Aan het begin van de Ramstraat ontwierp Ernest Dieltiëns in 1888 een ensemble van zeven kleine woningen in opdracht van de "Naamlooze Bouwmaatschappij van Burgerhuizen van het Oosten". Deze in 1886 opgerichte "Société anonyme pour la construction de maisons bourgeoises" had als doel de woningbouw in Zurenborg te organiseren en nam daarvoor verschillende architecten onder de arm om reeksen huizen te bouwen in de gewenste stijl. Dit ensemble werkte Dieltiëns uit in een hem typerende, eigen bouwstijl, waarin de woningen een vrij eenvoudige neoclassicistische gevel krijgen, maar door afwisseling van ornamentiek en verhoudingen een levendig ensemble creëren. Met ensembles als dit heeft Dieltiëns in belangrijke mate mee het typische straatbeeld van Zurenborg bepaald.
Het zijn alle zeven kleine woningen van twee bouwlagen en twee of drie traveeën onder zadeldak. Alle gevels zijn bepleisterd en geschilderd, op hardstenen plint en met houten kroonlijst. Overal kordonlijsten of doorlopende onderdorpels die de gevels ritmeren en rechthoekige muuropeningen. Verder wisselt het opzet, de kroonlijsthoogte en de detaillering telkens af. Het schrijnwerk is bijna nergens bewaard; kleine aanpassingen onder meer verlaging van de deur van nummer 7, hebben het algemene, levendige beeld dat hier werd beoogd, niet geschaad.
Nummer 3 heeft drie traveeën met een deurrisaliet links, met fronton boven het venster op de verdieping. Tussen de twee bovenvenster rechts, een fijne stucversiering met vazen en ranken, een motief dat vaak terugkomt in de ontwerpen van Dieltiëns.
Nummer 5 telt twee traveeën, met een eenvoudige, door imitatievoegen belijnde begane grond. Versierde verdieping, met vensters in een omlijsting met groot sluitstuk en een kroonlijst op grote modillons waartussen noppen zijn geplaatst, en een fries van guirlandes.
Nummer 7, eveneens twee traveeën tellend, heeft imitatievoegen over de volledige gevel. De kroonlijst rust op twee zijdelingse modillons, waartussen een medaillons en rosetten zijn geplaatst.
Nummer 9 opnieuw met eenvoudige, belijnde begane grond en accent op de verdieping. Daar wordt het centrale venster door een groot gebogen fronton op het sluitstuk bekroond, en geflankeerd door ovalen medaillons in een ruitvormig kader omringd met ranken.
Nummer 11 is het minst goed bewaarde huis in de rij, met een vervlakte gevel en een extra verdieping.
Ook op nummer 13 werd een extra derde bouwlaag geplaatst. Hier vallen de ronde zuilen tussen de gekoppelde bovenvensters op. Verder imitatievoegen op begane grond, en begin-20ste-eeuwse voordeur.
Nummer 15 heeft net als nummer 9 imitatievoegen op de begane grond en een centraal bovenvenster dat extra in de verf wordt gezet, hier door pilasters en chutes die aan weerszijden de muurvelden decoreren.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1888 # 854.