is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Architectenwoning Cis Van de Velde
Deze vaststelling is geldig sinds
Patiovilla in modernistische stijl, gebouwd als eigen woning van de architect Cis van de Velde, naar een ontwerp uit 1960. Het gebouw behoort tot het vroege oeuvre van de in 1951 gediplomeerde architect, die zich naast zijn zelfstandige architectuurpraktijk toelegde op de schilderkunst en de grafiek. Zijn belangrijkste werken bracht hij tot stand in opdracht van kerkelijke instanties, zoals de bezinningsoorden "De Baverik" uit 1965 te Waasmunster, en "Ter Dennen", Sint-Pauluslaan 8 te Malle uit dezelfde periode. Daarnaast ontwierp Van de Velde vooral eengezinswoningen en landhuizen in opdracht van particulieren.
De architectenwoning Van de Velde behoort tot de vroege en zeldzame voorbeelden van de patio- of atriumwoning in België, een type landhuis dat in Europa pas eind jaren 1950 ingang vond. De modelwijk met patiowoningen naar ontwerp van onder meer de Deense architect Arne Jacobsen, gepresenteerd op de internationale bouwtentoonstelling Interbau te Berlijn in 1957, droeg in grote mate bij tot de verspreiding ervan. Renaat Braem paste dit type voor het eerst toe in 1962, met de woning Verschooren te Kontich. Architecten als Lou Jansen en Rudi Schiltz, Carli Vanhout en Paul Schellekens, brachten het type hier midden jaren 1960 verder tot ontwikkeling, met exemplarische voorbeelden als de dokterswoning Van Roy te Turnhout, te woning Helsen te Rijkevorsel en de architectenwoning Carli Vanhout te Turnhout. De patiowoning is een eenlaagse constructie, waarvan de plattegrond van binnenuit wordt ontsloten door een centrale binnentuin of patio. Gegroepeerd tot functionele clusters, strekken de vertrekken zich aan drie of vier zijden van de patio uit, door een gesloten gevelfront afgeschermd van de straat. Binnen een sfeer van privacy genereert het principe van de patiowoning een veelzijdige interactie tussen binnen- en buitenruimten, een functionele ruimtelijke indeling en een optimale lichtinval.
Vrijstaand ingeplant op een rechthoekige plattegrond van 17 bij 15 m, omvat de patiovilla één bouwlaag onder schilddaken met flauwe helling. Het gebouw is met de voorgevel georiënteerd op het noorden, en met de tuingevel op het zuiden. Een inspringende sokkel verleent het balkvormige volume een licht zwevend karakter. Sober van opzet en constructie, is gebruik gemaakt van dragend metselwerk uit ivoorkleurige handvormsteen in halfsteens verband, van een vloerplaat uit gewapend beton, een plint, kroonlijst, en dorpels uit basaltsteen, schrijnwerk uit aluminium en een houten dakconstructie gedekt met leien; de voortuinafsluiting en de keermuren van de toegangshelling tot de ondergrondse garage zijn opgetrokken uit paarskleurige handvormsteen. In overeenstemming met de achterliggende functies – inkomzone en werkruimten – vormen drie verticale lichtstroken en de inkomdeur de enige doorbrekingen in de noordgevel, daar waar een register van hoger geplaatste lichtstroken de westgevel markeert. Meer opengewerkt zijn de zuid- en oostgevels waarachter de woon- en slaapvertrekken gelegen zijn, en de patiogevels, met een repetitief ritme van staande vensters van vloer tot zoldering, aan de tuinzijde voorzien van gevernist houten vensterluiken. Expressief vormgegeven is de metalen, bruin-rood-wit gelakte brievenbus met het naambord van de architect, geplaatst op het tuinmuurtje; een schildering op vezelplaat door Van de Velde, als imitatie van een glas-in-loodraam, vervangt het deurglas. De voortuin behield de oorspronkelijke beplanting met lage heesters, hagen en snoeivormen.
De plattegrond omvat vier vleugels rond de patio, die 6m40 bij 5m90 meet. West-, zuid- en oostvleugel hebben eenzelfde diepte van 4m50, enkel de noordvleugel is met 3m minder diep. Opgevat volgens een open plan, berust de circulatie tussen de functionele zones en vertrekken grotendeels op het principe van enfilade, met slechts een verbindingsgang ter hoogte van het atelier en de slaapkamers zijde patio. Bij de inkomhal met vestiaire, toilet en spiltrap naar garage en kelder in de noordvleugel, sluiten het architectenkantoor en het in de westvleugel gesitueerde atelier of tekenbureau aan. De ruime woonkamer, bestaande uit een zithoek met metalen haard en een eethoek aansluitend bij de half open keuken, beslaat de zuidvleugel grenzend aan de tuin. In de oostvleugel bevinden zich vier slaapkamers en de badkamer, georiënteerd op het ochtendlicht. Daarvan vormt de ouderslaapkamer een suite met een werkplek voor de echtgenote Van de Velde, de dichteres Tit (Josepha) Cools. Het interieur wordt gekenmerkt door een uniform gebruik van schoon metselwerk in dezelfde handvormsteen voor de wandopbouw, een open zoldering tot in de nok met houten lattenbekleding, en natuurstenen vloeren. In het interieur is een figuratief glas-in-loodraam geïntegreerd met voorstelling van Sint-Franciscus, vermoedelijk naar eigen ontwerp van de architect.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Berchem
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Architectenwoning Cis Van de Velde [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/216850 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.