Onderkelderd burgerhuis met neo-Lodewijk XVI-ornamentiek volgens een bouwaanvraag van 1916 uitgevoerd door de Gentse aannemers Vereecke en Leten in opdracht van de heer Leten-Dauwe. Volgens het bouwdossier gecombineerd met de bouw van een achterliggend aannemersmagazijn aan de zijde van de Koning Boudewijnstraat, dat heden niet langer is bewaard.

Enkelhuis van drie traveeën en drie bouwlagen onder een mansardedak (pannen en leien) met drie gebogen dakkapellen onder een doorlopende kroonlijst en met een omlijsting versierd met diamantkoppen. Lijstgevel afgelijnd door een uitkragende houten kroonlijst op klossen. Opvallend gecementeerd parement met afgevlakte bossage op de onderste verdiepingen, verrijkt met blauwe hardsteen als poortomlijsting en als plint, die doorbroken wordt door twee kleine rechthoekige keldervensters met ijzeren roosters. Een gevelbrede gebogen erker, ondersteund door twee acanthusconsoles, markeert de gevel op de bel-etage en is voorzien van een bekronend ijzeren balkonhek met zwierige lijnvoering. De bouwlagen worden horizontaal benadrukt door middel van lijsten. Naast het gebruik van acanthus, is neoclassicistisch geïnspireerde ornamentiek aanwezig in de symmetrisch opgevatte sluitstenen van de steekboogvormige vensters op de bovenverdiepingen en de sluitsteen met symmetrisch schelpmotief van de poort. De vensters op de bovenverdiepingen zijn gevat in omlijstingen met kwarthol profiel en bekroond met een spiegelboogveld met een gelijkaardige omlijsting. De vensters bewaren vermoedelijk het oorspronkelijke houten schrijnwerk. Op de benedenverdieping zijn de houten rolluiken van de Gentse firma Charles Parys nog aanwezig. Opvallende toegangspoort, uitgevoerd als een houten vleugeldeur, met grote glazen panelen en ijzeren roosters in een zwierige vormentaal, met centraal de vermelding van de initialen van de bouwheer, namelijk 'LD'. Links van de toegang bevindt zich een voetschraper.

Volgens het bouwplan omvat de kelder diverse ruimtes, die onder meer dienst doen voor het onderbrengen van de verwarming, kolen en wijn. Ook bevindt zich daar een wasruimte. Het bouwplan toont op de gelijkvloerse verdieping rechts een doorrit tot de achterzijde van het perceel, geflankeerd door twee afzonderlijk kamers aan de straatzijde, daarachter een uiterst monumentaal trappenhuis en vervolgens een keuken en wasplaats aan de achterzijde. De statige trap leidt tot een centrale overloop op de bel-etage, die toegang biedt tot een bureau en eetkamer aan de straatzijde en een theesalon aan de achterzijde. Op de tweede verdieping bevinden zich een badkamer en een slaapkamer aan de straat, en een kinderkamer en logeerkamer achteraan. Onder het dak zijn er nog enkele mansardekamers.