Burgerhuis volgens het bouwdossier van 1929 opgericht naar ontwerp van architect Deleyn in opdracht van Noël Dobbelaere. Deels onderkelderd enkelhuis met twee traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak (pannen, nok evenwijdig met de straat). Lijstgevel met een aangepaste gevelbeëindiging onder een vernieuwde kroonlijst. Parement van rode baksteen in halfsteensverband, op een plint van blauwe hardsteen. Geaccentueerde rechter venstertravee met een driezijdige erker met bakstenen borstwering op de eerste verdieping. De traveeën van de bovenbouw zijn gevat in verdiepte nissen. Rechthoekige vensteropeningen met vernieuwd houten schrijnwerk naar origineel model. Verdiepte deuropening met gemarkeerd bovenlicht in een bepleisterde omlijsting, gevat tussen getrapte dagkanten. Vernieuwde houten deur met bewaard, decoratief ijzeren deurrooster.

De plattegrond ontvouwt volgens het bouwplan het traditioneel schema van een enkelhuis, waarbij de gang met trappenhuis rechts geflankeerd worden door salon met aansluitende eetkamer. In een achterbouw aan de zijde van de koer bevinden zich het schotelhuis en een wasplaats. Op de eerste verdieping zijn twee slaapkamers en een toiletkamer gesitueerd. Onder het dak zijn er nog twee zolderkamers ondergebracht.

Nummers 12, 21 tot 31, 30, 33 tot 43-47. Doorsnee baksteenarchitectuur van twee traveeën doch met sterk verspringende bouwhoogten, lijstgevels met eenvoudige ordonnantie, doorgaans enkelhuizen, daterend uit eerste kwart 20ste eeuw. Erkervormig uitgebouwde bovenverdieping doorbreken de nogal geometrische gevelvlakken. Nummer 33 naar ontwerp van Edgard Celie, nummer 35 van Saverys (zie plintopschriften).