Rij van veertien arbeiderswoningen in spiegelbeeldschema, schuin ingeplant op het einde van de Aaigemstraat, nabij het kruispunt met de Koningin Fabiolalaan. Enkele huizen werden samengevoegd, namelijk de nummers 142-144 en 150. De eerste twaalf woningen (132-152) werden gebouwd onder leiding van de Gentse aannemer Lodewijk Frans Snouwaert, volgens een bouwaanvraag van 1899 in opdracht van Gustaaf Reyns.
De laatste twee woningen (154-156) werden gebouwd naar ontwerp van architect Arthur Vande Kerkhove in opdracht van Xaveer De Staute volgens een bouwaanvraag van 1904, maar zijn heden sterk verbouwd.
Kenmerkende situering op een lager straatniveau, voorzien van een afsluiting met ijzeren buizen tussen betonnen pijlers en toegankelijk door middel van twee trappen. Zo wordt een voortuinstrook uitgespaard, die oorspronkelijk gekasseid was, zoals bewaard bij nummer 132, 134, 136 en 150.
De woningen zijn opgevat als enkelhuizen van twee traveeën en twee bouwlagen onder een zadeldak (nok evenwijdig met de straat, rode pannen bewaard bij nummers 132-138, 146, 150-154). Eenvoudige lijstgevels afgelijnd met een houten geprofileerde kroonlijst, die nog aanwezig is bij nummer 132, 146, 148 en 152. De woningen bewaren overwegend hun beschilderd baksteenparement. De parementen van nummers 136 en 152-156 werd vernieuwd, nummer 140 kreeg een vlakke bepleistering. Bredere venstertravee en smallere toegangstravee met een blind gevelvlak boven de deur. Het schrijnwerk werd vernieuwd.
Het grondplan van nummer 132 tot 152 omvatte volgens het bouwplan, twee achter elkaar liggende ruimtes, beide voorzien van een schouw. De woningen hadden een ommuurde achtertuin of koer. Helemaal achteraan het perceel bevond zich een toilet. Gelijkaardig grondplan van nummers 154-156 met voorplaats en keuken, en achteraan een koertje met bergplaats en toilet.
- Stadsarchief Gent, Bouwaanvragen particuliere woningen, G12, 1899/P/41 en 1904/P/6.
- Artesis Hogeschool Antwerpen, Opleiding Monumenten- en Landschapszorg, 1ste master, Onuitgegeven nota’s Anne Vandeplassche, 2012-2013.