteld. Het huidige uitzicht van de Scheldekaaien kwam tot stand tijdens grootschalige infrastructuurwerken om de haveninfrastructuur te verbeteren. Tussen 1877 en 1883 werden de Scheldekaaien rechtgetrokken en werd een kaaimuur gebouwd langs de rechteroever van de Schelde, van de Kattendijksluis tot aan het Zuid. Voor de nieuwe havenkaaien moesten honderden huizen gesloopt worden. Daarbij verdween de historische stadskern rond het Steen en de iets noordelijker gelegen historische havenzone "De Werf".
Een gekasseide strook van 80 m breed werd ingericht met kades, havenkranen, treinsporen en opslagplaatsen. Er werden over de hele strook twee reeksen sporen getrokken: de rails langs de straatkant van de afdaken waren bedoeld voor het goederenverkeer tussen de Scheldekaaien en het goederenstation Zuid, de sporen langs de kaaimuur waren bedoeld om de havenkranen op te rollen. De twaalf havenkranen langs de Rijnkaai staan op de originele sporen.
Elektrische kranen
Vanaf de industriële revolutie ontwikkelde de kraantechnologie aan een hoog tempo. IJzeren kranen vervingen de houten exemplaren. Aanvankelijk waren het nog handkranen, maar al snel werden die vervangen door stoomkranen, waterperskranen en uiteindelijk elektrische kranen. De ontwikkeling van de kraantechnologie werd aangespoord door een daling van het aantal matrozen op de schepen. In de periode van de zeilschepen hadden vrachtschepen voldoende matrozen om de vracht grotendeels met eigen mankracht te laden en lossen. Met de opkomst van de stoomschepen werd de bemanning kleiner en groeide de rol van de kranen. Tussen 1880, toen de stoomschepen opkwamen, en 1912, toen de zeilschepen hun belang vrijwel verloren hadden, steeg het aantal kranen in de Antwerpse haven van 17 tot 300. In 1931 stonden er in Antwerpen al 595 hijswerktuigen opgesteld.
In 1907 werd de eerste Antwerpse elektrische kraan in gebruik genomen. De elektrische kranen werden vanaf het jaar 1908 per stuk oplopend genummerd. Naast het nummer kregen de kranen per reeks ook twee letters als kenteken toegewezen. Zo is de 45 AA de oudste elektrische kraan van de collectie. De latere reeksen werden aangeduid met nummers zoals BD, CC, CD, CK, FA, GA, HA.
Beschrijving elektrische walkraan 330 FA
- Type: Portaalkraan/Topkraan
- Bouwjaar: 1938
- Constructeur: Demag
- Hijskracht: 5 ton
- Actieradius (vlucht): 19 meter
- Eigen gewicht: 96 ton
- Spoorbreedte: 5 meter
- Hijssnelheid: 0,75 meter/seconde
- Zwenksnelheid: 2 meter/seconde
- Rijsnelheid: 0,33 meter/seconde
- Topsnelheid: 0,83 meter/seconde
- Materialen: Houten besturingscabine
- Bijzonderheden: Tegengewicht cilindrisch, horizontaal en centraal geplaatst.
- Agentschap Ruimte en Erfgoed, Beschermingsdossiers DA002344 en DA002349.
- HIMLER A. 1981: Zware lastkranen: historische evolutie. Deel 1: tot ca. 1900, in Hinterland, volume 111, 43-51.
- HIMLER A. 1981: Zware lastkranen: historische evolutie. Deel 2: van ca. 1900 tot heden, in Hinterland, volume 113, 45-51.
- VAN SCHOORS P. 2009: De Collectie Antwerpse havenkranen. Is industrieel erfgoed conserveren en valoriseren een onmogelijke opdracht?, in VCM Contact, 16.59, 20-24.