Vierkanthoeve met geplaveid erf, uit het vierde kwart van de 18de en het eerste kwart van de 19de eeuw.

Toren met duifhuis, met inrijpoort, geïntegreerd in de noordwestelijke stalvleugel: rondboogpoort met vlakke, kalkstenen omlijsting verrijkt met negblokken en bekroond met een rechthoekig venster; toren met kalkstenen hoekbanden, afgedekt met mansardedak (leien).

Aanpalende stalgebouwen onder zadeldak (Vlaamse pannen) met aan de straatzijde een reeks rechthoekige, kalkstenen asemgaten.

Ten zuidwesten, woonhuis: witgekalkt, bakstenen dubbelhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (mechanische pannen), in de zuidgevel door middel van ankers gedateerd 1777. Aan de erfzijde, getoogde vensters (grote op beneden- en kleine op de bovenverdieping), in een rechthoekige, vlakke kalkstenen omlijsting met gemcurveerde latei-uiteinden en uitspringende trapezoïdale sleutel; dito deuromlijsting op neuten met gestrekte tussendorpel. Dubbele steektrap met bordes. Zelfde ordonnantie aan de zuidzijde: smalle, oorspronkelijk beluikte steekboogvensters met middenkalf in eerste en tweede travee der benedenverdieping; rechts van de centrale deur, erkervormige aanbouw uit de 20ste eeuw.

De overige gebouwen, behalve de 20ste-eeuwse loods ten zuidoosten van het erf, dateren uit het eerste kwart van de 19de eeuw (confer jaartal 1807 op kapelletje boven inrijpoort).

Haaks op de noordwestelijke poortvleugel, ten noordoosten van het erf, stalgebouw van twee bouwlagen onder zadeldak (Vlaamse pannen); schouderstukken. Aan de erfzijde, witgekalkte baksteenbouw met gepikte plint; rechthoekige deur- en vensteropeningen in kalkstenen omlijstingen; vier traveeën met vier zoldervensters telkens corresponderend met een deur en twee vensteropeningen.