Eenvoudige, doch karakteristieke rijwoning met modernistische kenmerken uit het interbellum, waarvoor onduidelijk gesigneerde bouwaanvraag van 1935.

Onderkelderd rijhuis van twee traveeën en twee bouwlagen onder een geknikt zadeldak (kunstleien) met de nok parallel aan de straat. De begane grond kreeg een parement van licht gekleurde baksteen op een hardstenen plint; de bovenverdieping werd beraapt. Rechthoekige muuropeningen met bewaard schrijnwerk en typische horizontale roedeverdeling. Boven de deur drie in de hoogte gekoppelde rechthoekige vensters, vermoedelijk ter verlichting van de trappenkast. Holte van de voormalige voetschraper links van de deur.