Het kanaal Bossuit-Kortrijk verbond vanaf 1 januari 1861 de Schelde (Bossuit) met de Leie (Kortrijk). Het kanaal werd vanaf 1857 gegraven door een private firma en werd in 1860 ingehuldigd. De staat nam de exploitatie van het kanaal over in 1890. Het kanaal van 15,5 km werd gebruikt voor de aanvoer van steenkool in de Leiestreek. Om de hoogteverschillen over het traject te overbruggen werden elf sluizen gebouwd en een tunnel van 610 m lengte gegraven. De waterweg lag hoger dan de Leie en de Schelde zodat er pompstations nodig waren om Scheldewater in het kanaal te pompen. Het kanaal en de sluizen lieten toe om binnenvrachtschepen met de afmetingen van spitsen (38,5 x 5,05 x 1,8 m) in te zetten.
De bruggen en sluizen van het kanaal werden op 19 oktober 1918 door de terugtrekkende Duitse troepen vernield. Tussen 1919 en 1920 werd de schade aan het kanaal hersteld. Omstreeks 1970 werd beslist om het kanaal toegankelijk te maken voor schepen tot 1350 ton tussen Bossuit en het industriegebied van Kortrijk. Zeven van de elf originele sluizen werden afgebroken en vervangen door vier nieuwe sluizen in Bossuit, Moen, Zwevegem en Kortrijk van 115 x 12,5 m met een diepgang van 3,5 m boven de slagdorpels. Bij de sluizen van Bossuit en Moen werd telkens een pompstation geplaatst voor de voeding van het kanaal. De tunnel in Moen werd in 1973 volledig afgebroken. Op het einde van het kanaal bleven in Kortrijk drie van de oude sluizen (de nummers 9, 10 en 11) bewaard ter hoogte van de Abdijkaai en de Visserskaai. Hierdoor is de verbinding met de Leie voor schepen groter dan klasse I (spits) onmogelijk.
Op ongeveer 300 m ten noordwesten van de nieuwe sluis van Zwevegem bleef ook de oude sluis nummer 8 bewaard. De sluis wordt niet meer gebruikt voor het schutten van schepen nadat de loop van het kanaal bij de verbreding werd verlegd. De sluis is aan de zijde van het bovensluishoofd afgesloten. De sluis nummer 8 is 38,70 m lang en 5,18 m breed. De rechte kolkmuren werden in baksteenmetselwerk en een hardstenen legsteen gebouwd. De sluishoofden werden in baksteen gebouwd met hardstenen borduur. De houten puntdeuren klapten in gesloten positie in de rechte sluishoofden zodat de kolkmuur, sluishoofden en deuren in gesloten positie een volledig rechte wand vormden. De deuren werden voorzien van een loopovergang met gesmede relingen. De deuren werden bediend door horizontale heugelstangen die met een zwengel op een reductiekast werden aangedreven. De puntdeuren zijn voorzien van glijschuiven die door een tand- en heugelsysteem werden bediend (één per vleugel).
- DELAHOUTRE G. 1982: Het kanaal Kortrijk Bossuit, Curtricke 17.76, 54-56.
- DE PAEPE R. 1980: Het aanleggen van het kanaal Kortrijk-Bossuit, Handelingen Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige kring van Kortrijk. Nieuwe Reeks XLVII, 155-181.