Duitse bunker aan de oostelijke zijde van een hoeve op adres Provinciebaan 104, ten noordoosten van de dorpskern van Ledegem. De constructie is toegankelijk vanaf de Industrieweg.
Duitse bunker, opgetrokken in het najaar van 1917 bij een hoeve die op Britse stafkaarten werd aangeduid met Lord Farm. De constructie was opgetrokken langs het tracé van de Flandern III Stellung, die eind november 1917 herbenoemd werd tot Flandern I Stellung.
Het tracé van de Flandern III Stellung werd op 15 juni 1917 vastgelegd: deze stelling sloot ter hoogte van Edewalle (bij Kortemark) aan bij de meer noordelijk gelegen Flandern I Stellung en liep verder over Kortemark, ten westen van Hooglede, ten westen van Roeselare via De Ruiter (bij Roeselare) naar Beitem, ten westen van Moorsele, Wevelgem, Moeskroen en ten oosten van Rijsel tot Lesquin. Op 1 oktober 1917 kreeg de op 15 juni 1917 opgericht Gruppe Gent de opdracht om de bouw voor te bereiden van de Flandern III Stellung tussen de spoorlijn Ieper-Roeselare en de weg Ledegem-Sint-Elooiswinkel en de aansluitende Riegel tussen de Flandern III Stellung en de Flandern II Stellung tussen Ledegem en Geluwe. Behalve Pioniere en andere militaire eenheden werden ook Belgische arbeiders ingezet bij de uitbouw van deze stelling. De nadruk lag op de bouw van betonnen bunkers, in eerste instantie commandoposten en artillerie-observatieposten.
Toen het geallieerde offensief (Derde Slag bij Ieper) stilviel in november 1917, diende het verdedigingssysteem herbekeken te worden, aangezien de frontsituatie sterk gewijzigd was. De Flandern I en Flandern II Stellung werden opgedoekt. In een legerbevel van 26 november 1917 werden de voormalige Flandern I Stellung van de kust tot Zande, de derde verdedigingslinie van Zande tot Werken, de Diksmuide-Roeselare-Riegel en de voormalige Flandern III Stellung van Roeselare tot aan de Ledegem-Wervik-Riegel officieel herbenoemd tot de Flandern I Stellung. Er werden eveneens een aantal nieuwe Riegel (grendelstellingen) in het leven geroepen. De uitbouw van de nieuwe Flandern I Stellung tot aan de Artillerie-Schutz-Stellung en de nieuwe grendelstellingen werd toegewezen aan de Gruppen (legerkorpsen van de frontsectoren). Iedere Gruppe kreeg een staf van een Pionier-Bataillon als Baustab rückwärtiger Stellungen om de werkzaamheden te leiden.
De Flandern I Stellung bestond uit een eerste lijn en een Artillerie-Schutz-Stellung, waarin nieuwe betonnen bunkers dienden gebouwd te worden. De bevelen hiertoe werden in december 1917 uitgevaardigd. Wellicht zijn de werkzaamheden aan de Flandern I Stellung in het voorjaar van 1918 beëindigd.
De bunker was oorspronkelijk bedoeld als Divisionsgefechtsstand, maar zou later herbestemd worden tot Regimentsgefechtsstand. Ze werd op een kaart van de 3. Landwehr-Pionier-Kompagnie aangeduid met het nummer 252.
De bouw van deze commandopost werd gelijktijdig aangevat met die van een andere commandopost, op ongeveer 850 meter ten zuidwesten ervan (ter hoogte van huidig Slypsstraat 12). Deze bunker, aangeduid met het nummer 261, diende aanvankelijk te fungeren als brigadecommandopost, later als commandopost voor de Bereitschaftstruppen. Of beide commandoposten hetzelfde ontwerp hadden, is niet zeker, maar de afmetingen en beschrijving van nummer 261 stemmen overeen met die van 252. Bunker 261 mat ongeveer 13,40 op 7,30 meter en beschikte net zoals bunker 252 over drie ruimtes, een gang en een observatiepost. Deze bunker is ondertussen verdwenen.
Het bouwmateriaal werd aangevoerd vanuit verschillende Pionier-Parks in Ledegem, Izegem en Roeselare. Om de bouw te kunnen realiseren, werden Förderbähne aangelegd, smalsporen waarop de materialen aangevoerd konden worden. Eind oktober 1917 waren de voorbereidingen voltooid: de bouwplaats was met camouflagenetten tegen observatie beschermd, er waren barakken geplaatst en de bouwput was gegraven. Vanaf 27 oktober 1917 kon men beginnen met het gieten van beton. Op 5 november 1917 waren de fundamenten van de bunker klaar en kon men beginnen met de bekisting voor de muren en het plaatsen van de ijzeren staven. Tegen eind november was men nog steeds bezig met de bouw van de muren.
Beide commandoposten werden voor een groot deel opgetrokken door de 3. Landwehr-Pionier-Kompagnie des XIII. Armeekorps. Deze compagnie werd ingezet als Beton-Bau-Kommando der Eingreif-Division C der Gruppe Ieperen, onder de Baustab rückwärtiger Stellungen onder bevel van Pionier-Bataillon 23. De werken werden uitgevoerd met de steun van dagelijks 200 à 300 man extra, afkomstig van Eingreif-Divisionen of Armierungstruppen. Op 4 december 1917 werd de 3. Landwehr-Pionier-Kompagnie des XIII. Armeekorps afgelost werden door de 3. Kompagnie Pionier-Bataillon 23.
Op 1 november 1917 was de 3. Landwehr-Pionier-Kompagnie ook gestart met de bouw van andere bunkers in de onmiddellijke omgeving. Hoewel enkele ook dienden te fungeren als commandopost voor een regiment, werd voor alle nieuw te bouwen bunkers gekozen voor een ontwerp van een zogenaamde Einheitsunterstand. Tegen midden november waren de voorbereidingen voor de bouw van deze bunkers klaar en kon men beginnen met het gieten van de funderingsplaat van deze bunkers. Bij Lord Farm, waar commandopost 252 werd opgetrokken, werd ook een Einheitsunterstand opgetrokken, aangeduid met U. Gr. 257. Deze was bedoeld als Unterstand voor een Gruppe. Ook deze bunker is vandaag nog bewaard, aan de westelijke zijde van de hoeve.
De bunkers waren bijzonder goed gecamoufleerd. De commandopost was opgetrokken net ten oosten van de hoeve, de Einheitsunterstand was opgetrokken tussen gebouwen aan de westelijke zijde van de hoeve. Op militaire luchtfoto’s zijn de bunkers nauwelijks te onderscheiden.
Toen het geallieerde Bevrijdingsoffensief van start ging op 28 september 1918, lag het zuiden van Ledegem in de aanvalssector van het Britse Second Army. Tegen de avond van de eerste dag was de volledige Ypres Salient heroverd: Geluveld door de Britse 29th Division, Beselare door de 9th (Scottish) Division, Zonnebeke, Passendale en Poelkapelle door Belgische eenheden. Tijdens de tweede aanvalsdag slaagden de geallieerden er in een opmars tot zeven kilometer te bewerkstelligen en de Keiberg en Moorslede te veroveren. Tegen de avond was het gehucht Sint-Pieter bereikt, maar nergens was de Flandern I Stellung doorbroken. Op de derde dag van het offensief geraakten de geallieerden niet ver: de vijand had zich gereorganiseerd en bezette met talrijke mitrailleurs de Flandern I Stellung. Tegen de avond was de volledige Groepering Zuid vóór de Flandern I Stellung gestopt.
Op 1 oktober 1918 slaagden Schotse eenheden van de 9th Division erin Ledegem te veroveren. Hierbij hadden ze af te rekenen met goedgericht artillerievuur vanaf Hill 41 (Kezelberg). De Schotten slaagden er niettemin in het dorpscentrum van Ledegem in te nemen. Een eerste Duitse tegenaanval mislukte, maar bij een tweede Duitse tegenaanval kwam de 27th Brigade onder druk te staan. Dankzij een tegenaanval van het 11th batallion Royal Scots kon de brigade haar greep op de noordelijke helft van Ledegem verstevigen. Ze werd afgelost door de 28th Brigade. Maar de strijd om Ledegem was nog niet gestreden. Op 2 oktober verijdelden het 2nd Bn Royal Scots Fusiliers, het 1st Bn Royal Newfounland Regiment en het 9th Bn Scottish Rifles een Duitse poging om Ledegem te heroveren.
Ook Lord Farm werd op 1 oktober 1918 veroverd door de Royal Scots. De Duitse commandopost werd gebruikt als commandopost voor de Britse 88ste en 86ste brigades. De bunker werd vereeuwigd op een aquarel van de hand van een Schotse militair, F.T. Hodges, die zijn werk Pill-box near Ledeghem noemde. Op dit schilderij is te zien hoe het dak van de bunker gebold was. Pill-box was een Britse term, die vanaf de zomer van 1917 gebruikt werd als aanduiding voor kleine betonnen bunkers met één of meerdere schietgleuven. Later tijdens de oorlog werd pill-box gebruikt voor alle betonnen bunkers. Dat pill-box in oorsprong zou verwijzen naar de vorm van een pillendoos, lijkt onwaarschijnlijk. Vermoedelijk is de benaming afgeleid van een pillar-box, een brievenbus op straat.
Nagenoeg volledig bovengrondse betonnen militaire constructie tegen de oostelijke gevel van een hoevegebouw opgetrokken. Deze hoeve ligt op adres Provinciebaan 104. De bunker is publiekelijk ontsloten vanaf de Industrieweg.
Betonnen militaire constructie met een bijna rechthoekige plattegrond, op de uitspringende noordoostelijke hoek na, waar de achtermuur schuiner staat. Het beton is gegoten tegen een houten bekisting. Het dak is 150cm dik en wellicht ten dele afgebroken. De randen van het dak zijn wat afgeschuind.
Aan oostelijke zijde zitten twee toegangen, die bovenaan met een segmentboog zijn afgewerkt. Deze staan haaks op de gang, waarvan het plafond eveneens met een segmentboog is afgewerkt. Ter hoogte van de toegangen zit telkens een zinkputje. Er is een rooster met wapeningsijzer zichtbaar aan de binnenzijde. In de oostelijke binnenmuur steekt een nis.
Drie deuropeningen in de gang geven uit op drie ruimtes, onder nog aanwezige gebogen gegolfde plaatijzers. Er zijn in de betonnen muren verticale houten planken bewaard gebleven. Deze ruimtes zijn onderling met elkaar verbonden via een kruipgat in de tussenmuren. In het plafond van elke ruimte zit telkens een vrij grote rechthoekige opening. In de twee uiterste ruimtes zit ter hoogte van de respectievelijke buitentoegangen een opening, die naar buiten toe (gang) verbreedt, evenals een kleine ronde opening. In de noordoostelijke hoek van de gang steekt een rechthoekig mangat, met gaaf bewaarde klimijzers.
Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier 4.001/36010/101.1, Duitse commandopost ‘Lord Farm’ uit de Eerste Wereldoorlog in Ledegem (DECOODT H., 2016).
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2016: Duitse commandopost 'Lord Farm' [online], https://id.erfgoed.net/teksten/193732 (geraadpleegd op ).
Bijna volledig bovengronds gelegen betonnen militaire constructie tegen de oostelijke gevel van een hoevegebouw op adres Provinciebaan 104. De constructie is publiekelijk ontsloten vanaf de Industrieweg.
Historiek
Duitse bunker, opgetrokken bij een boerderij die op Britse militaire stafkaarten aangeduid werd met 'Lord Farm'. De constructie lag op het tracé van de 'Flandern I Stellung' die na de Derde Slag bij Ieper (31 juli – 10 november 1917) werd aangelegd.
De 'Flandern Stellungen' uit 1917 met hun talrijke betonnen bunkers waren tegen de zomer van 1918 verwaarloosd. Tijdens het laatste oorlogsjaar werden verschillende nieuwe stellingen en 'Riegel' (dwarsverbindingen) uitgetekend en aangelegd. Daar waar mogelijk maakten de Duitsers gebruik van de bunkers uit 1917. De aanleg van de nieuwe 'Flandern I Stellung' was gestart in de winter van 1917/1918. In september 1918 was de stelling helemaal niet voltooid. De eerste linie bestond op vele plaatsen enkel uit prikkeldraadversperring, terwijl de tweede linie bestond uit losse bunkers zonder loopgravensysteem. Toch bleek deze stelling goed verdedigd te zijn tijdens het Bevrijdingsoffensief. Vele bunkers waren goed gecamoufleerd zodat de geallieerde observatievliegtuigen ze maar moeilijk konden detecteren. De geallieerde legers bleken niet zo goed op de hoogte van de sterkte van deze stelling.
Deze bunker fungeerde als Duitse commandopost en werd op 1 oktober 1918 door de 'Royal Scots' veroverd. Hier werd de commandopost van de 88ste en 86ste brigade ondergebracht. In de noordoostelijke hoek van de constructie was een observatiepost ingericht, die bereikbaar was met (nog aanwezige) klimijzers in het mangat.
De bunker is in oktober 1918 vereeuwigd op een aquarel van de hand van een Schotse militair, F.T. Hodges, genaamd 'Pillbox near Ledeghem'. Op dit schilderij is te zien dat de constructie een gebold dak had.
Beschrijving
Betonnen militaire constructie met bijna rechthoekige plattegrond, op de uitspringende noordoostelijke hoek na. Het beton is gegoten tegen een houten bekisting. Het dak is 150cm dik en wellicht deels afgebroken. De randen van het dak zijn wat afgeschuind.
Aan oostelijke zijde zitten twee toegangen, die bovenaan met een segmentboog zijn afgewerkt. Deze staan haaks op de gang, waarvan het plafond eveneens met een segmentboog is afgewerkt. Ter hoogte van de toegangen zit telkens een zinkputje. Er is een rooster met wapeningsijzer zichtbaar aan de binnenzijde. In de oostelijke binnenmuur steekt een nis.
Drie deuropeningen in de gang geven op hun beurt uit op drie ruimtes, onder nog aanwezige gebogen gegolfd plaatijzer. Er zijn in de betonnen muren verticale houten planken bewaard gebleven. Deze ruimtes zijn onderling nog eens met elkaar verbonden via een kruipgat in de tussenmuren. In het plafond van elke ruimte zit een vrij grote rechthoekige opening. In de twee uiterste ruimtes zit telkens ter hoogte van de buitentoegang een opening, die naar buiten (gang) toe verbreedt, evenals een kleine ronde opening. In de noordoostelijke hoek steekt een rechthoekig mangat, met mooi bewaarde klimijzers.
In de bunker werd recent een hoger gelegen betonnen pad aangelegd en een houten bekleding met britsen aangebracht. Rond de bunker is een tuinaanleg gerealiseerd.
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2014: Duitse commandopost 'Lord Farm' [online], https://id.erfgoed.net/teksten/163828 (geraadpleegd op ).