is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Villa 't Wit Kruis
Deze vaststelling is geldig sinds
Villa ’t Wit Kruis is gelegen op de grens met Schilde, aan de rand van villawijk het Koningshof. De eclectische villa gaat terug op een 18de-eeuwse hoeve, die tijdens de 20ste eeuw in verschillende fases werd verbouwd en uitgebreid.
Villa 't Wit Kruis ligt in het beboste gebied ten noorden van de Botermelkbaan, dat in 19de-eeuwse bronnen de Wauwersche Velden wordt genoemd, en deel uitmaakte van het uitgebreide gebied dat sinds de middeleeuwen eigendom was van de adellijke familie de Werve de Vorsselaer de Bosschaert.
In de oostelijke zijpuntgevel draagt het gebouw het jaartal "1758" in witte baksteen. Deze 18de-eeuwse oorsprong wordt bevestigd door de aanwezigheid van drie stenen bouwvolumes op deze plaats op de Ferrariskaart (1771-1777). De 19de-eeuwse kaarten van Vandermaelen en Popp geven een ongewijzigde situatie weer, en vermelden als toponiem voor deze plaats "Wouwers hoek" en "Wouwers hoef". Het gaat om twee parallelle langwerpige volumes, oost-west gericht, met ten westen daarvan een kleiner volume op vierkante plattegrond.
Het is waarschijnlijk dat het huidige hoofdvolume van Villa ’t Wit Kruis teruggaat op één van de twee lange bouwvolumes die op deze kaarten zijn weergegeven. De nog aanwezige interieurelementen in overweging nemend, was het oostelijke deel van de huidige woning wellicht woonhuis, met aansluitend een stalgedeelte dat gedurende de 20ste eeuw werd uitgebreid en aangepast. De andere twee volumes zijn niet meer aanwezig; naar verluidt was het andere langgerekte volume een schuur, die begin 20ste eeuw is afgebrand.
Villa ’t Wit Kruis is gelegen in een ruime tuin in landschappelijke stijl, waarin een grillige waterpartij, hoge bomen, grasperken en kronkelende wandelpaden gecombineerd werden. De tuin is aan oost- en zuidzijde door twee uitlopers van de rivier de Kleine Schijn begrensd.
De villa bestaat uit twee duidelijk te onderscheiden, haaks op elkaar geplaatste, onderdelen. De oostelijke helft van de woning is een laag bakstenen volume van vier traveeën onder pannen zadeldak, en gaat terug op het 18de-eeuwse hoevegebouw. Het westelijke deel, een rijk gedecoreerd volume van twee bouwlagen onder een haaks zadeldak, dateert vermoedelijk van het begin van de 20ste eeuw, en is een grondige verbouwing, vervanging of uitbreiding van een ouder stalgedeelte. Een bouwplan uit 1939 leert ons dat het dak van dit volume licht werd verhoogd in 1939, naar ontwerp van architect Egide Van der Paal. Beide gebouwonderdelen zijn opgetrokken in rode baksteenbouw, met natuurstenen sierbanden, op een lage hardstenen plint.
Het oudste, in kern 18de-eeuwse gedeelte van de villa heeft een opmerkelijke zijpuntgevel aan de vrije oostzijde. De muurvlechtingen geven duidelijk aan dat dit oorspronkelijk een puntgevel was. De getrapte afwerking gebeurde wellicht begin 20ste eeuw, toen ook de rest van de woning vorm kreeg. In de geveltop zit een oculus in natuurstenen omlijsting, ingevuld met een houten wijzerplaat, met daaronder, in witte baksteen, het jaartal 1758. De zolderverdieping wordt verlicht door twee oculi en twee smalle getoogde vensters. Op de begane grond, twee kloosterkozijnen met diefijzers. Uiterst rechts in deze gevel is de plaats van de opkamer af te lezen (noordoost) aan het keldervenster in de plint en het hoog geplaatste kleine getoogde venster. Uiterst links een houten erker op natuurstenen consoles, waaronder een keldervenster. De gevel is versierd met sierankers, begin 20ste eeuw te dateren. Tegen de achtergevel (noord) van dit volume is een recente uitbouw opgetrokken.
De zuidelijke langsgevel van het in oorsprong 18de-eeuwse gedeelte heeft vier vensteropeningen, onder rechte latei met hardstenen lekdrempel en bakstenen ontlastingsboog. De muurankers bevestigen de 18de-eeuwse oorsprong van dit gedeelte; het getrapte dakvenster in de tweede travee is een recentere toevoeging, met oculus en korfboogvenster. Het witte calvariekruis dat op deze gevel is geschilderd is een afweerkruis, bedoeld om de woning tegen het kwaad de behoeden. Het verleende de villa zijn naam.
In het oude oostelijke gedeelte twee kamers met begin-20ste-eeuwse tegelvloeren, korfboogdeur met natuurstenen omlijsting, twee schouwmantels. Verder bleef de houten trap naar de opkamer bewaard, waaronder zich het luik naar de kelder bevindt.
De westelijke helft van Villa 't Wit Kruis is een grondige aanpassing of vervanging van het oude stalgedeelte, uitgevoerd begin 20ste eeuw. De onbekende ontwerper van dit gedeelte koos voor een eclectische bouwstijl, met elementen uit de neotraditionele architectuur en uit de neo-Vlaamserenaissance. Een portaal tegen de zuidgevel vormt de overgang tussen het oude en nieuwe gedeelte.
Dit begin-20ste-eeuwse gedeelte telt twee bouwlagen, onder een zadeldak dat haaks op het oostelijke dak is geplaatst. Het verschil in baksteenmetselwerk van de begane grond en de verdieping, kan er op wijzen dat het gelijkvloerse gedeelte in kern nog 18de-eeuws is, waarop begin 20ste eeuw een verdieping werd gebouwd.
De zuidelijke trapgevel is afgewerkt met overhoekse pinakels, een oculus, sierankers en een rechthoekig zoldervenster. Op de verdieping een bakstenen erker met deurvenster; de balkonleuning is vernieuwd en rust op de rand van de bow-window op het gelijkvloers.
Het portaal is tegen de zuidgevel aangebouwd, op de grens tussen het oude en het nieuwe deel. Het volume telt twee bouwlagen en één travee onder zadeldak; de rode baksteenbouw is voorzien van twee overhoekse steunberen en heeft een in- en uitzwenkende geveltop met hardstenen omlijsting en topstuk. Rondbogig zoldervenster, grote oculus, en op de begane grond een brede rondbogige open portiek met hardstenen omlijsting en fijn gesculpteerd, houten blind boogveld in neogotische stijl.
De westgevel van het begin-20ste-eeuwse deel van de villa is een lijstgevel van twee traveeën en twee bouwlagen, met centraal een dubbel dakvenster. Tegen de begane grond een veranda, op de plaats waar vroeger een open houten terrasoverkapping was voorzien. Op de verdieping, twee rechthoekige deurvensters met korfbogige ontlastingsbogen; sierankers. Tegen de noordgevel is een zeszijdige toren gebouwd onder een leien spits met lantaarn. Onder de dakrand een boogfries met natuurstenen steigergaten en imitatie-schietgaten.
Ten noorden van de woning staat een klein bijgebouw dat, afgaande op materialen en bouwstijl, samen met de verbouwing van het hoofdvolume begin 20ste eeuw werd gerealiseerd. Het is een rode baksteenbouw onder pannen zadeldak (Vlaamse pannen) van één bouwlaag en één travee. Aan tuinzijde (west) een korfboogpoort met natuurstenen hoek- en sluitstenen en een getrapt dakvenster. Dit bijgebouw werd eind 20ste eeuw met de villa verbonden door een muur en een nieuwbouw oranjerie.
Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Schoten
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Villa 't Wit Kruis [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/216703 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.