is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Duitse commandopost
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Drie polderhoeven en kasseiweg
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Commando en telefooncentrale
Deze vaststelling was geldig van tot
is deel van de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hollandstellung: deel West-Vlaanderen
Deze vaststelling was geldig van tot
Bunker gelegen langs de Hazegrasstraat, ter hoogte van de hoeve op adres Hazegrasstraat 85. De bunker ligt op anderhalve kilometer van de grens met Nederland.
Duitse bunker opgetrokken als onderdeel van de Hollandstellung. Deze Duitse verdedigingsstelling werd tijdens de Eerste Wereldoorlog opgetrokken langs de grens met Nederland, tussen Knokke en Vrasene (Beveren). Tussen het Zwin (Knokke) en Leeskensbruggen (Maldegem) zijn de bunkers opgetrokken door het Marinekorps Flandern, vanaf Moerhuize (Maldegem) door de Etappen-Inspektion 4 (of Gruppe Gent). De zone rond Strobrugge (Maldegem) vormde een overgangsgebied. Er is een groot verschil merkbaar in de aanleg van de stelling en de bouwwijze van de bunkers in beide zones.
Vanaf april 1916 werd een stelling aangelegd tussen Knokke en de Damse Vaart onder leiding van de afdeling Fortifikation van het Marinekorps. Deze stelling bestond uit een draadhindernis, met ten westen ervan opeenvolgende Stützpunkte (steunpunten) die aansluiting vonden bij de meest noordoostelijke verdedigingswerken van het kustfront. Voor de inplanting van deze steunpunten werd handig gebruik gemaakt van oude verdedigingswerken, die doorheen de eeuwen in dit grensgebied waren aangelegd.
De steunpunten werden voorzien van bombensichere betonnen schuilplaatsen en mitrailleursposten, in en achter de vuurstelling. Tussen de steunpunten dienden eveneens betonnen schuilplaatsen en mitrailleursposten opgetrokken te worden. Ook later werden nog betonnen constructies toegevoegd.
Vanaf november 1917 is er voor wat het Marinegebiet betreft sprake van de aanleg van een nieuwe stelling (Neue Stellung) en werden achter de eerste linie nog commandoposten, posten voor radiotelegrafie en seinposten opgetrokken, evenals mitrailleursposten. Wellicht vallen de werken in de aanloop naar het Duitse voorjaarsoffensief stil, omdat de Duitse legerleiding uitging van een doorbraak door het geallieerde front. In juli 1918 en later werd er opnieuw gebouwd. Deze betonnen posten werden in de verslagen genummerd. Volgens een kaart van 18 september 1918 waren er in totaal negen dergelijke bataljonscommandoposten voorzien.
In juli en augustus 1918 werd onder meer deze bunker opgetrokken, behorend tot bataljonscommandopost 8. Het betreft een bunker, die als commandopost (aangeduid met K.T.K. of Kampf-Truppen-Kommandeur) en post voor radiotelegrafie (aangeduid met Fu.K., wat wellicht staat voor Funk Kompanie of Funk Kommandeur) diende te fungeren. Op andere locaties, zoals langs de Preekboomstraat, werden de commandopost en post voor radiotelegrafie elk in een afzonderlijke bunker ondergebracht, maar hier langs de Hazegrasstraat werden beide functies in één bunker geïntegreerd. In de verslagen uit de zomer van 1918 is er ook sprake van de bouw van Blin.K. 8, een lichtsignaalpost (wellicht een afkorting van Blinken Kompanie of Blinken Kommandeur).
Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog werden enkele communicatiemiddelen tot ontwikkeling gebracht, die een belangrijke rol zouden spelen als militaire communicatie tijdens de oorlog.
Telefonie en telegrafie via draadverbindingen speelden vanaf het begin van de oorlog een belangrijke rol. Bevelen tussen bevelhebbers en troepen konden rechtstreeks doorgegeven worden, wat zeker bij de artillerie van groot belang was. Kilometerslange, wijdvertakte bekabelde netwerken werden tussen militaire posten aangelegd. Vooral de veldtelefoon kende een groot succes. Bevelhebbers konden rechtstreeks met hun troepen praten, zonder dat er een telegrafist nodig was. Groot nadeel hierbij was de kwetsbaarheid van de bedrading die regelmatig kapotgeschoten werd. Bovendien vonden de tegenstrevers manieren om boodschappen te onderscheppen of gesprekken af te luisteren. De telegrafie was aan het begin van de oorlog bijna afgeschreven ten gunste van de telefonie. Vooral de draadloze telegrafie – gebaseerd op de uitvindingen van de Italiaanse ingenieur Marconi op het einde van de 19de eeuw – werd al vanaf het begin van de oorlog in het Duitse leger gebruikt. Duitse marineschepen werden voorzien van radio-apparatuur om over grote afstand te communiceren, terwijl Duitse landeenheden die oprukten in vijandelijk gebied, tijdens de bewegingsoorlog in de zomer en herfst van 1914, uitgerust werden met mobiele zendapparaten. Maar ook vliegtuigen werden uitgerust met radio, om vijandelijke posities te kunnen doorgeven. Zeker vanaf 1917 werd de draadloze telegrafie heel belangrijk in het Duitse leger. De toestellen werden steeds lichter en ook krachtiger, door de opmars van de radiolamp. Hierbij was het belangrijk om gecodeerde boodschappen door te sturen, zodat de boodschap niet door de vijand gekraakt kon worden.
Aangezien de vijand voortdurend probeerde boodschappen af te luisteren of te verstoren, bleven alternatieve communicatiemiddelen even belangrijk. Vanaf 1916 begon het Duitse leger met de systematische opstelling van seineenheden (Lichtsignal-Truppen), hondenploegen (Hundestaffeln) en mobiele duiventillen (Taubenschlägen). Communicatie via optische signalen per lamp bleef heel belangrijk. In 1917 alleen al werden 75.000 seintoestellen op batterijen (Blinkgeräte) verdeeld in het Duitse leger. Ook bij het versturen van lichtsignalen werd gewerkt met codes. Soms werden heuse betonnen seinposten opgetrokken, met een compilatie van openingen om lichtsignalen in vele richtingen te kunnen geven naar de naburige eenheden,.
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Hollandstellung
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Duitse commandopost [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/216451 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.