Voornaam burgerhuis in neoclassicistische stijl gebouwd in opdracht van H. Gevers, naar een ontwerp door de architect Heliodore Leclef uit 1871. Wellicht is de bouwheer te identificeren met Henri Gevers-Coveliers (1821-1895), vennoot van de in de Kaasstraat gevestigde suikerraffinaderij Gevers frères, die zelf resideerde in een door Leclef ontworpen hotel op de Mechelsesteenweg uit 1867. Het gebouw is representatief voor het late, klassiek geïnspireerde oeuvre van de architect, die een succesvolle loopbaan ontplooide in dienst van de hogere burgerij. Tot zijn gekende realisaties in Antwerpen, opklimmend tot het midden van de 19de eeuw, behoren tal van winkel-, burger- en herenhuizen in neoclassicistische stijl, met invloed van achtereenvolgens de Louis-Philippe- en de second-empirestijl tijdens de jaren 1850 en 1860. Het belangrijkste ontwerp uit zijn late carrière is het Onze-Lieve-Vrouwecollege van de paters jezuïeten op de Frankrijklei, eveneens daterend uit 1871. In deze periode bouwde hij meerdere statige hotels op de Leien en rond het Stadspark, alleen of in samenwerking met zijn zoon Edmond Leclef, die mee het beeld van deze belangrijke 19de-eeuwse stadsuitbreiding bepalen. Qua type vergelijkbaar met het voor Gevers ontworpen herenhuis, zijn de hotels Sanders en Berdolt op de Frankrijklei, respectievelijk uit 1871 en 1872.
Het vier traveeën brede herenhuis van het type met koetspoort, omvat een souterrain en drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel, met een door schijnvoegen belijnde pui, rust op een geprofileerde plint uit arduin. Nadrukkelijk horizontaal geleed door breed geprofileerde waterlijsten en het klassieke hoofdgestel, legt de compositie de klemtoon op de twee middentraveeën. Deze worden ter hoogte van de bel-etage gemarkeerd door gekoppelde balkons en entablementen op consoles, aangevuld met decoratieve sluistenen in de vorm van rankwerkcartouches. De gietijzeren borstwering is doorgetrokken in de flankerende vensters. Verder kenmerkt de opstand zich door regelmatige registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen, op de bovenverdiepingen in geriemde omlijsting. Een grote rolwerkcartouche gevat in een breed uitwaaierende rankwerkfries, bekroont de koetspoort. Vernieuwd schrijnwerk; bewaarde ijzeren keldertralies.
De plattegrond beantwoordt aan de typologie van de woning voor de vermogende burgerij, wellicht oorspronkelijk met koetshuis. Aansluitend bij de koetspoort is het interieur vermoedelijk georganiseerd rond de centrale traphal, met een enfilade van ontvangstruimten op de begane grond, privé- en slaapkamers op de bovenverdiepingen, de keuken en dienstlokalen in het souterrain.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1872#80.