Kapel, omgeven door linden, in de wijk Elst, op de driesprong met de Tommestraat. Door haar verheven ligging op een berm domineerde ze lange tijd de omgeving, zie oude prentkaarten. De kapel blijft tot vandaag een mooie getuige van de eeuwenlange volksdevotie in Vlaams-Haspengouw.

De oorsprong van de kapel is niet erg duidelijk. Hoewel diverse bronnen ze, onder meer op basis van gevonden resten van muurschilderingen, laten opklimmen tot de 18de eeuw, mogelijk ter plaatse van een oudere cultussite, is er op de Ferrariskaart van 1771-1777 nog geen enkele aanduiding te zien. Op de topografische Vandermaelenkaart (1846-1854) staat er wel een 'Chap. D'Elgy' weergegeven. De kapel klimt dus mogelijk op tot het laatste kwart van de 18de eeuw. De 18de eeuw betekende trouwens voor heel Hoegaarden een periode van ongekende bloei. Na restauratie door vrijwilligers en gemeentepersoneel in het begin van de jaren 1980 werd de kapel op 25 augustus 1984 opnieuw ingewijd.

Bepleisterde en witbeschilderde kapel op rechthoekige plattegrond met halfronde apsis onder een leien zadeldak, met de nok parallel aan de straat. De afgeknotte puntgevel op een onderbouw van natuursteenblokken, wordt bekroond door een klokkentorentje als resultaat van de restauratie; het oorspronkelijke torentje zoals te zien op oude prentkaarten was slanker van vormgeving; de korfboogvormige toegang is gevat in een rechthoekige hardstenen omlijsting met sluitsteen onder waterlijst; flankerende, getraliede rechthoekige venstertjes en bekronende nis met Onze-Lieve-Vrouwebeeld. Houten deur met oculus, voorzien van ijzeren Mariamonogram. De getraliede steekboogvensters in de zijgevels hebben een vlakke kalkzandstenen omlijsting.

Bepleisterd en beschilderd interieur met tongewelf en trekankers; de vloer bestaat uit zwart-witte zeshoekige tegels; houten portiekaltaar, ten dele beschilderd als imitatiemarmer, met gepolychromeerd beeld van Onze-Lieve-Vrouw met het zwaard doorboord, ingewijd in 1984. Geschilderd opschrift 'Nood zoekt Troost' en monogram 'SMR'. De originele beelden werden overgebracht naar de schatkamer van de Sint-Gorgoniuskerk.