Eclectisch burgerhuis met art-nouveau-invloeden in het schrijnwerk, het sierlijke traliewerk voor een aantal muuropeningen en het tegelpaneel. Het pand werd in het begin van de 20ste eeuw opgetrokken in opdracht van ambtenaar Peter Oscar Hernalsteen; de kadastrale registratie als 'reconstruction totale' gebeurde in 1903.
Het betreft een rijhuis van drie traveeën, een souterrain en twee bouwlagen onder mansardedak. De bakstenen lijstgevel met verzorgde knipvoegen wordt gemarkeerd door simili muurbanden en het gebruik van blauwe hardsteen voor plint, lekdrempels en de aflijning van de tuitgevel in de deurtravee.
Links is er de venstertravee met drieledig keldervenster waarboven een drielicht met centraal deurvenster geflankeerd door rechthoekige vensters, voorzien van tussenstijlen en lateien van blauwe hardsteen; het bekronende boogveld omvat een tegelpaneel met de voorstelling van een zwemmende zwaan. De licht getoogde bovenvensters zijn gekoppeld door een gemeenschappelijke ontlastingsboog en vertonen een overhoekse baksteenfries op de borstwering.
De rechts aansluitende en smallere inkomtravee, gedeeltelijk in sterk risaliet, is uitgewerkt tot een hoger oplopend tuitgeveltje met overhoeks topstuk. Uiterst rechts is er nog een smalle travee met doorgang en sierbaksteenmetselwerk op de borstwering van het bovenvenster. De muuropeningen in deze traveeën zijn licht getoogd met uitzondering van één rechthoekig venster onder hardstenen latei; het schrijnwerk bleef bewaard. In het ijzerwerk van de deur is het Monogram JC verwerkt. Een eenvoudige houten kroonlijst op klossen en een rij gedichte steigergaten lijnen de gevel af.
Eenvoudig interieur met eclectische interieurelementen zoals marmeren schouwen, en in de hal consoles met vrouwenhoofden. Dienstkelder gedeeltelijk overwelfd met bakstenen troggewelven. Kelderdeur beschilderd met houtimitatie.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen Tervuren, afdeling II (Tervuren), 1903/15.