Eerste kerk gebouwd circa 1000 door de abdij van Sint-Truiden. Het huidige schip en koor dateren van 1896 en 1829. Alleen de aanzet van de zware westtoren en de vroeggotische bovenbouw herinneren nog aan de vroegere toestand.
Inplanting op het hoogste punt van Buvingen, binnen een ommuurd kerkhof met oude grafkruisen, oostwaarts georiënteerd koor.
Neogotische kruisbasiliek met westtoren. Midden- en zijbeuken van drie traveeën met aansluitende doopkapel ten noordwesten. Transept met dwarsarmen van één travee. Koor met rechte travee, driezijdige sluiting en zijkapel ten noordoosten. Sacristie ten zuidoosten.
Baksteenbouw met verwerking van mergelsteen en arduin. Uitwendige opstand: massieve, bakstenen westtoren; mergelblokken in de onderbouw en sporen van verschillende verbouwingen; beschadigde gedenksteen in de zuidzijde: Garo F. OenUM aEDeCus fLos acrL, blijkbaar chronogram voor 1861. Arduinen rondboogdeur op neuten; bekronend roosvenster met kruisvormige tracering.
In de noordwand gemetst neogotisch spitsboogvenster met tweelichttracering (19de eeuw); gelijksoortig zuidvenster verborgen door de overluifelde houten calvarie. Eigenaardige torenbekroning met ingesnoerde klokkeverdieping bekleed met leien onder de vrij hoge naaldspits.
Schip en zijbeuken: baksteenbouw met mergelstenen banden. Spitsboogvensters (confer toren) als bovenlichten van de middenbeuk; gekoppelde rondboogvenstertjes in de zijbeuken onder lessenaarsdak. Noordwestelijke doopkapel met tuitgevel (zadeldak nok loodrecht op de zijbeuk); in het gevelveld, renaissancistische nis met waarschijnlijk oudste beeld van St.-Trudo, voorgesteld met kerk in l.hand; jaartal 1929 in sluitsteen van vierpas. Zadeldak (kunstleien boven schip) aansluitend bij dit van het transept; laatstgenoemde in eenvoudige baksteenbouw; twee tuitgevels met hoog en vrij smal spitsboogvenster met drielichttracering onder het bekronend roosvenster. Gelijksoortige spitsboogvensters in de bakstenen wanden van zijkapel, sacristie en koor.
Neogotisch interieur geritmeerd door spitsboogarcaden op zware zuilen met gedrongen bladkapiteel; houten bebording voor de overwelving.
Mobilair: Kruisbeeld, eik, gepolychromeerd (19de eeuw). Biechtstoel (eik) in Luikse Lodewijk XV-stijl (tweede helft 18de eeuw); Luiks Lodewijk-XV meubilair (onlangs verknoeid door verbouwingen) en doksaal.
Romaanse doopvont, kalksteen (12de eeuw).
GEUKENS D., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen, Provincie Limburg, Kanton Sint-Truiden, Brussel, 1977, p. 18.
Bron: SCHLUSMANS F. met medewerking van GYSELINCK J., LINTERS A., WISSELS R., BUYLE M. & DE GRAEVE M.-C. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6n1 (A-Ha), Brussel - Gent. Auteurs: Schlusmans, Frieda Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)