Historiek en context

Villa in art-decostijl naar een ontwerp door de architect Joan Coninck Westenberg uit 1933. Opdrachtgever was Albert Troeder (Amsterdam, 1878-Wilrijk, 1959), geboren als Abraham Troetel, die zich begin 1900 vanuit Leicester te Antwerpen gevestigd had, om als klerk te werken voor de Minerva-fabriek. Hij huwde in 1912 te Parijs met Clarisse Elisa Mimi Sanders (Amsterdam, 1888-Antwerpen, 1978), en kreeg een zoon Sylvain en een dochter Sophie geboren te Antwerpen en Amsterdam in 1915 en 1918. Bij zijn terugkeer te Antwerpen in 1919, gaf hij als beroep op 'commercieel bestuurder van auto's', wellicht nog steeds in dienst van Minerva Motors Ltd. Kort voor zijn overlijden was Troeder commissaris van de Nouvelles Fonderies mécaniques Schippers-Podevyn in Hoboken.

Joan Coninck Westenberg, die vóór de Eerste Wereldoorlog een aantal jaren succesvol geassocieerd was met zijn schoonbroer, architect Florent Vaes, bouwde tijdens het interbellum een zelfstandige loopbaan uit in dienst van de betere kringen. Van het vijftal villa’s en burgerhuizen dat de architect in de loop van de jaren 1920 en 1930 in de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt" tot stand bracht, behoort de villa Troeder met de woning Freedman uit 1932 aan de Wilgenlaan tot de latere. Beide zijn representatief voor het tussen traditie en moderniteit balanceerde oeuvre van Coninck Westenberg uit deze periode. Met zijn eerdere realisaties, de villa Hirsch uit 1925 aan de Ahornenlaan, en de gesloopte villa’s Sels uit 1923 aan de Della Faillelaan en Rodhain uit 1926 aan de Berkenlaan, knoopte de architect in versoberde vorm nog aan bij de ervaring die hij tijdens de vroege jaren 1910 samen met Vaes had opgebouwd. Naast het meer klassieke burgerhuis in beaux-artsstijl, legde het bureau zich in het bijzonder toe op de pittoreske cottagevilla, die traditionele en regionalistische stijlkenmerken geïnspireerd op de 'Old English'-stijl, koppelde aan een op huiselijkheid gerichte vernieuwing van de wooncultuur. Tot deze eerste generatie cottagevilla's van Vaes en Coninck Westenberg, behoort de villa Drory in de Hagedoornlaan, één van de vroegste landhuizen die in “Den Brandt” tot stand kwamen.

Architectuur

Vrijstaand ingeplant in de diepte van het perceel, op een quasi vierkante plattegrond van twee bij vier traveeën, omvat het gebouw twee bouwlagen onder een complex schilddak met dakkapellen. De constructie is opgetrokken uit rood baksteenmetselwerk in halfsteens verband, met gebruik van witte natuursteen voor het portaal, gebouchardeerd zichtbeton voor de lateien, en rode pannen als dakbedekking. Het ontwerp is illustratief voor de invloed die destijds uitging van de eigentijdse Nederlandse architectuur, met name in de persoon van Willem Marinus Dudok en Jan Wils, en via hen van Frank Lloyd Wright. Dit komt tot uiting in het sobere baksteengebruik en de plastische volumetrie met een strakke horizontale lijnvoering bepaald door het brede dakoverstek. Verticale accenten zijn het risaliet van de voorgevel, en de ‘inglenook’ met schoorsteen van de oostelijke zijgevel. Tegen de middenpartij van de westelijke zijgevel leunt het portaal aan, met een natuurstenen deuromlijsting en een lessenaarsdak. Verder beantwoordt de ordonnantie aan een vrij regelmatig opzet met brede raampartijen. Een typisch detail zijn de geïntegreerde bloembakken op het niveau van de plint. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en de kozijnvensters is bewaard. De vrijstaande garage met schilddak links op de perceelsgrens, maakt deel uit van het oorspronkelijke bouwprogramma.

De plattegrond is georganiseerd rond de ruime inkom- en traphal met vestiaire, die een centrale inplanting kreeg in de westelijke helft van de woning. Deze wordt volgens de bouwplannen aan straatzijde geflankeerd door de zitkamer, en aan tuinzijde door de keuken met office en dienstingang. Over de volledige diepte van de oostelijke helft van de begane grond, strekt zich de suite van ontvangstsalon, eetkamer met ‘inglenook’ en overdekt terras uit. Op de bovenverdieping bevinden zich drie slaapkamers – de grootste met terras op de tuin – twee badkamers en een naaikamer. Het dakniveau herbergt drie mansardekamers en een zolder.