Hoeve met losse bestanddelen, gelegen op een met gras begroeid en beboomd erf afgesloten door een groot ijzeren inrijhek aan dito pijlers met pijnappelbekroning rechts opzij, en een gelijkaardig voetgangershekje in de as van de voordeur van het woonhuis.
Het hoevetype met losse bestanddelen is kenmerkend voor de streek, namelijk met een afzonderlijk naar het zuiden of naar de straat gericht boerenhuis van één bouwlaag hoog onder een pannen zadeldak, en een of meerdere bedrijfsgebouwen met schuur en stallen. Het boerenerf wordt aan de straatkant meestal afgesloten door een haag en een ijzeren hek. De eenvoudige boerenhuizen uit het eind van de 19de en begin 20ste eeuw hebben meestal een onbeschilderd bakstenen parement.
De hoevegebouwen, woonhuis en bedrijfsgebouw, worden geregistreerd in het kadaster in 1897 als nieuwe constructie ter vervanging van twee gekoppelde woningen en een landgebouw. In 1931 wordt nog een dienstgebouw geregistreerd tussen de woning en de schuur, dicht bij de westelijke perceelgrens. De schuur werd recenter nog uitgebreid aan de achterzijde.
Het vrijstaande boerenhuis is met de voorgevel gericht naar de straat (ten zuiden). Eenvoudig bakstenen boerenhuis van vier traveeën en één bouwlaag onder een rood pannen zadeldak (nok parallel aan de straat). Onbeschilderde bruine bakstenen voorgevel voorzien van getoogde muuropeningen met lichtkleurige strekse latei, vensters op hardstenen lekdrempel met persiennes en behouden luikduimen, vernieuwde deur in de derde travee. De lijstgevel wordt afgelijnd door een decoratief baksteenfries op bloktand en dubbele overhoekse tandlijst onder de houten kroonlijst. Twee getoogde vensters en één rondbogig zoldervenster in de westelijke verankerde zijpuntgevel, één getoogd venster in de oostelijke zijgeveltop.
Ten noorden, achter het woonhuis, werd gelijktijdig met het woonhuis een dwarsschuur met stallen opgetrokken. De verankerde baksteenbouw telt acht traveeën onder pannen zadeldak (nok parallel aan de straat), en vertoont evenals het woonhuis een aflijnende tandlijst als gevelbeëindiging. De dwarsschuur is voorzien van een getoogde poort in de tweede travee en zesde travee, een rechthoekige doorritpoort in de vierde travee en voorts lage getoogde staldeuren. In derde travee zijn twee rijen luchtgaten voorzien.
- Kadasterarchief Oost-Vlaanderen, mutatieschetsen Gent, afdeling XXVII (Drongen), 1897/ 2 en 1931/37.