L-vormige 19de-eeuwse hoeve op een middeleeuwse site met nagenoeg intacte, ruime walgracht, gelegen in het samenvloeiingsgebied van Dijle en Demer. Het betreft een karakteristiek voorbeeld van een eenvoudige hoeve ingeplant op een historische site met oude hulstboom bij de ingang.
Op de Ferrariskaart van 1771-1777 is er op deze plaats een omgrachte hoeve met losse bestanddelen zichtbaar; de hoeve kreeg als benaming 'C(en)se Besem' en de omgrachting is afgezet met een bomenrij; op de Vandermaelen- (tweede kwart 19de eeuw) en de Poppkaart (circa 1860) is er een L-vormige hoeve te zien met een vrijstaand volume ten noorden. Op de Poppkaart is er evenwel sprake van 'Bessem hoef' terwijl Vandermaelen de oorspronkelijke schrijfwijze behield 'Besem Hof'. Het huidige volume van de hoeve werd kadastraal geregistreerd als 'reconstruction totale' in 1876, als eigendom van Martens-Nuyst Martinus, weduwe.
De verankerde bakstenen hoevegebouwen zijn gelegen in de zuidwestelijke hoek van het omgrachte perceel en bestaan uit een eenvoudig woongedeelte met haaks aansluitend de stal en tweebeukige langsschuur, alle onder zadeldak (Vlaamse of mechanische pannen) en uitgevend op een aarden erf met gekasseide verbindingspaden. Het woonhuis op gecementeerde plint telt vier traveeën en anderhalve bouwlaag en vertoont eenvoudige rechthoekige muuropeningen onder houten latei; de vensters hebben beschilderde onderdorpels en behielden hun luikduimen. Ook stal en schuur zijn zeer eenvoudig van uitzicht met eveneens rechthoekige muuropeningen onder houten latei; de schuur telt vier traveeën en diverse balken van het gebint blijken te zijn hergebruikt. Her en der verwijzen bouwnaden of verschil in materiaal naar aanpassingen of mogelijk behoud van oudere muurgedeelten.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, mutatieschetsen Haacht, afdeling 1 (Haacht), 1876/4.