Hoeve met watermolen op de Molenbeek, uit de tweede helft van de 18de eeuw, de watermolen thans buiten bedrijf om economische redenen. Voormalige afhankelijkheid van de Kruisheren van Colen, en daarvoor waarschijnlijk eigendom van Maria Colen, stichteres van de orde.
De hoeve wordt voor het eerst vermeld in 1555. In 1624 verkocht aan de Commanderij van Ordingen of Alden Biesen, en in het bezit van de Commanderij tot de Franse bezetting. Indrukwekkend geheel, gelegen in een gaaf bewaard landschap; een oprijlaan, aan de straatkant door een hek afgesloten, verbindt de hoeve met de straat.
Imposante, gesloten hoeve met bakstenen gebouwen onder zadeldaken (Vlaamse pannen, golfplaten voor de schuur en stallingen) gegroepeerd rondom het rechthoekig, gedeeltelijk geplaveid erf.
Ten zuiden, monumentale inrijpoort met duifhuis; verankerde kalkstenen korfboogpoort, in de sluitsteen gedateerd 1787; baksteen met kalkstenen imposten aan de erfzijde. Zijgevels met aandaken en vlechtingen. De beek stroomt onder de inrijpoort door. Links en rechts, aanleunende stallen met rechthoekige kalkstenen vensters en getoogde deuren in een rechthoekige kalkstenen omlijsting met sluitsteen.
De oostelijke vleugel bevat het woonhuis en het molenhuis. Anderhalf hoog boerenhuis van het dubbelhuistype, op een licht verhoogde, begane grond met kalkstenen kelderspleten. Rechthoekige muuropeningen in vlakke, kalkstenen omlijsting. Kalkstenen, getraliede steekboogvensters, voorzien van sluitsteen met korte druiplijst in de achtergevel. Zijgevels met van schouderstukken en muurvlechtingen voorziene aandaken.
Molenhuis van twee traveeën, voorzien van twee gekoppelde steekboogdeuren met kalkstenen tussendorpels en sluitsteen met korte druiplijst. Achtergevel als bij het woonhuis.
Buitenwerk: geklonken metalen aanvoergoot met vanuit interieur bedienbare houten toevoer. Geklonken metalen bovenslagrad, met schroefbouten op de armen (U-ijzers) bevestigd, en laatstgenoemde op dezelfde wijze verbonden met oudere gietijzeren askop; metalen as, draaiend in metalen peulen.
Binnenwerk: gietijzeren drijfwerk naar drie maalstoelen (een zinken en een houten steenkist; een steenkist verdwenen); galg bewaard. Houten staande werk, doch maalstoelen rusten op gietijzeren kolommen. Vroeger eveneens dynamo op drijfwerk aangesloten (verdwenen), en in het op de molen aangebouwde en over de waterloop opgetrokken gebouwtje, was voorheen hoogstwaarschijnlijk een stoommachine ondergebracht.
De westelijke vleugel omvat de stallingen, door een brand zwaar beschadigd. Rechthoekige kalkstenen muuropeningen en kalkstenen steekboogdeuren ingeschreven in een rechthoekige omlijsting met sluitsteen; kalkstenen asemgaten in de buitengevels. Ten noorden, ruime, dubbele dwarsschuur, voorzien van verankerde, bakstenen korfboogpoorten, twee kleine, kalkstenen venstertjes en twee gekoppelde steekboogdeuren in een rechthoekige kalkstenen omlijsting met sluitstenen; rondboogniskapelletje erboven .
Bron: SCHLUSMANS F. met medewerking van GYSELINCK J., LINTERS A., WISSELS R., BUYLE M. & DE GRAEVE M.-C. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6n1 (A-Ha), Brussel - Gent. Auteurs: Schlusmans, Frieda Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Aanvullende informatie
De hoeve zou al eerder dan in 1555 vermeld worden. In een oorkonde van 29 november 1434 van de Meier en de laten van het Hof van Ordingen wordt al gesproken over de verkoop van stuk land "te Nerem aan de molen bij de beek".
GRAUWELS J. 1967: Regestenlijst der oorkonden van de Landcommanderij Ouden Biezen en onderhevige kommanderijen, Brussel.