Betonnen militaire constructie in een stal van het zogenaamde ’t Blauwhof, op adres Schorestraat 16 in Middelkerke (Schore). Deze hoeve ligt op ongeveer 650 meter ten oosten van de IJzer, ten noordoosten van Schoorbakkebrug, op 800 meter ten zuidwesten van de kerk van Schore.
Duitse observatiepost uit de Eerste Wereldoorlog, tijdens de oorlog opgetrokken in een bestaand gebouw van een hoeve, die op Belgische militaire stafkaarten werd aangeduid met Ferme du Kabyle.
Schore lag in het Marinegebiet. Hiermee wordt dat deel van de Duitse frontzone en het hinterland bedoeld, dat door het Marinekorps Flandern werd bezet.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog vormde de noordoostelijke oever van de IJzer tussen Sint-Joris-aan-de-IJzer (Nieuwpoort) en Diksmuide min of meer de Duitse frontlijn. De geallieerde, voornamelijk Belgische frontlijn volgde grosso modo de bedding van de voormalige spoorlijn Nieuwpoort-Diksmuide. Het gebied ten oosten van deze spoorwegbedding en ten westen van de IJzer was grotendeels geïnundeerd en vormde een buffer tussen de vijandelijke fronten. In dit geïnundeerd gebied hadden beide partijen voorposten ingericht op hoger gelegen gebieden, doorgaans hoevesites. Deze voorposten waren bereikbaar door in hout aangelegde passerellen.
Ook ter hoogte van Schore was de oostelijke IJzeroever uitgebouwd als Duitse frontlijn. In het gebied ten westen van de IJzer waren onder meer Duitse Feldwachen (voorposten) ingericht bij de hoeves Grote Hemme en Kleine Hemme. Deze voorposten konden bereikt worden via Brückenstegen (passerellen). De Belgische voorposten situeerden zich net ten westen van Hoeve Grote Hemme en meer zuidwaarts langs de Grote Beverdijkvaart.
Ten oosten van de Duitse frontlijn langs de IJzer was een Artillerie-Schutz-Stellung aangelegd, een stelling die langs het dorpscentrum van Schore passeerde. Ferme du Kabyle lag tussen de Duitse frontlijn langs de IJzer en deze artilleriestelling in. In de omgeving van de hoeve werden blijkens Belgische militaire stafkaarten Duitse batterijen opgesteld. Op Belgische stafkaarten worden ook andere structuren bij de hoeve gesitueerd, waaronder munitiedepots. Er waren ook paden naar de hoeve aangelegd.
Het betreft een betonnen observatiepost uit twee verdiepingen, bestaande uit een observatiepost bovenop een bunker. Deze observatiepost werd opgetrokken in de stalvleugel van de hoeve. Dit deel van de hoeve bleef wellicht het langst intact, de andere delen van de hoeve lijken op een luchtfoto van 28 april 1916 vernield. Door de observatiepost op te trekken in een bestaand gebouw of de ruïnes ervan, was de post goed gecamoufleerd. Niettemin had de vijand het vermoeden dat er een observatiepost in de hoeve was geïnstalleerd, aangezien er op Belgische militaire stafkaarten een observatiepost wordt aangegeven, met een vraagteken. Het is onduidelijk wanneer de betonnen observatiepost werd opgetrokken. Mogelijk was er reeds vóór de bouw van deze betonnen observatiepost een niet versterkte observatiepost bij de hoeve ingericht.
De observatiepost was gegoten tegen de randen van het dak van een vooroorlogs gebouw: in het betonnen dak zijn de afdrukken van de gordingen van dit vooroorlogse dak te zien, en is er zelfs een stuk van een keper bewaard. Dit bouwspoor van het vooroorlogse dak wijst erop dat het vooroorlogs gebouw smaller was dan de stal die na de oorlog werd heropgebouwd.
Hoogstwaarschijnlijk zijn de beschadigingen in de westelijke zijde van de observatiepost het gevolg van beschietingen tijdens de oorlog.
De bunker is in de jaren 1930 ingetekend door de Service Technique du Génie, onder het nummer 403. Deze tekening toont hoe de observatie diende te gebeuren via een opening bovenaan in het mangat.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de betonnen observatiepost naar verluidt gebruikt als schuilplaats voor omwonenden.
Een goede observatie was essentieel om het geschut gericht te kunnen inzetten. Tijdens de Eerste Wereldoorlog gebeurde dit via luchtobservatie, vanuit waarnemingsballonnen of via grondobservatie. Bij grondobservatie werden de vijandelijke activiteiten en stellingen met periscopen, spiegels en schaarverrekijkers in de gaten gehouden.
Gezien een grote omgeving geobserveerd diende te worden, moesten de observatieposten voldoende hoog opgetrokken worden, wat de constructie kwetsbaar maakte. Dit verklaart het enorme belang dat gehecht werd aan goede camouflage bij hoge observatieposten: zolang deze niet door de vijand als dusdanig herkend werden, konden ze efficiënt gebruikt worden. Want de vijand, die het belang van dergelijke observatieposten maar al te juist inschatte, ging actief op zoek naar de exacte locatie van de batterijen en bijhorende observatieposten. Bestaande bebouwing vormde in veel gevallen een goede camouflage: veel artillerieobservatieposten werden opgetrokken tussen of in bestaande gebouwen, zoals een hoevegebouw, een toren, enzovoort. In de hoeve Koude Schuur in Mannekensvere, in vogelvlucht zo’n 4,5 kilometer ten noordwesten van deze observatiepost, werd bijvoorbeeld een gelijkaardige betonnen observatiepost opgetrokken. Zolang deze bestaande bebouwing niet volledig aan flarden geschoten was, bood ze efficiënte camouflage.
Observatieposten ten behoeve van de artillerie bevonden zich zelden dichtbij de artilleriebatterijen zelf. Ze konden beter ook niet in de directe nabijheid van gevechtsconstructies van de infanterie opgetrokken worden, omdat ze zo al te gemakkelijk vernield konden worden. Vandaar dat veel artillerieobservatieposten werden opgetrokken bij hoeves tussen de stellingen in. Door de afstand tussen de batterijen, observatieposten en artilleriecommandoposten was een goede communicatie tussen deze posten van wezenlijk belang. Hierbij mocht niet louter gerekend worden op communicatie via bekabeling, omdat deze gemakkelijk kapotgeschoten kon worden. Er moest ook voldoende aandacht besteed worden aan draadloze communicatie.
Duitse betonnen constructie in een stal van de hoeve ’t Blauwhof, op adres Schorestraat 16 in Schore. De constructie is opgetrokken uit beton, dat gegoten werd tegen een houten beplanking. Bovenaan is de constructie ten dele gegoten tegen kepers en gordingen van het vooroorlogse dakspant, een deel van een houten keper is bewaard. De dakranden van de betonnen constructie lopen schuin. Zichtbare wapeningsijzers in het dak en de muren illustreren de constructiemethode.
De betonnen constructie bestaat uit twee verdiepingen, met name een betonnen bunker met daar bovenop een observatiepost. De gelijkvloerse verdieping bestaat uit een rechthoekige ruimte, met een deur- en vensteropening aan noordoostelijke zijde, met uitsparingen voor een (verdwenen) houten kader. Het plafond is vlak afgewerkt. In de zuidwestelijke binnenmuur zit een deuropening die toegang verschaft tot de schacht van de observatiepost. Deze schacht loopt over beide verdiepingen en is wellicht aan de bovenzijde open. In de schacht is houtwerk bewaard.
Aan de achterzijde (noordoostelijke zijde) van de observatiepost zit een rechthoekige opening, met houten omlijsting. In de zuidwestelijke muur zijn inslagen te zien, evenals op de dakrand aan noordwestelijke zijde. De inslagen in de muur zijn vermoedelijk veroorzaakt door beschietingen tijdens de oorlog. De beschadiging bovenaan de observatiepost zou het gevolg kunnen zijn van een vergeefse poging om de bunker af te breken.
Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier 4.001/35011/105.1, Duitse ingebouwde observatiepost uit de Eerste Wereldoorlog in Middelkerke (Schore) (DECOODT H., 2016).
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2016: Duitse ingebouwde observatiepost [online], https://id.erfgoed.net/teksten/437839 (geraadpleegd op ).
Bovengrondse betonnen militaire constructie in een stal van hoeve ’t Blauwhof, ten zuidwesten van het dorpscentrum van Schore, ten oosten van de IJzer, ten noordoosten van de Schoorbakkebrug.
Duitse observatiepost, opgetrokken in bakstenen gebouw van een hoeve, die op Belgische stafkaarten werd aangeduid met 'Ferme du Kabyle'. Deze hoeve was gelegen tussen de eerste Duitse lijn langs de IJzer en de 'Artillerie-Schutz-Stellung' die tussen de Duitse frontlijn en de 'II. Stellung' liep en ter hoogte van Schore passeerde.
Het gaat om een uit twee verdiepingen bestaande observatiepost, vermoedelijk opgetrokken ten behoeve van de artillerie, die hier in de omgeving werd opgesteld. Op een Belgische stafkaart van 3 november 1915 wordt een batterij bij de hoeve aangeduid. Op een kaart van 19 december 1917 wordt een observatiepost aangegeven, weliswaar met een vraagteken. Ook andere structuren worden bij de hoeve ingetekend. Ten noorden van de hoeve is dan een batterij opgesteld. Ook op latere Belgische stafkaarten worden hier heel wat batterijen gesitueerd, evenals munitiedepots. Men blijft echter tot aan het einde van de oorlog onzeker over de al dan niet aanwezigheid van deze observatiepost, confer het vraagteken op de stafkaarten.
De bunker is opgetrokken in de stalvleugel. Dit deel van de hoeve bleef het langst intact, de andere delen van de hoeve waren tegen april 1916 compleet vernield. Door de observatiepost op te trekken in een (deels intacte) bestaand gebouw, was de post gecamoufleerd. Het dak van deze vooroorlogse stalvleugel was iets lager dan de heropgebouwde stalvleugel, conform de iets lagere schuine dakranden van de betonnen post. Vermoedelijk komt het grondplan van de observatiepost min of meer overeen met de in de jaren 1930 door de 'Service Technique du Génie' ingetekende 'Abri N° 403'. Dit zou betekenen dat er zich aan westelijke zijde een tweede, kleine ruimte bevindt met klimijzers om de observatiepost te bereiken.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog schuilden omwonenden in de constructie.
Bovengrondse betonnen militaire constructie, bestaande uit twee verdiepingen, ingebouwd in een bakstenen hoevegebouw. De constructie lijkt grotendeels gegoten tegen een houten bekisting. Het betonnen dak was wellicht gegoten tegen het oorspronkelijke dak van de stal. Voor zover zichtbaar bevindt zich op het gelijkvloers een kleine ruimte, met deur- en vensteropening aan oostelijke zijde en een opening aan westelijke zijde, die vermoedelijk toegang verschaft tot een tweede ruimte waarin waarschijnlijk een mangat zit. De randen van het dak zijn afgeschuind. Er kon geen observatiegleuf waargenomen worden. In de westelijke buitenmuur zijn (kleine) inslagen zichtbaar, mogelijk het gevolg van het oorlogsgeweld.
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2014: Duitse ingebouwde observatiepost [online], https://id.erfgoed.net/teksten/162609 (geraadpleegd op ).