erfgoedobject

Papierfabriek de Meurs

bouwkundig element
ID
216516
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/216516

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Papierfabriek de Meurs
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Papierfabriek de Meurs
    Deze vaststelling was geldig van tot

Beschrijving

Papierfabriek de Meurs is gelegen in Neerdorp, een klein gehucht onder Huizingen aan de benedenloop van de Molenbeek. Deze fabriek is gegroeid uit een papierwatermolen die op zijn beurt ontstond uit een graanwatermolen. Het is tegelijkertijd het laatst bewaarde voorbeeld van een industriële papierfabriek in de regio ten zuiden van Brussel, die van oudsher werd gekarakteriseerd door de belangrijke watergebonden papierproductie. Gedurende zeker 450 jaar werd hier onafgebroken papier geproduceerd. De vandaag nog bestaande fabrieksgebouwen dateren uit de periode 1892-1907.

Historiek

In de feodale periode was Neerdorp een mottecomplex met naastgelegen watermolen te midden van de Zennebeemden; de omgrachting van de motte werd gevoed door de Molenbeek. De oudste vermelding van een watermolen op deze plaats klimt op tot 1382 wanneer Catharina van Neerdorp in het huwelijk trad met Pieter Van Stalle. In de 16de eeuw was de molen eigendom van de familie Boisot, heren van Huizingen. In 1568 is er voor het eerst sprake van een papierwatermolen. In de loop van de 16de tot de 18de eeuw kenden motte en molen diverse eigenaars. In het kaartboek van de Abdij van Terkameren (1716-1720) staan het toenmalige kasteel en de papiermolen afgebeeld. Ook op de Ferrariskaart van 1771-1777 zijn ze duidelijk weergegeven: de nog deels omgrachte motte met diverse gebouwen ten westen van de Molenbeek, de papiermolen met bijhorend gebouw ten oosten van de Molenbeek.

Vanaf 1824 huurde Ferdinand de Meurs de molen voor een periode van 15 jaar; de onderneming was blijkbaar succesvol want al in 1833 kochten hij en zijn vrouw de papierfabriek. Onder zijn nakomelingen werd de fabriek geleidelijk uitgebreid. Het langgerekte volume met centrale aanbouw, weergegeven op het kadasterplan van Vandermaelen van omstreeks 1837 heeft op de Poppkaart van omstreeks 1860 drie dwarsvleugels gekregen; de molenkamer waarin het rad draaide werd overdekt. Ten zuidwesten is nog steeds het omgrachte kasteel zichtbaar. Wanneer de ambachtelijke werking vanaf het midden van de 19de eeuw evolueerde naar industriële productie gaf dit aanleiding tot een volledige omvorming van de site met diverse bouwcampagnes. Op een briefhoofd uit het eerste kwart van de 20de eeuw zien we een groot industrieel complex met grote productiehallen, vaak onder raekemdaken, en ongeveer in het midden de fabrieksschoorsteen. De vandaag nog bestaande gebouwen zijn duidelijk herkenbaar gelegen in het hart van de onderneming hoewel de algemene vormgeving werd overdreven.

Vanaf 1913 veranderde de onderneming in een naamloze vennootschap de 'Société Anonyme des Papeteries de Huysssinghen'; de leiding van de fabriek bleef nog generaties lang in handen van de familie de Meurs tot ze in 1970 werd verkocht aan Intermills. In de eerste helft van de 20ste eeuw werkte hier ongeveer 350 man. Het kasteel werd afgebroken in het begin van de 20ste eeuw; de van de omgrachting overblijvende vijver werd in compartimenten getrokken, die dienden als decantatiebekkens voor het water dat nodig was voor de papierproductie.

De laatste jaren werd de fabriek uitgebaat door de NV Catala uit Braine-Le-Comte. Op 18 juni 2003 werd de fabriek gesloten, sindsdien staan de gebouwen leeg; een groot deel van de installaties om papier te verwerken is verdwenen; slechts enkele rotingsbakken, opgenomen in de architectuur bleven bewaard. Een maalbak uit het begin van de 20ste eeuw, ook Hollander genoemd, werd geschonken aan het Papiermuseum van Malmedy. De Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij kocht de site met een oppervlakte van 7 hectare 40 are en 51 centiare; een herontwikkeling van de site is voorzien. Van de gebouwen resten nog een aantal min of meer U-vormig ingeplante constructies; de centrale of grote productiehal met de zogenaamde Manchestertoren op de westelijke hoek, ten noorden ervan de grote droogloods waarvan de luiken konden worden bijgesteld naargelang van de gewenste tocht, ten zuidoosten de lange productiehal, ten oosten een fabrieksschoorsteen met waterreservoir op halve hoogte en een stookruimte ten noordoosten. Bij de fabriek hoort ook het woonhuis van de familie de Meurs met ernaast het huis van de meestergast, gelegen ten westen van de fabrieksgebouwen nabij de ingang aan de G. Demeurslaan. Ten zuidoosten van de woning bleef ook nog een kapelletje bewaard en een kleine hangar voor de stoomtram, later omgevormd tot elektriciteitscabine.

Beschrijving

Alle fabrieksgebouwen zijn opgetrokken in een functionele baksteenarchitectuur en dateren uit het einde van de 19de of het begin van de 20ste eeuw. Ondanks het functionele karakter werd er veel zorg besteed aan de uitwerking van de gebouwen met siermetselwerk en baksteenfriezen. Het terrein is toegankelijk via een ijzeren hek tussen eenvoudige bakstenen hekpijlers aan de G. Demeurslaan, waar het terrein is afgezet door een laag bakstenen muurtje met ijzeren hekwerk met pijlpuntmotieven. Deze omheining is ook zichtbaar op het hoger aangehaalde briefhoofd.

De grote productiehal met op de westelijke hoek de zogenaamde Manchestertoren, beide kadastraal geregistreerd in 1906, vertoont een nagenoeg vierkant grondplan en telt drie bouwlagen onder plat dak met lichtstraat. De grotendeels witgeschilderde buitengevels worden geopend door gevarieerde muuropeningen met ijzeren roeden voor de vensters, per travee gevat in een gevelhoog spaarveld. Omlopende baksteenfries. In de productiezalen bleven de gietijzeren kolommen en troggewelven bewaard. Hier bevonden zich meerdere maalbakken, ook Hollanders genoemd, voor het fijnmalen van vodden tot een homogene pap.

De massief aandoende Manchestertoren telt vier geledingen en omvatte oorspronkelijk naast de traphal bovenaan een warmwaterreservoir dat in verbinding stond met de watertoren op de fabrieksschoorsteen. Ook hier zijn de steekboogvensters met ijzeren roeden gevat in en gevelhoog spaarveld met tandfries. De bovenste geleding met de waterbak is afgescheiden door een uitgewerkte baksteenfries en een hardstenen cordon. Bovenaan wordt deze geleding die voorzien is van rondbogige muuropeningen, afgelijnd door een boogfries.

De droogloods onder ontdubbeld pannen zadeldak voor de verluchting, werd kadastraal ingetekend in 1902; de ramen waren oorspronkelijk voorzien van houten lamellen en luiken in de zijgevels. Het vooraanzicht bestaat uit een witgeschilderde tuitgevel, geritmeerd door lisenen met rechthoekige poorten onder ijzeren I-latei; op de verdieping grote rondboogvensters met ijzeren roeden onder druiplijst; het geheel is een driebeukig gebouw als het ware met basilicale opstand in functie van het droogproces.

De lange productiehal heeft een lengte die nodig was voor de opstelling van de continu-papiermachine die 30 meter lang was; de hal werd kadastraal ingetekend in 1898 en vertoont binnenin polonceauspanten met houten onderdak om condensatie te voorkomen.

De fabrieksschoorsteen met waterreservoir op halve hoogte werd kadastraal geregistreerd in 1902 en is één van de oudste van het gewest. Waterreservoir van geklonken ijzer.

Het ketelhuis of de stookruimte is een massief bakstenen gebouw met een zware betonnen sokkel en betonnen raamprofielen; hier werd het water opgewarmd dat gebruikt werd bij de papierproductie; extern is er een betonnen transportstructuur voor de kolenbevoorrading.

De directeurswoning van de familie de Meurs is een vrij eenvoudig uitgewerkt burgerhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen onder pannen zadeldak; de beschilderde gevels worden geopend door rondbogige muuropeningen.

Links van deze woning en ermee verbonden door een overdekte gang ligt het huis van de meestergast, een beduidend kleiner pand van drie traveeën en twee bouwlagen onder pannen schilddak; steekbogige muuropeningen op de begane grond en rechthoekige bovenvensters.

Gecementeerde pijlerkapel van 1855, op iets bredere onderbouw, onder zadeldakje. Rondboognis met ijzeren hekje, voorzien van een monogram JMJ (Jezus Maria Jozef). De kapel bevat een gedenksteen van de familie de Meurs.

De kleine hangar voor de stoomlocomotief (verbinding met de spoorlijn Brussel-Tubize), later omgebouwd tot elektriciteitscabine, dateert uit de periode 1909-1910. Dit gebouw vertoont reminiscenties aan de traditionele stijl, onder meer door het gebruik van trapgeveltjes en de contrasterende verwerking van witte baksteen voor de muurbanden en decoratief uitgewerkte fries.

  • Onderzoeksdossier naar aanleiding van een beschermingsaanvraag.
  • DE COCK J. 2005: Korte motivatie voor bescherming en archeologisch onderzoek. Historische site 'Papierfabriek van Neerdorp', onuitgegeven studie.
  • DE COCK J. 2005: Kadaster Vlaams Brabant. Bouwgeschiedenis papierfabriek Neerdorp te Huizingen, onuitgegeven studie.

Auteurs: Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is gerelateerd aan
    Arbeiderswoningen Demeurs

  • Is gerelateerd aan
    Vrijstaand burgerhuis

  • Is deel van
    G. Demeurslaan


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Papierfabriek de Meurs [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/216516 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.