Eén van twee vrijstaande, halfondergrondse betonnen militaire constructies in een akker ten westen van de Oliekotstraat. Dit betreft de kleinste en meest oostelijke constructie.
Historiek
Eén van twee Duitse militaire posten, die tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn aangelegd in een nu verdwenen bosje, met 'Chivers Wood' aangeduid op Britse militaire stafkaarten, ten westen van de Oliekotstraat. Hier werd tijdens de oorlog een Duits munitiepark aangelegd, dat op Duitse stafkaarten met 'Westhoek' werd aangeduid. In dit munitiedepot werden verschillende constructies opgetrokken, waaronder onderhavige bunkers. Ten zuiden van dit munitiepark passeerde een smalspoorlijn. In januari 1918 werd aan de oostelijke rand van dit bosje geschut opgesteld.
Beschrijving
Halfondergrondse betonnen militaire post met rechthoekig grondplan. Het beton is gegoten tegen een houten bekisting. De twee toegangen aan noordelijke zijde worden aan weerszijden afgeschermd door scherfmuren. Binnenin bestond de constructie wellicht uit twee ruimtes, maar werd de tussenmuur verwijderd. Opvallend zijn de twee vrij grote, rechthoekige openingen aan zuidelijke zijde in het dak, die hoeksgewijs uitmonden in een rechthoekige opening tegen het plafond van de bunker. In de betonnen binnenmuren zijn uitsparingen voorzien.
- Memorial Museum Passchendaele 1917, Zonnebeke, Collectie militaire stafkaarten Eerste Wereldoorlog, Abschnitt Moorseele. Artillerie-Aufstellung der Div. A., 30/1/1918; Bauabteilung G Wegenkarte, 28/4/1918.
- Captured German Trench and Operations Maps from the National archives [CD-rom uitgegeven door The Naval & Military Press], Stellungskarte Ieperen, Blatt XXII, 6/10/1917; Stellungskarte Ieperen, Blatt XXIV, 7/11/1917.
- Mapping the Front: Ypres. British mapping 1914-1918: Great War Trench Map DVD Collection [DVD uitgegeven door de Western Front Association, in association with the Imperial War Museum, 2008], Belgium, 28 N.E., Ed. 3D, 22/6/1916; Ed. 9A, 5/12/1917; Ed. 10A (Local), 11/9/1918.
- DECOENE D. 1997: Van onderstanden en onderaardse gangen…, Dadingisila 6.6, 128-140.