Onderkelderd burgerhuis, volgens een bouwaanvraag van 1930 gebouwd naar ontwerp van architect Cam. Van Daele in opdracht van Armand De Moor – Van Handenhuyse. Enkelhuis met twee traveeën en twee bouwlagen onder een mansardedak (leien en pannen, nok evenwijdig aan de straat) met dakkapel. Lijstgevel beëindigd door een geprofileerde houten kroonlijst die verspringt per travee. Parement van bruine baksteen in kruisverband , bepleisterde en geschilderde horizontale banden en blauwe hardsteen voor de deurtrede. Geaccentueerde, hogere linker travee met een verdiept driezijdig venster op de begane grond, onder een geprononceerde tussendorpel en bovenlicht met glas-in-loodinvulling in het gevelvlak. Trapeziumvormige erkeruitbouw op een hoekige, bepleisterde console op de eerste verdieping. Het schrijnwerk werd vernieuwd, met uitzondering van het benedenvenster met typerende horizontale roedeverdeling en de twee zijlichten van de toegangsdeur voorzien van glasramen.

Traditionele plattegrond van een enkelhuis, waarbij volgens het bouwplan de gang en het trappenhuis links geflankeerd worden door twee kamers, en leidden tot een achterbouw. Op de eerste verdieping bevinden zich twee grote kamers en een kleinere.

Nummers 12, 21 tot 31, 30, 33 tot 43-47. Doorsnee baksteenarchitectuur van twee traveeën doch met sterk verspringende bouwhoogten, lijstgevels met eenvoudige ordonnantie, doorgaans enkelhuizen, daterend uit eerste kwart 20ste eeuw. Erkervormig uitgebouwde bovenverdieping doorbreken de nogal geometrische gevelvlakken. Nummer 33 naar ontwerp van Edgard Celie, nummer 35 van Saverys (zie plintopschriften).