erfgoedobject

Appartementsgebouw in brutalistische stijl

bouwkundig element
ID
217113
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/217113

Juridische gevolgen

Beschrijving

Appartementsgebouw in brutalistische stijl op de hoek van Koninklijkelaan en Hugo Verriestlaan, naar een ontwerp door de architect Paul Meekels uit 1961. Opdrachtgever was de echtgenote van de architect, Agnes Brenders, die in 1962 - wellicht nog vóór de start van de bouw - haar rechten en plichten met betrekking tot het vastgoedproject overdroeg aan de aannemer van de werken, de Entreprises Covaco. Voor dit bouwbedrijf met als zaakvoerder G. Van Roey, ontwierp Meekels in 1963 nog een tweede flatgebouw met een vergelijkbaar concept en programma aan de Prins Boudewijnlaan. Het complex van zes verdiepingen omvat volgens de bouwplannen negen appartementen van twee verschillende types - zes standaardflats van één niveau en drie duplexflats - en vijf garages.

Het appartementsgebouw behoort tot het vroege oeuvre van Paul Meekels, wiens persoonlijke loopbaan midden jaren 1950 van start ging na een stage op het architectenbureau van Léon Stynen. Zoals het hoger vermelde, tweede flatgebouw van Covaco aan de Prins Boudewijnlaan, onderscheidt het complex zich door een rationeel minimalisme, constructieve logica en een economie van materiaal en middelen. Met deze ontwerpen bouwt Meekels in radicale vorm voort op de ervaring opgedaan bij Léon Stynen, die zich vanaf de jaren 1950 voluit oriënteerde op de naoorlogse architectuur van Le Corbusier. Naar vorm en typologie zijn er overeenkomsten met het appartementsgebouw De Zonnewijzer uit 1955-1956 aan de Mechelsesteenweg, dat Meekels mee ontworpen had, en waar het architectenbureau van Stynen gevestigd was. Opmerkelijk is de opdeling in appartementen en duplexflats, die afwijkt van de destijds gebruikelijke standaardprogramma’s eigen aan wooncomplexen bestemd voor de private markt.

Half vrijstaand ingeplant met een beplante voortuin, op een quasi rechthoekige plattegrond van vier bij drie traveeën, omvat het complex zeven bouwlagen onder een plat dak. De constructie wordt gevormd door een skeletstructuur op pilotis uit gewapend, glad gekofferd zichtbeton, voor het gevelparement ingevuld met tufsteen in groot metselverband van ongelijke lagen. Uit de door regelmaat beheerste ordonnantie van vensters en balkons, met oorspronkelijk witgelakt houten schrijnwerk en borstweringen uit staal en matglas, valt de indeling af te lezen in appartementen en duplexflats, met hun dag- en nachtzones. Bepalend voor het brutalistische karakter van het gebouw is de nadrukkelijke, plastische articulatie van de skeletstructuur. De pilotis bakenen daarbij over de volledige gevelbreedte zijde Koninklijkelaan een overdekte galerij af tussen het inkomportaal en de garages. Opvallend accenten zijn de in een portiekstructuur geïntegreerde, zwevende balkons op de kop van het gebouw, en de overstekende spuwers ter hoogte van de daktuin. Verder ontleent de architectuur een dynamische expressie aan het zaagtandprofiel van de blinde, noordelijke kopgevel, dat niet alleen de overgang maakt tussen de rooilijnen van Koninklijkelaan en Hugo Verriestlaan, maar ook toelaat de achterliggende vertrekken (keukens en slaapkamers) op het oosten te oriënteren. Typisch zijn de verticale lichtstroken die in vleugelvorm ontspringen aan de achtergevel, bedoeld om de keuken, eethoek en slaapkamers van de duplexflats van daglicht te voorzien. Het houten vensterschrijnwerk is nagenoeg volledig vernieuwd; wel bewaard is het schrijnwerk van de garagepoorten en het portaal, dit laatste met geïntegreerde brievenbussen en een stalen tablet ter hoogte van belpaneel en parlofoon wellicht bedoeld voor de postbode of bestellingen.

In de kern ontsloten door een liftschacht en trapkoker, groepeert de noordvleugel van het gebouw zes identieke appartementen van één niveau, en de zuidvleugel drie duplexflats. Volgens de bouwplannen bestaan de zes appartementen uit een ruime woonkamer met eethoek en terras, en de grote slaapkamer die op het westen georiënteerd zijn, en uit de keuken, de badkamer en twee kinderkamers op het oosten. In de duplexflats met open spiltrap beslaan de woonkamer met eethoek en terras en de keuken het eerste niveau (verdiepingen 1, 3 en 5), en de drie slaapkamers, de badkamer en de naaihoek het tweede niveau (verdiepingen 2, 4 en 6). De lage begane grond biedt behalve aan de inkom- en traphal en een bergplaats voor kinderwagens, ruimte aan vijf individuele garages; op kelderniveau bevindt zich een bergplaats voor fietsen. Volgens de bouwplannen is het dak ingericht als daktuin, in het centrum gemarkeerd door de trapkoker annex liftschacht met bergplaats, en bekleed met betonplaten waarin twee beplante groenstroken zijn uitgespaard. Een geplande borstwering uit veiligheidsglas werd door het toenmalige gemeentebestuur van Berchem geweigerd.

Het interieur van de inkom- en traphal wordt gekenmerkt door een parement uit tufsteen en een vloer uit leisteen. Een monumentaal reliëf door de Genkse beeldhouwer Paul Claes, gedateerd 1967, verbeeldt een moeder met kind zittend onder een zonnehemel.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 957#634.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Appartementsgebouw in brutalistische stijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/217113 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.