De postkarolingische toren is het enig overblijfsel van de oude romaanse kerk, en van de burcht, waarschijnlijk eveneens uit deze periode, die op deze plaats stond. De toren werd in 156(?)5 verhoogd (datering op het galmgat der voorgevel).
Vermoedelijk werd de kerk met de burcht in 1465 verwoest, en werd daarna begonnen met de bouw van een nieuwe kerk, waarvan het koor bewaard bleef. In 1717 (?) werd een derde kerk gebouwd, iets korter dan de vorige; het koor der oude kerk bleef bewaard en werd omgevormd tot pastorie. Schip en koor van de huidige kerk dateren van 1829, jaartal aangegeven door een chronogram boven het portaal: "eX pastor ConsUL/ Ipse popULUS Mar-/ -tIno re eDIfICant." Zuidelijke sacristie uit eind 19de - begin 20ste eeuw.
De plattegrond beschrijft een vierkante westelijke toren, aan de zuidelijke zijde door een portaal geflankeerd, een driebeukig schip van vijf traveeën, voorzien van een koor met driezijdige sluiting; hierachter het oude koor, een rechte travee met driezijdige sluiting, en, haaks op de noordzijde aansluitend, het L-vormig complex met de oude noordelijke sacristie en de latere pastorie. Ten zuiden van het koor, de huidige sacristie.
Massieve, enigszins gedrongen westelijke toren van kwartsiet in vrij regelmatig verband; twee geledingen op een kalkstenen plint en afgezet met kalkstenen waterlijsten. Kalkstenen hoekstenen en enkele smalle kijkgaten. De bovenste geleding is van mergelsteen (?), op de bakstenen voorgevel na, en afgewerkt met kalkstenen hoekstenen en dito galmgaten met deelzuiltjes; mergelstenen kroonlijst op kraagstenen. Klokvormige spits (leien).
Schip en koor van baksteen met gebruik van kalksteen voor de hoekbanden, plint en rondboogvensters. Kalkstenen rondboogportaal voorzien van druiplijst en imposten. Afdekking door middel van een zadeldak (leien).
Bepleisterd interieur. Overwelving door een tongewelf, dat aansluit bij een zwaar, omlopend entablement, geschraagd door Dorische zuilen met dekblad en sokkel; geplafonneerde zijbeuken.
Bakstenen sacristie met afwerking van arduin in dezelfde stijl. Voormalig koor van baksteen op kalkstenen plint en voorzien van dito banden en hoekstenen. Baksteenfries van een rechte en een overhoekse muizentand. Tegen het koor, ten noorden, leunde een bak- en mergelstenen sacristie aan, waarvan de kern bewaard bleef.
In 1717 (?) gebeurde de omvorming van het koor tot pastorie; uit deze periode dateren de kalkstenen kruiskozijnen met sponningbeloop die bewaard bleven op de bovenverdieping van het koor (op één na zonder tussendorpel en stijlen) en in de sacristie (één op de benedenverdieping, zonder vensterkruis). In de tweede helft van de 18de eeuw werd de sacristie voorzien van een haakse vleugel van twee traveeën met steekboogvensters in een vlakke kalkstenen omlijsting met sluitsteen, afgewerkt met een korte druiplijst. De verhoging met één bouwlaag van deze twee delen schijnt te dateren uit de 19de eeuw: rechthoekig of licht steekboogvormige vensters in een gecementeerde omlijsting; het oude koor is op de benedenverdieping eveneens van twee dergelijke vensters voorzien. Afdekking door middel van zadeldaken (Vlaamse pannen). De deur der pastorie, rechthoekig in een vlakke kalkstenen omlijsting, dateert uit de eerste helft van de 19de eeuw (?). Dienstgebouw van vier traveeën, uit de eerste helft van de 19de eeuw. Bakstenen gebouw waarvan de voorgevel geritmeerd is door middel van blinde rondbogen met doorlopende imposten, en voorzien van twee rechthoekige kalkstenen deuren. Aangepaste vensters.
Mobilair: Christus aan het kruis, gepolychromeerd hout (eerste helft 19de eeuw); volkse Sint-Anna ten Drieën, gepolychromeerd hout (tweede helft 16de eeuw); processiemadonna, gepolychromeerd hout (18de eeuw). Hoofd- en zijultaar (eerste helft 19de eeuw). Luikse Lodewijk XV-koorbanken; dito lambrisering en biechtstoelen (18de eeuw).
Kalkstenen doopvont (14de eeuw).
GEUKENS D., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen, Provincie Limburg, Kanton Sint-Truiden , Brussel, 1977, pagina 52.
KEMPENEERS A., De oude vrijheid Montenaken , Leuven, 1861, pagina 34.
TIMMERS J.J.M., De Kunst van het Maasland , Assen, 1971, pagina 155.
Bron: SCHLUSMANS F. met medewerking van GYSELINCK J., LINTERS A., WISSELS R., BUYLE M. & DE GRAEVE M.-C. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6n1 (A-Ha), Brussel - Gent. Auteurs: Schlusmans, Frieda Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)