In oorsprong een woning met bijhorende schuur, die kadastraal werd ingetekend in 1905; het linkerdeel, oorspronkelijk de schuur werd in 1938 afgesplitst en verbouwd tot woning.

Deze gevel is representatief voor het uitzicht van dorpswoningen met een gecementeerde lijstgevel, waarbij vooral aandacht werd besteed aan de rijke uitwerking van de venster- en deuromlijstingen. De meeste van deze gevels situeren zich voor zover door kadasteronderzoek kon worden nagegaan, vooral in het eerste decennium van de 20ste eeuw.

Het in de lintbebouwing opgenomen breedhuis telt drie traveeën en twee bouwlagen onder pannen zadeldak en is sedert de verbouwing in 1938 gesplitst in twee woningen. De met schijnvoegen gecementeerde lijstgevel wordt horizontaal geritmeerd door een geprofileerde puilijst en architraaf. De rechthoekige vensters zijn gevat in een geriemde omlijsting met oren, dropmotief en een met guirlandes versierde sluitsteen; de borstweringen vertonen een meandermotief; het schrijnwerk werd vernieuwd. Bij nummer 9 is de rechthoekige deur gevat in een vereenvoudigde entablementomlijsting. Bij nummer 9A verwijst de geprofileerde waterlijst nog naar de voorheen aanwezige poort, bij de verbouwing van 1938 vervangen door een deur en venster. Fries met spiegels en noppenmotief onder de kroonlijst met PVC-bekleding.