erfgoedobject

Villa in cottagestijl

bouwkundig element
ID
216243
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/216243

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Villa in cottagestijl
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is aangeduid als beschermd monument Villa in cottagestijl
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Villa in cottagestijl
    Deze vaststelling was geldig van tot

Beschrijving

De villa in cottagestijl werd omstreeks 1913 gebouwd naar ontwerp van architect Jean-Joseph Purnelle in opdracht van de drukkersfamilie Van Gils-Joly. De ruime eengezinswoning werd opgetrokken aan de centrale laan van de nieuwe stationswijk die vanaf 1908 ten noorden van de spoorlijn Brussel-Leuven aangelegd werd. Het betreft een halfvrijstaande villa van twee bouwlagen en een dakverdieping met een onregelmatige plattegrond, opgetrokken op een ruim hoekperceel aan de kruising van de Waterkasteellaan (later Watertorenlaan herdoopt) en de Onderwijsstraat. De villa werd langs noordelijke zijde in het rechthoekige perceel ingeplant, waarbij de noordgevel met de rooilijn aan de Watertorenlaan samenvalt.

Historiek en context

De villa in cottagestijl die de drukkersfamilie Van Gils omstreeks 1913 op het perceel aan de hoek van de Waterkasteellaan (later Watertorenlaan herdoopt) en de Onderwijsstraat liet optrekken is één van de eerste woningen die in de nieuwe noordwijk aan het station van Zaventem gerealiseerd werd. Deze wijk werd tussen 1908 en 1914 aangelegd op initiatief van het gemeentebestuur. De voortschrijdende industrialisering van de Brusselse randgemeente Zaventem in de tweede helft van de 19de eeuw ging gepaard met een sterke bevolkingstoename. De demografische druk op de gemeente stelde het gemeentebestuur rond de eeuwwisseling voor nieuwe uitdagingen inzake openbare hygiëne en huisvesting. De behoefte aan nieuwe arbeidskrachten voor de tewerkstelling in de verschillende gemeentelijke werkplaatsen en fabrieken vergde een forse uitbreiding van het woonbestand. Rond die periode trachtte het gemeentebestuur eveneens het wegennet en de verbindingsmogelijkheden met naburige gemeenten als Evere, Haren, Diegem en Nossegem te optimaliseren. Hiertoe had ze in het voorjaar van 1908 reeds een project uitgeschreven om de Vilvoordebaan (Vilvoordelaan), de Grote Borrewegelstraat (Steenokkerzeelstraat) en de Groeneweg (Groenstraat) ten noorden van de spoorwegbedding aanzienlijk te verbreden. De gemeenteraad drukte de wens uit om de geplande wegenwerken te koppelen aan de huisvestingsproblematiek en pleitte voor de oprichting van een nieuwe woonwijk rond de stationsbuurt. De wijkaanleg naar ontwerp van ingenieur-landmeter Felix Bastin voorzag in de aanleg van een zestal nieuwe straten op de ‘Kille Meutel’, een stuk landbouwgebied tussen de Vilvoordebaan, de Grote Borrewegelstraat, de  Groeneweg en de spoorlijn Brussel-Leuven. Bastin hield zich aan een klassiek wijkontwerp in dambordpatroon en voorzag een brede centrale as, die de verbinding zou aangaan tussen het stationsplein (het huidige Karel Quitmannplein) en een nieuw aan te leggen park aan de noordoostelijke grens van de wijk. Op het plan van aanleg werd een park in landschappelijke stijl voorzien, dat eveneens dienst zou doen als groene omkadering voor de geplande watertoren. Deze laatste werd tussen 1909 en 1910 opgetrokken door de Leuvense bouwfirma Renette en Cie onder leiding van eenzelfde ingenieur Bastin. De constructie in gewapend beton moest in 1956 plaats maken voor de inrichting van de luchthaven. De toren stond immers in het verlengde van een startbaan en hinderde derhalve het luchtverkeer. De centrale laan die uitgaf op het torenvolume werd de Waterkasteellaan gedoopt en vormde met een breedte van 15 meter het meest prestigieuze tracé van de nieuwe stationswijk.

Aan de bede centrale laan die uitgaf op de nieuwe watertoren liet Jozef Frans Van Gils-Joly, drukker uit Sint-Gillis, een ruime halfvrijstaande villa bouwen. Van Gils kocht hiertoe een stuk bouwgrond van August-Jozef Desmet-Gobbers, geneesheer te Zaventem. Deze bezat een ruim landbouwareaal aan het ‘Binnenveldeken’, dat met de aanleg van de wijk in 1912 opgedeeld werd in vier kavels. Van Gils kocht een hoekperceel uit het lot met een oppervlakte van 5 are 90 centiare. In 1913 liet hij er naar ontwerp van de Brusselse architect Jean-Joseph Purnelle een onderkelderde villa optrekken met onregelmatig grondplan. Purnelle werd in 1910 reeds verantwoordelijk gesteld voor de bouw van een ruime burgerwoning in art-nouveaustijl voor de familie Van Gils aan de Overwinningsstraat in de gemeente Sint-Gillis. De ontwerper zou in deze Brusselse woonst eveneens zijn atelier en privé-vertrekken onderbrengen. Voor het ontwerp van de villa aan de pas geopende Waterkasteellaan werd resoluut voor de cottage-stijl gekozen, waarmee het rustieke karakter van de halfvrijstaande woning onderstreept werd. Rondom de villa werd een ruime stadstuin aangelegd, die kort na de oplevering van het woonhuis voorzien werd van een bakstenen omheiningsmuur. In de jaren 1920 werd aan de zuidelijke zijde van het perceel een garage toegevoegd. Dit volume werd in 1926 kadastraal geregistreerd. De villa van de familie Van Gils behoorde tot de vroegste bebouwing in de noordwijk. Op het tegenoverliggende perceel werd datzelfde jaar een burgerwoning in neo-Lodewijk XVI-stijl opgetrokken in opdracht van Albert De Vleeschouwer-Vanhoren, een boekhouder die net als de familie Van Gils afkomstig was uit Sint-Gillis. Ook de sobere eclectische burgerwoningen met de nummers 13-15 werden rond dezelfde periode opgeleverd. Het is echter pas vanaf het interbellum dat de woningbouw in de noordwijk een hoogte nam. In 1933 werd twee percelen naast de woning Van Gils een opmerkelijk halfvrijstaand burgerhuis opgetrokken in late beaux-artsstijl door architect R. Wielmaecker. De overige bebouwing aan de Watertorenlaan bestaat hoofdzakelijk uit enkelwoningen met sobere gevelontwerpen die aanleunen bij de art deco of het modernisme.

In het ontwerp van de woning aan de pas voltooide Watertorenlaan toont Jean-Joseph Purnelle zich schatplichtig aan het nalatenschap van de Engelse Arts & Crafts-beweging en de art nouveau. Het ruimteconcept van de woning draagt in zich de krachtlijnen van de domestic revival, wat tot uiting komt in de manier waarop Purnelle huiselijkheid en gezelligheid tracht uit te dragen. Het stemmige ontwerp van het noordwestelijke salon met de ruime zithoek en natuurstenen schouwmantel is duidelijk opgevat als inglenook of cosy corner. Het intieme karakter wordt verder in de hand gewerkt door het verfijnde schrijnwerk en de decoratief uitgewerkte glas-in-loodramen die de ruimte sieren. Het feit dat het salon onmiddellijk aansluit op de centrale traphal en inkompartij verhoogt de ruimtelijkheid van de voorste vertrekken en vormt een breuk met de conventionele planindeling. Ook in de manier waarop Purnelle het villa-ontwerp trachtte af stemmen op de onmiddellijke omgeving van de recent aangelegde noordwijk wijst op het ideeëngoed van de Arts & Crafts-beweging. De woning is duidelijk opgevat als voorstedelijke villa. Rondom het woonhuis voorzag Purnelle een ruime ommuurde stadstuin, waarmee de cottage van een groenscherm voorzien werd. Hoewel de oorspronkelijke tuinaanleg niet gedocumenteerd is en vermoedelijk weinig originele elementen bewaard bleven, is het originele concept nog duidelijk herkenbaar in de huidige structuur. Op het geaquarelleerde ontwerp voorzag Purnelle een vrije tuinaanleg, met een bochtig verloop van tuinpaden langsheen perken met lage heesters. Het veelvuldige gebruik van erkers, balkons, dakkappellen, terrassen en panoramische vensters in het ontwerp verwijst echter naar het rustieke karakter en de landelijke oorsprong van de cottagestijl. Op postkaarten die kort na de oplevering van de woning circuleerden zien we de villa en de toenmalige Waterkasteellaan in een nog sterk rurale omgeving. De woningbouw die pas tijdens het interbellum een hoge vlucht zou nemen gaf de wijk na 1950 een sterk verstedelijkte aanblik. De villa die Purnelle realiseerde is één van de weinige halfvrijstaande woningen aan de overigens aaneengesloten bebouwing in het tracé.

Beschrijving

De villa in cottagestijl is een halfvrijstaande villa van twee bouwlagen en een dakverdieping onder een overkragende, complexe leien bedaking met klimmende dakkappellen. De villa werd opgetrokken op een onregelmatig grondplan en uitgewerkt in een zuivere cottage-stijl, met subtiele art-nouveau-invloeden. De westelijk georiënteerde voorgevel en de noordelijke zijgevel tellen twee traveeën, waarbij de rechtse travee uitmondt in een afgewolfde puntgevel. Aan de voorgevel springt de rechtse travee met afgewolfde puntgevel uit en bevindt zich tussen de linker- en rechtertravee een tweelaags halfrond hoekportaal. De zuidelijk georiënteerde achtergevel telt drie traveeën, waarbij het linker- en rechtertravee breder opgevat zijn dan de middentravee. De woning is opgetrokken uit rode baksteen op een natuurstenen onderbouw en heeft een leien bedaking. Een oude foto-opname die kort na de oplevering van de woning genomen werd toont aan dat de daken oorspronkelijk in pannen gelegd waren. Zowel blauwe hardsteen als witte natuursteen werd aangewend voor de uitwerking van buitentrappen, omlijstingen, hoekkettingen en decoratieve elementen. In de gevelopstanden werden verschillende types muuropeningen gecombineerd, variërend van rechthoekige, korfbogige, getoogde en rondbogige vensters. Zowel aan westelijke als zuidelijke gevel van de woning bevindt zich ter hoogte van de benedenverdieping een bow-window. Beide zijn driezijdig. De vensters zijn vaak per twee of drie gekoppeld en worden gescheiden door hardstenen stijlen, gebombeerde zuiltjes of metselwerk. Voor een aantal vensters werden smeedijzeren diefijzers geplaatst. Een bijzondere aandacht ging naar de decoratieve uitwerking van de vensters in de gevels aan de straatzijde (noord- en westzijde), waar rond- en korfbogige drielichten op de benedenverdieping en rechthoekige vensters met drieledige bovenlichten op de bovenverdieping gecombineerd worden. De vensterpartijen in de achtergevel kennen een sobere uitwerking. Het originele houten schrijnwerk inclusief de glas-in-loodbezetting bleef nagenoeg overal intact bewaard. Een aantal ramen, waaronder de ramen in de zuidelijke dakkappelen, werden vervangen naar historisch model. Ook het origineel hang- en sluitwerk is op vele plaatsen nog aanwezig. Het buitenschrijnwerk is overal witgeschilderd, behalve ter hoogte van het inkomportaal. Historische foto-opnames tonen echter aan dat de borstweringen en vaste onderdelen van de westelijke bow-window oorspronkelijk een donkere kleurstelling kenden. De meeste vensters hebben vaste (drieledige) bovenlichten met een kleine roedeverdeling, waarbij de vorm afhangt van de vensteropening. Nagenoeg alle vensters op de benedenverdieping zijn voorzien van houten rolluiken. De woning telt in de breukstenen plint verschillende kelderopeningen. Deze zijn alle voorzien van een diefijzer met getorste staven.

Langs westelijke en zuidelijke zijde wordt de woning volledig omgeven door een ruime stadstuin, volledig omheind door een lage bakstenen tuinmuur met dito pijlers voorzien van natuurstenen dekplaten en ijzeren hekken tussen de pijlers. Om de achtertuin en het overdekte terras aan de achtergevel aan het zicht te onttrekken werd deze aan oostelijke zijde deels als blinde muur opgemetseld. De tuinmuur vindt aan oostelijke zijde aansluiting op het volume van de garage dat achterin het perceel aangebouwd werd. Voor de tuinmuur werd een lichter type baksteen gebruikt dan voor het hoofdvolume. Op de hoek van de Watertorenlaan en de Onderwijsstraat bevindt zich het toegangshek tot het erf. Het betreft een nagenoeg exacte reproductie van het originele houten toegangshek. In de hekpijlers zijn twee natuurstenen openingen ingewerkt die bedoeld zijn als brievenbus. De oorspronkelijke inrichting en beplanting van de tuin is niet gekend.

Voorgevel

De westelijke gevel kent een bijzonder gevarieerd ontwerp met verschillende in- en uitsprongen. In het oog springt het centrale volume van het halfrond inkomportaal in de oksel van de twee hoofdvolumes van de woning. Dit portaal is op het gelijkvloers opengewerkt met een geblokte rondboog op decoratief uitgewerkte hardstenen zuilen. In de uitwerking van de kapitelen laat de invloed van de art nouveau zich duidelijk voelen. De zuilen rusten op fijn uitgewerkte octogonale sokkels. Het portaal geeft uit op een beglaasde voordeur. Het betreft een enkele paneeldeur met rond bovenlicht voorzien van een kleine roedeverdeling. Tussen de roeden steekt opaal gekleurd glas. Naast de voordeur bevindt zich een ovaal venster met sierlijk smeedijzeren diefijzer en decoratief uitgewerkte lekdrempel. In het inkomportaal ligt een terrazzovloer afgeboord met een mozaïekband. Het portaal is ter hoogte van de tweede bouwlaag voorzien van drie gekoppelde vensters met een borstwering in metselmozaïek met natuurstenen diamantkoppen. In het dak van het portaalvolume steekt een eenvoudig dakraam met kleine roedeverdeling. In de linkertravee bevindt zich op het gelijkvloers een houten bow-window op een breukstenen plint met hardstenen omlijsting. Deze driezijdige uitsprong heeft rechthoekige vensters met bovenlichten. In de vensters en bovenlichten met kleine roedeverdeling steken gekleurde glas-in-loodramen. Het bow-window kent een licht overkragende leien bedaking die op de verdieping aansluit op een balkon met houten leuning. Deze werd vernieuwd en verschilt met de originele. Een rechthoekig deurvenster dat bekroond wordt door een breder uitgewerkt drieledig bovenlicht met gebombeerde tussenzuiltjes geeft uit op het balkon. De lekdorpels van de zijlichten zijn sterk aangezet en sluiten aan op de gebombeerde tussenzuiltjes. Eenzelfde venstertype met uitwaaierend drieledig bovenlicht steekt in het hoekrisaliet ter hoogte van de eerste verdieping. In de zolderverdieping werd onder het wolfseinde een houten drielichtvenster met beschilderde tussenzuiltjes aangebracht. In het hoekrisaliet bevindt zich ter hoogte van de benedenverdieping een rechthoekig venster met getoogd bovenlicht. Beide vensteronderdelen zijn voorzien van smeedijzeren diefijzers en zijn van elkaar gescheiden door een hardstenen tussendorpel. Overhoeks sluit het eenlaags volume van de bijkeuken aan. Hierin steken aan de straatzijde twee segmentbogige vensters met smeedijzeren diefijzers. De aanbouw bevindt zich onder een afgeknot schilddak waarin nog oorspronkelijke ventilatieroosters steken.

Zijgevels en achtergevel

De noordelijke zijgevel geeft uit op de Watertorenlaan en werd in tegenstelling tot de andere gevels volledig tegen de rooilijn aangebouwd. Een bijzondere aandacht ging naar het ontwerp en de uitwerking van de vensterpartijen, waarbij op het gelijkvloers twee monumentale rondbogige drielichten de gevel sieren. In het rondboogvenster van de hoofdtravee tekent de inglenook zich duidelijk af. Het centrale veld van het drielicht is blind uitgewerkt met een metselmozaïek met natuurstenen sierelementen. Langs de binnenzijde sluit dit vlak aan op de haardwand van het grote salon. Achter de gebombeerde tussenzuiltjes van het bovenlicht werden de rookkanalen van de haard op ingenieuze wijze ingewerkt. In alle beglaasde onderdelen van het rondbogige drielicht van het hoofdtravee steken glas-in-loodramen. De bovenlichten hebben een kleine roedeverdeling en zitten vervat in een decoratief opgevatte rondbogige omlijsting die deels in baksteen en hardsteen uitgewerkt is. Het rondbogige drielicht van de linkertravee is iets smaller opgevat. In deze raampartij steekt geen glas in lood maar spiegelglas. Ook de hardstenen stijlen zijn soberder uitgewerkt. De monumentale geblokte rondboogomlijstingen van beide drielichten zijn opgevat als waterlijsten en gaan elk de verbinding aan met de dorpel van het bovenliggend venster. De eerste verdieping van de noordelijke zijgevel wordt gesierd door twee rechthoekige vensters met uitwaaierend drieledig bovenlicht. Dit venstertype vinden we eveneens terug in de voorgevel op de eerste verdieping van de hoofdvolumes. De vensters van de eerste verdieping aan de noordelijke zijgevel zijn in tegenstelling tot deze van de voorgevel voorzien van fijne balustrades.

Achtergevel

De achtergevel is gericht naar de ruime tuin, gelegen aan de zuidzijde van het perceel. In tegenstelling tot de voorgevel en noordelijke zijgevel doet deze gevel geen dienst als pronkgevel. In de gevelcompositie werd maximaal aansluiting gezocht met de achterliggende tuin. In het oog springt het volume van het overdekt terras, dat deels voor het bow-window van de rechtertravee uitspringt.

De achtergevel is opgebouwd uit een breed opgevat linker- en rechtertravee en een smalle middentravee. In de rechtertravee steekt ter hoogte van de benedenverdieping een driezijdig bow-window onder een licht overkragende leien bedaking. Boven deze uitbouw steekt een breed opgevat segmentbogig drielicht met kleine roedeverdeling in de bovenlichten. In het hellende dakvlak bevindt zich een klimmende dakkapel met een rechthoekig tweelicht. De middentravee van de achtergevel is smaller opgevat en werd deels in achteruitbouw uitgevoerd. Op de benedenverdieping bevindt zich een beglaasde dubbele paneeldeur met zijlichten en een originele rolluikkast. Deze dubbele vleugeldeur geeft uit op het overdekt terras. Het schrijnwerk is fijn uitgewerkt en bestaat uit drie balkvormige pijlers die aansluiten op geprofileerde korbelen en borstweringen. Ter hoogte van de eerste verdieping bevinden zich drie gekoppelde kleine rechthoekige vensters met glas-in-loodbeglazing. In de bovenste bouwlaag steken drie smalle verspringende vensters met bovenlichten in achteruitbouw die het volume van de achterliggende traphal aangeven. Deze zijn alle voorzien van een diefijzer. In de linkertravee sluit overhoeks op de benedenverdieping het eenlaagse volume van de bijkeuken aan. Hier bevinden zich twee segmentbogige vensters met diefijzers. In de dakstructuur van dit volume bevindt zich een origineel ventilatierooster. Ter hoogte van de eerste verdieping bevindt zich een klassiek segmentbogig venster met bovenlicht. Ook de linkertravee is voorzien van een klimmende dakkapel met tweelicht. In het oog springt het volume van de hoog oprijzende schoorsteenschacht rechts van de dakkapel.

Interieur

De villa is opgetrokken op een onregelmatige plattegrond met tal van in- en uitsprongen en kent een vrije planindeling die zich organiseert rond de traphal en woonkamer of inglenook. Deze zijn opgevat als één ruimte en vormen het hart van de woning. De traphal en inglenook geven toegang tot de meeste vertrekken op het gelijkvloers. De open ruimte wordt gekenmerkt door de donkere kleurstelling van het schrijnwerk van de grote raampartijen in glas in lood, de lambrisering en de houten spilsteektrap. De traphal is gevloerd met een terrazzovloer met mozaïekinleg en wordt zenitaal verlicht door een vlakke lichtkoepel met glas-in-loodpanelen met decoratieve geometrische motieven.  De woonkamer of inglenook wordt gesierd door het verzorgde schrijnwerk van de grote raampartijen in glas in lood waar de houten radiatorkasten en zitbanken zijn ingewerkt. Centraal in de noordelijke wand van de inglenook bevindt zich een schouwmantel in witte natuursteen met een bas-reliëf waarop een watergod, drie waternimfen en een putto afgebeeld staan. Mogelijk gaat het om een vroeg-20ste-eeuwse reproductie van een reliëf van de Franse beeldhouwer Clodion (1738-1814). De ruimte wordt stemmig verlicht door de glas-in-loodpartijen met geometrisch patroon en gestileerde bloemenmotieven. De inglenook sluit aan noordoostelijke zijde aan op een salon dat klassieker werd uitgewerkt en uitgerust is met een sobere schouwmantel in grijs geaderde witte marmer. Het salon vormt een enfilade met de eetkamer die uitgeeft op de tuin achterin het perceel. Het betreft een rechthoekige ruimte die aansluit op een bow-window aan de zuidzijde. Aan de oostelijke wand is een houten schouwmantel aangebracht, waarvan de originele haardijzers bewaard bleven. Keuken en bijkeuken bevinden zich ten zuidwesten van de inkompartij en de centrale traphal. Het volume van de bijkeuken was oorspronkelijk bedoeld als was- en linnenkamer (buanderie). Om de klimaathuishouding in deze vochtige dienstruimte te regelen en condensatievorming tegen te gaan werd deze ruimte voorzien van een koepelvormig plafond en verluchtingsroosters. De keuken en bijkeuken werden nagenoeg volledig vernieuwd in het laatste kwart van de 20ste eeuw. In beide ruimtes ligt echter nog steeds de originele terrazzovloer met mozaïekinleg. De eerste verdieping is bereikbaar via een spilsteektrap met op de tussenverdieping een toilet. De ruimtes zijn geschikt rond een centrale overloop, met twee kamers aan de noordzijde en twee aan de zuidzijde. In het volume van het hoekportaal bevindt zich de badkamer. In de meeste ruimtes bleef het oorspronkelijke binnenschrijnwerk en de originele plankenvloer bewaard. De slaapkamers zijn voorzien van een plafond met stucomlijsting. Enkel de stucplafonds van de noordwestelijke en zuidoostelijke slaapkamer hebben elk een cirkelvormig rozet van hetzelfde type. De kamers op de eerste verdieping zijn voorzien van een neoclassicistische schouwmantel in verschillende types natuursteen. De tweede verdieping kent een gelijkaardige indeling, bestaande uit drie kamers, waarvan twee slaapkamers. De zolderverdieping van de woning is onder de nok ingericht en is bereikbaar via een eenvoudige steektrap.

  • Gemeentearchief Zaventem, Verslagen gemeenteraadszitting 26 mei 1908, 06 juli 1908, 16 september 1909, 25 oktober 1909.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen Zaventem, 1912/1; 1915/4; 1926/15.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale legger Zaventem, artikel 1403, artikel 1924, artikel 427, artikel 4297.
  • Rijksarchief Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Archief Provinciebestuur Brabant, Dienst 12 Stadswegenis, 1957 (Zaventem), Elargissement des chemins 1, 2, 7, 21, 4, 8, 49 et ouverture de rues dans le quartier de la Station, 1909-1914; 1922.
  • CHARELS E., LAUWERS J. 1979: Zaventem: zijn watermolens, zijn Sint-Martinus, zijn luchthaven, Tielt, 538.
  • MEGANCK L. & VAN SANTVOORT L. 2010: ‘'Such a magnificent farmstead in my opinion asks for a muddy pool': rural buildings and the search for a 'regional' architecture in Belgium’, in: BALLATYNE A. (ed.), Rural and Urban: Architecture between Two Cultures, London, 110-133.
  • SCHOONJANS Y., VAN SANTVOORT L. 2009, ‘Frankrijk versus Engeland, beaux-artsstijl of cottagestijl’, in: CRAHAY P. (ed.), Van andere oorden, Brussel, 139-159.
  • S.N. 1996: L’Académie et l’Art Nouveau: 50 artistes autour de Victor Horta, Les Amis de l’Académie Royale des Beaux-Arts de Bruxelles, Brussel, 1996, 218-221.
  • VANNOPPEN H. 1981: De geschiedenis van Zaventem, de industriegemeente van Midden-Brabant, Zaventem, 762.
  • VAN SANTVOORT L. 2008: ‘Back to nature’: from cottage to farmstead, in: VAN SANTVOORT L., DE MAEYER J. & VERSCHAFFEL T. (eds), Sources of Regionalism in the Nineteenth Century. Architecture, Art and Literature, Leuven, 100-121.
  • AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED 2017: Purnelle, Joseph [online], https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/persoon/10021 (geraadpleegd op 27 november 2017).
  • AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED 2014: Villa in cottagestijl [online], https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/216243 (geraadpleegd op 27 november 2017).
  • AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED 2014: Watertorenlaan [online], https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/127163 (geraadpleegd op 27 november 2017).
  • AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED 2014: Zaventem [online], https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/121536 (geraadpleegd op 27 november 2017).
  • BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 2017: PURNELLE Joseph [online], http://www.irismonument.be (geraadpleegd op 27 november 2017).
  • BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 2017: Overwinningsstraat 71-71a [online], http://www.irismonument.be/nl.Sint-Gillis.Overwinningsstraat.71.html (geraadpleegd op 27 november 2017).
  • S.N. s.d.: SAVENTHEM – Avenue du Château d’Eau. [online], https://www.delcampe.net (geraadpleegd op 27 november 2017).

Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001/23094/103.1, Villa in cottagestijl in Zaventem (PEVERNAGIE T., 2018).
Auteurs: Pevernagie, Thomas
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Villa in cottagestijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/216243 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.